AA
Het is Fukushima vergeten of er van leren

Op 11 maart herdenken we de natuurramp die Japan een jaar geleden trof, met daarop volgend de door mensen gecreëerde ramp met de nucleaire centrales van Fukushima. Het is tijd om lessen te trekken. Daarom organiseer ik samen met de groene fractie in het Europese Parlement op 6/7 maart een herdenkingsconferentie rond de gevolgen van de ramp in Fukushima en de consequenties voor het energiebeleid van Japan en elders.

Pas een maand na de ramp, werd wat zich in Fukushima afspeelde, officieel tot ramp verklaard. Het Internationaal Atoomenergieagentschap situeert de ramp, net als Tsjernobyl op het meest ernstige niveau: INES-schaal 7. Dit ondermeer vanwege de hoge stralingsniveaus in lucht en (zee)water. Het betekent een grote uitstoot van radioactieve straling, die een wijdverspreide impact voor volksgezondheid en milieu heeft.

Gelukkig gebeurde rond Fukushima (nog) niet wat wél met Tsjernobyl gebeurde: het Grote vergeten. Want deze week werd met het eerste onafhankelijke Japanse onderzoek sinds 11 maart 2011 bekend dat de overheid en diverse nucleaire managers - waaronder die van het energiebedrijf Tepco - de ramp slecht hebben aangepakt. Het is altijd makkelijk om vanaf de zijlijn en dan nog achteraf kritiek te hebben. Maar deze kritiek komt ten eerste vanuit Japan zelf en ten tweede is kritiek hier essentieel.

Waarom? Omdat weer eens duidelijk is geworden hoe essentieel een goed werkende veiligheidscultuur en rampenplannen zijn, zeker als het gaat om nucleaire centrales. En hier schuilt een fundamenteel probleem. De bijna vanzelfsprekende, weinig transparante modus operandi van de nucleaire sector, maakt publieke en politieke controle van die veiligheidscultuur heel lastig. Bovendien is het ook een ingebakken karaktereigenschap van de nucleaire sector en de vaak slippendragende overheden om voortdurend te verzekeren dat alles in orde is met kerncentrales, alles goed gaat, onder controle is, veilig is. Gaat u rustig slapen.

Die veiligheidsgaranties zijn zeer relatief. Er was ons toch door de nucleaire lobby verzekerd dat dit soort ernstige nucleaire rampen maar eens in de 10.000 jaar voorkomen? Wellicht moeten we dat cijfer delen door 400 - ongeveer het aantal centrales wereldwijd (442) - want dan kom je op 25 jaar. Dat klopt dan als een bus. Want Fukushima ontvouwde zich precies een kwarteeuw na Tsjernobyl.

Fukushima mon amour

Toen groene politici vorig jaar na de ramp in Fukushima voor de zoveelste keer hun kritiek op de nucleaire sector uitten, en daarmee herhaalden wat ze al vele jaren zeggen, eigenlijk al zo lang als groene partijen bestaan, kregen ze van politieke tegenstanders het verwijt dat ze te "emotioneel" en "onethisch" bezig waren of zelfs aan "lijkenpikkerij" deden. Dat was op zichzelf een ranzige vorm kritiek. Want wie de groenen nog steeds te emotioneel vindt, als het gaat om nucleaire ongelukken, moet maar eens goed luisteren naar de getuigenissen van Japanners uit het district Fukushima, die een jaar na de ramp in Brussel komen getuigen over de gevolgen van een nucleair ongeluk voor hun dagelijkse leven.

Eigenlijk willen degenen die de groenen bekritiseren om hun consequente anti-nucleaire politiek, het liefst alle problemen en ongelukken onder de mat vegen, vergeten en doorgaan met business as usual. Niet alleen is het oervervelend om te moeten toegeven dat die lastige groenen toch gelijk hadden, maar ook is verandering griezelig en haalt dat bestaande machtsconcentraties overhoop. Het was een beetje zoals VLD en CD&V die liever geen parlementaire onderzoekscommissie naar het failliet van Dexia wilden, want "dat zou spaarders alleen maar ongerust kunnen maken".

Ik moest daarom vorig jaar denken aan de film Hiroshima mon amour , van regisseur Alain Resnais. Een rode draad in de dialoog tussen twee geliefden is het geheugen en het vergeten. De effecten van de bom op Hiroshima op 6 augustus 1945, zoals sommige slachtoffers waarvan alleen zwarte schaduw restte, fungeren als een metafoor voor het vergeten en de anonimiteit van slachtoffers.

