Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-005952/2018
aan de Commissie
Artikel 130 van het Reglement
Marlene Mizzi (S&D), Sirpa Pietikäinen (PPE), Mark Demesmaeker (ECR), Petras Auštrevičius (ALDE), Pascal Durand (Verts/ALE), Anja Hazekamp (GUE/NGL), Keith Taylor (Verts/ALE), Renate Sommer (PPE), Lola Sánchez Caldentey (GUE/NGL), Stefan Eck (GUE/NGL), John Flack (ECR), Maria Noichl (S&D), Eleonora Evi (EFDD), Karin Kadenbach (S&D), Tilly Metz (Verts/ALE), Thomas Waitz (Verts/ALE), Fredrick Federley (ALDE), Igor Gräzin (ALDE), António Marinho e Pinto (ALDE), Urmas Paet (ALDE), Henna Virkkunen (PPE), Pascal Arimont (PPE), Molly Scott Cato (Verts/ALE), Kathleen Van Brempt (S&D), Florent Marcellesi (Verts/ALE), Davor Škrlec (Verts/ALE), Bart Staes (Verts/ALE), Bas Eickhout (Verts/ALE), Sven Giegold (Verts/ALE), Catherine Bearder (ALDE), Maria Heubuch (Verts/ALE), Heidi Hautala (Verts/ALE), Nessa Childers (S&D), Isabella De Monte (S&D), Lynn Boylan (GUE/NGL), Sabine Lösing (GUE/NGL), Tunne Kelam (PPE), Merja Kyllönen (GUE/NGL), Romana Tomc (PPE), Svetoslav Hristov Malinov (PPE), Javier Nart (ALDE), Theresa Griffin (S&D), David Martin (S&D), José Inácio Faria (PPE), Cécile Kashetu Kyenge (S&D), Alfred Sant (S&D), Hilde Vautmans (ALDE), Michèle Rivasi (Verts/ALE), Benedek Jávor (Verts/ALE), Jeppe Kofod (S&D), Maria Lidia Senra Rodríguez (GUE/NGL), Brando Benifei (S&D), Paolo De Castro (S&D), Michela Giuffrida (S&D), Miriam Dalli (S&D), Daniele Viotti (S&D), Andrejs Mamikins (S&D), Estefanía Torres Martínez (GUE/NGL), Stelios Kouloglou (GUE/NGL), Jytte Guteland (S&D), Jiří Pospíšil (PPE), Fabio Massimo Castaldo (EFDD), Takis Hadjigeorgiou (GUE/NGL), Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), Neoklis Sylikiotis (GUE/NGL), Ignazio Corrao (EFDD), Jill Evans (Verts/ALE), Ernest Urtasun (Verts/ALE), Jean Lambert (Verts/ALE), Martin Häusling (Verts/ALE), Dario Tamburrano (EFDD), Bodil Valero (Verts/ALE), Helga Stevens (ECR), Malin Björk (GUE/NGL), Sorin Moisă (PPE), Barbara Matera (PPE), Vladimír Maňka (S&D), Anneleen Van Bossuyt (ECR) en Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D)
Betreft: Vetmesten bij de productie van foie gras
De grote meerderheid van de EU-burgers, die verwachten dat de instellingen hen vertegenwoordigen, is gekant tegen vetmesten, een praktijk die onwettig is in 23 lidstaten.
Tijdens deze zittingsperiode werden ongeveer 50 vragen ingediend over het vetmesten bij de productie van foie gras. In veel van die vragen werd de Commissie uitdrukkelijk verzocht actie te ondernemen om de eis inzake het minimumgewicht van levers in Verordening (EG) nr. 543/2008 te schrappen zodat het mogelijk wordt foie gras te produceren zonder vetmesten. Deze eenvoudige en kosteloze maatregel zou de consumenten in staat stellen eindelijk verandering teweeg te brengen.
Tot dusver is slechts beperkte vooruitgang geboekt.
De antwoorden van de Commissie waren soms inconsistent.
De sinds 2016 verwachte evaluatie is nog niet beschikbaar.
De bijeenkomst met leden van het Europees Parlement die de leden van de Commissie in januari hebben aangekondigd, heeft nog niet plaatsgevonden.
Zal de Commissie zich inspannen om krachtig op te treden in verband met dit thema, dat zoveel EU-burgers erg belangrijk vinden?
Zal de Commissie op korte termijn zorgen voor een bijeenkomst met leden van het Europees Parlement?
NL
E-005952/2018
Antwoord van de heer Hogan
namens de Europese Commissie
(24.1.2019)
Het voorstel om het minimumgewicht van levers voor de productie van foie gras[1] te schrappen is een gevoelig onderwerp en maakt discussie los bij zowel leden van het Europees Parlement, maatschappelijke organisaties als belanghebbenden die betrokken zijn bij de productie van foie gras. Zoals de schriftelijke vragen laten zien, verschillen de meningen over het onderwerp.
Wegens de uiteenlopende standpunten over dit thema heeft de Commissie een onafhankelijke instantie aangewezen voor een externe evaluatie van de EU-handelsnormen. Zoals recent werd meegedeeld in het antwoord op vraag E-004651/2018 is het evaluatieproces aan de gang. Informatie daarover is beschikbaar voor het publiek[2].
Een onafhankelijke beoordelaar zal onderzoeken in hoeverre de toepasselijke handelsnormen voor foie gras relevant zijn voor het bereiken van de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie, en zal daarbij ook nagaan of die normen onbedoelde neveneffecten op het dierenwelzijn hebben. Verwacht wordt dat in het kader van de evaluatie, overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving, beschikbare gegevens en standpunten van belanghebbenden worden verzameld en geanalyseerd en daaruit conclusies worden getrokken. Op basis daarvan zal de Commissie verdere maatregelen overwegen om, in voorkomend geval, specifieke aspecten van de handelsnormen tijdig te herzien.
De Commissie is altijd beschikbaar voor bijeenkomsten met de leden van het Europees Parlement.
[1] Zoals bepaald in artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1537193426586&uri=CELEX:02008R0543-20130701
[2] http://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/initiatives/ares-2017-3244337_en
https://ec.europa.eu/agriculture/calls-for-tender/2018-015120_en