AA
Eiercrisis - Onze overheid is nalatig in het fipronilschandaal

Het aarzelende optreden van het voedselagentschap (FAVV) in de fipronilcrisis overtuigt toxicoloog Jan Tytgat en Europarlementslid Bart Staes dat het beter is om het niet langer te laten afhangen van het ministerie van Landbouw, maar om het terug te brengen naar Volksgezondheid. ‘De belangen van de landbouw­sector en de economie wegen nu zwaarder door dan de volksgezondheid.’

Dubbelinterview

Wanneer Jan Tytgat en Bart Staes elkaar de hand schudden, blijkt het opvallend genoeg om hun eerste ontmoeting te gaan. Toch volgt hij voedselveiligheid al sinds 1989, zegt Europees Parlementslid Staes (Groen). “Ik heb alle grote voedselschandalen van de jaren 90 van dichtbij meegemaakt: hormonen in de veeteelt, illegale groeibevorderaars, de gekkekoeienziekte, de dioxinecrisis. De naam van professor Tytgat heb ik al vaak voorbij zien komen in documenten, maar tot een ontmoeting is het nog nooit gekomen.”

Klopt, beaamt de toxicoloog van de KU Leuven. “Mijn werk speelt zich voornamelijk af op het vlak van Justitie. Ook nu was ik in de eerste plaats als gerechtelijk expert betrokken in de fipronil­crisis. Ik ben door de verzekeraar van een kippenkweker aangesteld om vaststellingen te doen. Ik wist sinds begin juli al dat er problemen waren, maar ik mocht niets zeggen. Pas toen mijn telefoon roodgloeiend begon te staan, heb ik contact opgenomen met de verzekeringsmaatschappij en gevraagd of ik de media te woord kon staan. Dat mocht, zolang ik maar geen details geef over het onderzoek.”

Dat commentaar was nodig, want terwijl er in de supermarkten eieren uit de rekken werden gehaald, zei het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van het Voedsel (FAVV) dat er niets aan de hand was.

Jan Tytgat: “Vorige week vrijdag, toen de crisis volop was uitgebroken, gaf het FAVV zelfs niet thuis. Ongelooflijk eigenlijk. Pas op maandag hebben Maggie De Block (minister van Volks­gezondheid, Open Vld) en Denis Ducarme (minister van Landbouw, MR) gezegd dat de fipronilbesmetting tien keer minder bedroeg dan de norm. Maar er was nog altijd geen cijfer.”

Ook de Kamercommissie bleek een maat voor niets. In een poging de aandacht af te leiden van de problemen in ons land, probeerde minister Ducarme de schuld af te schuiven op Nederland.

Bart Staes: “De vraag blijft waarom het voedselagentschap niets heeft gedaan met het staal van 15 mei, toen bij een producent (een eiverwerkend bedrijf, geen kippenkweker, SS) een besmettingsgraad van 1,2 milligram fipronil per kilogram ei werd vastgesteld. Dat is niet niks. Er bleek ook een link te zijn met Nederland, maar de autoriteiten daar schoten niet in actie. Op zo’n moment moet je het RASFF, het Europees waarschuwingssysteem voor problemen in de voedselketen, in werking laten treden. Dat is pas op 20 juli gebeurd. Zo is er veel kostbare tijd verloren gegaan.”

Is dat de grote noemer van deze crisis: dat er veel te laat en veel te weinig is gecommuniceerd?

Jan Tytgat: “Voor de volksgezondheid valt het nogal mee. Mensen zullen niet ziek worden. Maar inderdaad: deze crisis was geen voorbeeld van transparante communicatie.”

Die nog eens werd bemoeilijkt omdat u als veelgevraagde expert in de media een andere norm voor gevaarlijke fipronilwaarden in ons eten bleek te hanteren dan het FAVV.

Tytgat: “Toen De Block en Ducarme zeiden dat ze de ‘Europese norm’ hanteren, hadden ze erbij moeten zeggen welke. Ik had het over het maximum residue level, voor fipronil is dat 0,005 milligram per kilogram ei.”

Bart Staes: “Plots begon onze regering te communiceren over een drempelwaarde van 0,72 milligram per kilo ei. Ik dacht nog: waar halen ze dat?”

Tytgat: “Het ging over de zogenoemde acute reference dose, die uitgedrukt wordt in milligram per lichaamsgewicht. De grenswaarde voor fipronil bedraagt in dat geval 0,009 milligram per kilo lichaamsgewicht per dag. Om te kunnen weten hoeveel eieren je dan maximaal mag eten, kun je dat omzetten naar milligram per kilo ei. Het FAVV gebruikt daarvoor een statistische formule. Als wetenschapper heb ik daar geen probleem mee, maar noem dat geen Europese norm – zelfs statische modellen hebben hun beperkingen.”

Staes: “De regel is dat er geen fipronil in eten mag zitten. Dus de eerste communicatie had moeten zijn: alles wat we boven de 0,005 milligram vinden, sporen we op en halen we uit de handel.”

Tytgat: “Het vreemde is dat een concentratie van 0,005 milligram per kilo ei voldoende is om een ei niet in de handel te brengen, maar eenmaal het ei op de markt is, ligt de grens voor een terugroeping op 0,72 milligram per kilo ei. Begrijpe wie kan.”

Hoe gevaarlijk is een overdosis fipronil?

