Bart Staes (Verts/ALE ), schriftelijk. – Ik betreur dat het EP vandaag de rekeningen van het geldverslindende kernfusieproject ITER goedkeurde. Hiermee gaan we in tegen de conclusies van de Europese Rekenkamer én de eerdere beslissing van de commissie begrotingscontrole. Ditis onbegrijpelijk als je weet onder wat voor druk de nationale en Europese begrotingen staan. Blijkbaar gelden voor de nucleaire sector andere wetten.
Het is schandalig dat een meerderheid toegeeft aan de druk van de industrie ondanks de ernstige bezwaren. De almaar stijgende kosten van ITER - van 5,9 miljard euro in 2006 naar zeker 16 miljard euro nu - is een hold-up op de Europese belastingbetaler en toekomstige generaties.
Reeds eind 2013 oordeelde een Amerikaans onderzoeksrapport op vraag van het Congres dat er bij ITER sprake was van falend leiderschap en wanbeheer. Ook de Rekenkamer uitte haar bezorgdheid over de aanhoudende kostenoverschrijdingen, vertragingen en wanbeleid binnen ITER en de negatieve impact op andere begrotingsposten.
Als het om de nucleaire sector gaat, kan blijkbaar alles. De EU-uitgaven voor nucleair onderzoek en ontwikkeling liggen 4,5 keer zo hoog als het budget voor hernieuwbare energie en energiebesparing. ITER staat symbool voor het nucleaire: extreem duur, oncontroleerbaar, gevaarlijk en een rem op een ontwikkeling richting duurzame, sobere en efficiënte energievoorziening.