Hiroshima, Tsjernobyl, Fukushima, encore mon amour? Hoeveel drama's hebben we collectief eigenlijk nodig om te besluiten dat kernenergie een te dure, onnodige, eindige en bovendien onverantwoord risicovolle bron van energie is? Of is het vermogen tot vergeten van de mens toch elke keer sterker?

Renaissance mythe

De nucleaire sector vecht voor overleven via de fatamorgana van de zogenaamde nucleaire renaissance, die een decennium geleden sterk aangemoedigd werd door drie machtige heren met de B van Bedrieger: Blair, Bush en Berlusconi. Zij hoopten dat de zogenaamde Generatie III-reactoren een nucleaire heropleving zouden betekenen. Dat is niet gebeurd: het aantal bestellingen van kerncentrales ligt al dertig jaar op een laag niveau. De recente toename komt vooral van China, Zuid-Korea en Rusland. Kernenergie bestaat al ruim vijftig jaar. En zelfs China heeft zijn nucleaire programma op een lagere pitje gezet. Steeds meer bevolkingsgroepen komen er in opstand tegen de bouw van nieuwe kerncentrales in hun leefomgeving.

Maar de reden waarom de nucleaire renaissance een pure mythe is, heeft niet zozeer te maken met alleen morele, ethische of sociale redenen, maar economische. De nucleaire sector heeft niet alleen te kampen met wantrouwende burgers, maar ook met aarzelende overheden die te weinig bestellingen voor nieuwe kerncentrales plaatsen.

Een onderzoeksrapport van het Worldwatch Institute toonde aan dat er in 2010 meer duurzame energie is opgewekt dan dat er energie uit kerncentrales kwam. Al vier jaar achter elkaar daalt het aandeel kernenergie in de wereldwijde stroomproductie. De nucleaire industrie weet dat ze nog maar tien jaar heeft voordat kernenergie door energie uit wind, zon en biomassa uit de markt is gedrukt. Dat is de reden waarom de nucleaire lobby in België vele miljoenen uitgeeft voor pr-campagnes. Maar het zal niet baten, het aantal werkende kernreactors neemt in de komende jaren alleen maar af, volgens het Worldwatch Institute.

Normaal gezien wordt een techniek goedkoper naarmate de tijd vordert en de techniek op grotere schaal gecommercialiseerd wordt. Dat geldt alleszins wel voor hernieuwbare energiebronnen, maar ook voor televisies of stofzuigers. Maar niet voor kerncentrales. Het afgelopen decennium is de constructiekost van nieuwe kerncentrales met een factor vijf gestegen. En de prijzen blijven in crescendo gaan.

De in aanbouw zijnde nieuwe Finse kerncentrale Olkiluoto bijvoorbeeld, heeft al vier jaar vertraging opgelopen en is negentig procent duurder dan oorspronkelijk werd aangenomen. Begin 2010 was de kostprijs al van de voorzien 3 naar zeker 5,4 miljard euro gestegen, en dan stonden de beschermende muren er nog niet.

Elke nieuwe generatie kerncentrales is duurder dan de vorige generatie, omdat veiligheidseisen continu naar boven worden bijgesteld. Terecht, zo wijst de recente kernramp in Japan aan. Het is onverantwoord om in tijden van financiële crisis zes miljard euro neer te tellen voor een kerncentrale die er pas over tien jaar staat.

Nieuwe, innovatieve, duurzame energiebronnen kunnen nu nog niet volledig concurreren met energie van bestaande kerncentrales, maar ze winnen het wel van nieuw te bouwen kerncentrales. Want terwijl windmolens alleen maar goedkoper en efficiënter worden, hebben nieuwe kerncentrales te kampen met langdurige vertragingen en enorme kostenoverschrijvingen. Er is geen enkele kerncentrale in de Europese Unie gebouwd zonder forse overheidssteun. Zoals bekend worden de kosten van toekomstige ontmanteling, de berging van nucleair afval en de potentiële kosten van schade door nucleaire ongevallen niet eens meegerekend in de bedrijfsvoeringen.

Waarom dan mopperen over de subsidies voor zonnepanelen, terwijl de nucleaire sector al decennia vele miljarden opslokt?

Bart Staes

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?