Het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid (EAVV) heeft op 21 februari 2008 een rapport uitgebracht, waarin werd vermeld dat het CONTAM Panel het onwaarschijnlijk acht dat er significante effecten zijn van de stof PFOA op de gezondheid van de populatie, maar dat er onzekerheden zijn over de effecten van PFOA op de ontwikkeling van kinderen. EAVV zegt dat verder onderzoek naar PFOA in voedsel en bij mensen noodzakelijk is. De uitkomst van het rapport is bedroevend, des te meer omdat onderzoek van de Environmental Protection Agency in de Verenigde Staten PFOA bestempelt als 'waarschijnlijk kankerverwekkend'.
PFOA wordt gebruikt bij het maken van voedselverpakkingen, plastic, textiel, leder, antikleefstof PTFE bij kookmateriaal, en nog vele andere producten. Onderzoek bij dieren toonde aan dat blootstelling aan PFOA schade aan de lever, het immuunsysteem en de hormoonspiegel veroorzaakt.
Bij het opwarmen van PTFE boven 260°C komen er schadelijke stoffen vrij, die vooral ademhalingsproblemen veroorzaken. Een pan met PTFE warmt in drie minuten op tot 391°C op een conventioneel elektrisch vuur.
Heeft de Commissie kennis genomen van het gevaar van dit chemisch product?
Weet de Commissie dat onderzoek heeft aangetoond dat PFOA zeer slecht afbreekbaar is en jaren in het menselijke lichaam blijft, en zelfs in moedermelk werd gevonden?
Vindt de Commissie het aanvaardbaar dat een chemisch product waarover onzekerheid bestaat over de effecten ervan op de ontwikkeling wordt toegelaten in de EU?
Spoort de Commissie verder onderzoek naar de effecten van PFOA aan?
Zo nee, waarom niet?
Waarom moeten bedrijven die PTFE gebruiken consumenten niet beter waarschuwen voor de toxische stoffen die vrijkomen bij opwarming boven de 260C?
***
ANTWOORD VAN COMMISSARIS VASSILIOU (op 26 januari 2009)
De Commissie is bekend met de mogelijke schadelijke effecten van perfluoroctaanzuur (PFOA).
Het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), dat naast PFOA ook perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) en zouten van deze twee verbindingen beschouwt, bevestigt dat deze stoffen zeer persistent zijn, bioaccumulatie vertonen en door de mens slechts langzaam worden uitgescheiden. Deze stoffen worden in vrij grote hoeveelheden voor allerlei toepassingen gebruikt en zij komen tegenwoordig dan ook overal in het milieu voor; van de groep perfluoralkylverbindingen (PFAS) wordt PFOS in de regel het vaakst aangetroffen.
Afgaande op de beperkte informatie die hierover beschikbaar is, zijn vis en visserijproducten een belangrijke bron van blootstelling van mensen aan deze twee stoffen. De beschikbare gegevens over de concentratie in moedermelk moeten volgens het advies met de grootste omzichtigheid geïnterpreteerd worden, omdat het er erg weinig zijn en zij op een klein geografisch gebied betrekking hebben.
Van antiaanbakcoatings in keukengerei is volgens het EFSA-advies niet aangetoond dat daaruit een substantiële overdracht naar levensmiddelen plaatsvindt. PFOA-residuen komen in met polytetrafluorethyleen (PTFE) gecoat kookgerei voor in de orde van enkele nanogrammen per gram; dit is een gevolg van de hoge temperatuur waarbij de antiaanbakcoating op het metaal wordt aangebracht, waardoor eventuele bij de fabricage aanwezige PFOA-residuen verdampen en grotendeels verdwijnen. Gezien de op dit moment beschikbare informatie worden deze stoffen niet als problematisch beschouwd wat hun contact met levensmiddelen betreft.
De Commissie stimuleert nader onderzoek naar PFAS door communautaire subsidie te verlenen aan onderzoekprojecten als het Perfood-project [1]. Aangezien de EFSA er in haar advies op wijst dat de gegevens over de feitelijke blootstelling van consumenten via de voeding beperkt zijn, wordt in het Perfood-project samengewerkt door de meest vooraanstaande instituten in Europa en andere landen op het gebied van de chemische analyse van perfluorverbindingen (PFC’s) en deskundigen inzake voedselconsumptie, drinkwaterkwaliteit en de verwerking en verpakking van levensmiddelen. Doel van het project is robuuste, betrouwbare analysemethoden, inclusief referentiematerialen, voor de bepaling van PFC’s in levensmiddelen te ontwikkelen en die te gebruiken om i) PFC’s in de voeding kwalitatief en kwantitatief te bepalen, ii) inzicht te krijgen in de wijze waarop PFC’s uit het milieu in levensmiddelen terechtkomen en iii) te bepalen in hoeverre de totale PFC-gehalten in de voeding afkomstig zijn van materialen die met levensmiddelen of dranken in contact komen en van de verwerking van levensmiddelen en drinkwater. Met deze kennis kunnen de mogelijke routes waarlangs mensen via de voeding aan PFC’s worden blootgesteld, en het aandeel van elk daarvan, worden beoordeeld en kunnen manieren worden gevonden om de hoeveelheid PFC’s in onze voeding te verminderen.
Richtlijn 2006/122/EG inzake de beperking van het op de markt brengen en het gebruik van PFOS [2] schrijft onder andere voor dat de Commissie de lopende risicobeoordelingswerkzaamheden volgt en de nodige maatregelen voorstelt om onderkende risico’s te verminderen. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft in 2008 een verslag over de beoordeling van de gevaren voor de menselijke gezondheid en het milieu afgerond. De Commissie bestudeert nu de resultaten van deze beoordeling en zal binnenkort opdracht geven tot een studie om de mogelijke risico’s voor de menselijke gezondheid en het milieu als gevolg van blootstelling aan PFOA uit voorwerpen en industriële processen te evalueren. Aan de hand van de resultaten van die studie zal de Commissie de nodige maatregelen nemen om de eventueel geconstateerde risico’s te beperken of weg te nemen.
[1] PERFluorinated Organics in Our Diet.
[2] PB L 372 van 27.12.2006.