Vandaag, 15 april 2003, hechtte de Europese Commissie
haar goedkeuring aan de gewijzigde leveringsovereenkomsten tussen Interbrew, de grootste brouwerij in België, en
de in België gevestigde cafés, restaurants en hotels (horecagelegenheden). Als voorwaarde voor de goedkeuring
heeft de Commissie Interbrew verzocht deze overeenkomsten te wijzigen om concurrenten toegang te verlenen tot de
"gebonden" horecagelegenheden. De heer Mario Monti, de voor
concurrentie verantwoordelijke commissaris, verheugde zich over dit resultaat en merkte op: "De consumenten
zullen thans meer keuze van biermerken hebben in meer dan 10 000 drankgelegenheden die tot dusverre uitsluitend
door Interbrew werden bevoorraad. Gezien de sterke positie van Interbrew verwacht ik dat dit voor een extra
dynamiek zal zorgen op de Belgische biermarkt".
De gewijzigde overeenkomsten zullen de
Belgische horecagelegenheden - zowel die welke met Interbrew zogenaamde "leningsovereenkomsten" hebben gesloten
als die welke verhurings- of onderverhuringsovereenkomsten hebben gesloten - aanzienlijk meer commerciële
vrijheid bieden om niet door Interbrew gebrouwen bieren te schenken.
Leningsovereenkomsten
Voor de meer dan 7.000 drankgelegenheden die tot
dusverre volledig aan Interbrew waren gebonden door een zogenaamde "leningsovereenkomst", zal het
non-concurrentiebeding (dit is een clausule die hen verplicht om uitsluitend Interbrew bier te verkopen) ten
aanzien van Interbrew in de toekomst beperkt zijn tot pils van het vat. De exclusiviteit geldt voor de
pilsmerken Stella, Jupiler en Safir, die geschonken worden uit vaten van 30 liter of 50 liter. Alleen in het
onwaarschijnlijke geval dat de vaten pils van Interbrew minder dan 50% zouden uitmaken van de totale bieromzet
van de drankgelegenheid, moet zij het tekort aanvullen door een van de Interbrew-merken te kopen. Daardoor
zullen deze drankgelegenheden vanaf nu van de concurrenten van Interbrew het volgende kunnen kopen: a) gelijk
welk tapbier dat geen pils is en b) gelijk welk bier (met inbegrip van pils) in flesjes of blik.
Een leningsovereenkomst is een overeenkomst waarbij Interbrew aan zelfstandige horecagelegenheden een lening
verstrekt, zich borg stelt voor hen of hun materiaal in bruikleen geeft (b.v. koelinstallaties).
Bovendien kunnen de drankgelegenheden hun leningsovereenkomsten nu ook gemakkelijker beëindigen. Zij kunnen
dit gelijk wanneer doen vóór het eind van de normale vijfjarige looptijd indien zij een opzegtermijn van drie
maand in acht nemen. Wanneer de drankgelegenheid het contract opzegt, moet zij (of de concurrende brouwerij bij
wie zij zich in de toekomst zal bevoorraden) natuurlijk het uitstaande kapitaal van de lening of de restwaarde
van het materiaal terugbetalen (of dit materiaal teruggeven). Indien zij het uitstaande kapitaal van de lening
moet terugbetalen, moet zij evenwel niet de gebruikelijke vergoeding betalen waarop de lener normaal gesproken
recht heeft wegens de vervroegde terugbetaling.
Verhurings- of
onderverhuringsovereenkomsten
Het non-concurrentiebeding voor de meer dan 3.000
drankgelegenheden die de exploitanten huren of onderhuren van Interbrew zal beperkt zijn tot tapbier. Daardoor
krijgen de concurrerende brouwers de mogelijkheid hun bier in flesjes of blikjes, met inbegrip van pils, aan
deze drankgelegenheden te verkopen. Bovendien zullen de horeca exploitanten het recht hebben één tapbier dat
geen pils is, als "gastbier" te schenken.
Interbrew is verplicht een dergelijk "gastbier" te
aanvaarden, zelfs indien hij dit soort bier zelf brouwt (b.v. witbier, amberbier, enz.).
De
Commissie aanvaardt dat dit "gastbier" door Interbrew of een door hem aangeduide groothandelaar zal worden
geleverd. De Commissie zal het effect van de "gastbier"-clausule na een jaar van toepassing opnieuw bezien om na
te gaan of de concurrerende brouwers daardoor werkelijk toegang hebben gekregen tot de door Interbrew verhuurde
of onderverhuurde drankgelegenheden.
Krachtens een verhurings- of
onderverhuringsovereenkomst, die een duur van minstens negen jaar heeft, is Interbrew eigenaar of hoofdhuurder
van een drankgelegenheid en verhuurt of onderverhuurt hij de lokalen aan een zelfstandige exploitant.
Goedkeuring van de Commissie
De Commissie heeft Interbrew
ervan in kennis gesteld dat zijn gewijzigde overeenkomsten niet langer leiden tot een merkbare beperking van de
concurrentie. Alvorens een uiteindelijk standpunt te bepalen heeft de Commissie de commentaren van andere
belanghebbenden in de sector (met name concurrenten, groothandelaars en horecagelegenheden) verzameld en
onderzocht.
Interbrew heeft zich ertoe verbonden de gewijzigde overeenkomsten binnen twee maanden na
de goedkeuring van de Commissie ten uitvoer te leggen.
Achtergrond uit het oogpunt
van het mededingingsbeleid
Interbrew is de grootste Belgische brouwer; hij heeft een
totaal marktaandeel van ongeveer 56% van de Belgische horecasector. Wegens dit marktaandeel is hij de enige
Belgische brouwer wiens exclusiviteitsovereenkomsten duidelijk niet onder de nieuwe zogenaamde
groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten van eind 1999 vallen. Krachtens deze
groepsvrijstellingsverordening kan een brouwer met een marktaandeel van niet meer dan 30% de horecagelegenheden
verplichten al hun bier bij hem te betrekken in ruil voor een vijfjarige lening of zolang de exploitant de
lokalen van hem huurt of onderhuurt. Deze nieuwe regeling is van kracht sinds 1 januari 2002.
In het verleden had Interbrew het recht net zoals elke ander brouwer om horecagelegenheden zonder veel
wettelijke beperkingen aan zich te binden. De vorige groepsvrijstellingsverordening voorzag immers in de
praktijk in een "veilige zone", zelfs voor brouwers met een zeer aanzienlijk marktaandeel. Gezien de gewijzigde
situatie meldde Interbrew haar brouwerijcontracten aan en stelde zij een aantal aanpassingen voor. De Commissie
vond deze aanpassingen onvoldoende. Na langdurige besprekingen en bijkomende toegevingen van Interbrew, is de
Commissie er nu van overtuigd dat de aangepaste brouwerijcontracten de concurrentie niet langer op merkbare
wijze beperken.
Bij de behandeling van de betrokken zaak heeft de Commissie de Belgische
mededingingsautoriteit tijdens de gehele procedure op de hoogte gehouden. Zij antwoordde ook op een verzoek van
de Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa) om advies in het kader van de behandeling van brouwerijcontracten
die waren aangemeld door Heineken, de belangrijkste Nederlandse brouwer die eveneens over een marktaandeel van
meer dan 30% beschikt. De NMa keurde de gewijzigde brouwerijcontracten van Heineken op 29 mei 2002 goed, waarbij
zij in grote lijnen de door de Commissie gesuggereerde benadering volgde.
Om de contacten met
de nationale mededingingsautoriteiten via het European Competition Network (ECN) te intensiveren, is de
Commissie voornemens om in de nabije toekomst een workshop met hen te organiseren. Bij die gelegenheid wil zij
ervoor zorgen dat de in de bovengenoemde groepsvrijstelling en daarmee samenhangende richtsnoeren inzake
verticale beperkingen opgenomen beginselen in de gehele Gemeenschap op samenhangende wijze op
brouwerijcontracten worden toegepast.
Klik hier voor een parlementaire vraag aan de Commissie over dit
onderwerp.
Klik hier voor een
parlementaire vraag aan de Commissie tijdens het vragenuurtje over dit onderwerp.
Klik hier voor mededeling van de Commissie over het onderzoek.
Klik hier voor informatie over de boete die de Commissie Interbrew oplegde.
Klik hier
voor meer informatie over de discussieronde die de Europese Commissie hield.