Tytgat: “De acute symptomen zijn het omgekeerde van die van valium of rohypnol: niet meer kunnen slapen, zenuwachtigheid, hoofdpijn, spierpijn, epileptische aanvallen. Maar dat heb ik zelfs bij bodybuilders, die veel eieren eten, nog nooit gehoord. Wie besmette eieren blijft eten, stelt zich bloot aan chronische symptomen. De effecten daarvan zijn nooit op mensen bestudeerd, alleen op ratten en honden. Ratten zijn het langst blootgesteld aan fipronil: bij hen zijn tumoren op de schildklier vastgesteld.”

Sinds 2011 zijn er in Europa 46 meldingen geweest van fipronil in voornamelijk exotisch eten. Elf meldingen kwamen uit België. Heeft dat ooit enig gevaar opgeleverd?

Tytgat: “Dat weten we niet. Maar in analyses en ziekenhuis­opnames werd het nooit gerapporteerd.”

Staes: “Het erge is dat de fipronilbesmetting toevallig is ontdekt. Door besparingen op de overheidsuitgaven is een stuk van de voedselcontrole in handen gegeven van de sector zelf. Op zich is daar niets mis mee, het responsabiliseert de producenten. Maar op het systeem van autocontroles moet er ook controle zijn en daar laat het FAVV het afweten – dat bleek in maart dit jaar nog uit een lijvig document van het Rekenhof.

“Het bedrijf waar de besmetting is ontdekt, is te goeder trouw en organiseert autocontroles. Die controles moeten gecertificeerd worden door een aantal organisaties. Het is maar omdat een van die organisaties onlangs van labo veranderde, en in het nieuwe labo in Duitsland voor het eerst op fipronil werd getest, dat de besmetting (van het staal genomen op 15 mei, SS) op 2 juni aan het licht is gekomen. Onze ministers lieten aanvankelijk uitschijnen dat het systeem van autocontroles werkt, maar het feit dat de fipronilcrisis werd ontdekt, was eigenlijk een toevalstreffer.”

Diezelfde dag nog wordt het FAVV ingelicht.

Staes: “De inspecteurs gaan een dag later ter plekke om extra stalen te nemen, wat een goede zaak is. Ze spelen ook kort op de bal door het dossier onmiddellijk in handen van het gerecht te geven, omdat ze vermoeden dat er sprake is van een misdrijf. Maar door de zaak niet te internationaliseren en te melden dat er een serieus probleem is in België, is het FAVV de mist in gegaan. Het is onwaarschijnlijk dat de fipronilbesmetting pas op 24 juli is gemeld aan de toenmalige minister van Landbouw Willy Borsus (MR) en aan de minister van Volksgezondheid.”

Hoelang kan er al sprake zijn van fipronil in onze eieren?

Tytgat: “Dat weten we niet, want daar wordt in ons land niet op gescreend. De malafide praktijken zijn misschien al langer bezig dan we bevroeden.”

Staes: “Mijn Ecolo-collega Jean-Marc Nollet heeft een factuur gevonden van een Roemeense firma aan een Belgische producent van een levering van 3.000 liter fipronil in mei 2016. Dat middel mag wel gebruikt worden voor planten en zaden, maar niet in de voedselketen. Ik denk dat we ervan kunnen uitgaan dat er vanuit ons land al eerder fipronil bij de consumenten is terechtgekomen.”

Bij legkippen is er wel een gevaar, maar bij vleeskippen niet. Hoe kan dat?

Tytgat: “Vleeskippen zitten maar zes weken in een stal, daarna zijn ze vetgemest. Legkippen zitten er veel langer, worden vaak op elkaar geduwd, raken gewond. Het is vooral ’s nachts dat de luizen de dieren infecteren. Als je dan stallen begint te besproeien met fipronil om ze te vrijwaren van bloedluizen, dan gebeurt de opname gemakkelijker via de wonden. En als de leghennen als soepkip eindigen, is het probleem nog groter, want dan zit het ook in hun vlees en daar eet je meer van dan van een ei.”

Fipronil wordt in de agro-industrie gebruikt om bloedluis uit de stallen te verwijderen. Dat gebeurt via een vernevelaar. Hoe komt het dan in de voedselketen terecht?

Tytgat: “Fipronil wordt opgenomen via de huid, de ademhaling en vooral via de mond. Als het product verneveld wordt, komt het op het voeder en de pluimen van de kippen terecht. Die beesten wassen zich en prikken met hun snavel in alles wat ze tegenkomen. In een lege stal mag fipronil gebruikt worden, maar nooit in de aanwezigheid van dieren. De kans is groot dat fipronil is verneveld op het moment dat de kippen in de stal zaten.”

Staes: “De basis van het probleem, los van de werking van het FAVV, is dat er in de voedselketen mensen rondlopen die geen enkel moreel besef hebben en van wie hebzucht de enige drijfveer is. Ze gaan voor het kortetermijngewin, maken winst zonder enig normbesef en zijn daarbij bereid de volksgezondheid in gevaar te brengen. Dat is het klassieke schema bij alle voedselcrisissen.”

Het FAVV doet een vergelijking met de dioxinecrisis uit 1999 af als overdreven.

Tytgat: “Wat de volksgezondheid betreft, ligt het inderdaad anders. Fipronil is één actieve molecule die door onze lever wordt omgezet in een ander actief product. Dat is minder complex dan dioxines – dat zijn tientallen soorten verbindingen waarvan de ene veel toxischer is dan andere en kanker kan veroorzaken. Dioxines zijn ook veel meer vetoplosbaar. Hun halfwaardetijd, de verblijfsduur in het lichaam, is veel groter. Als een kip fipronil in haar lichaam heeft, halveert die concentratie na zes dagen. Dioxines blijven maanden in het lichaam.”

De dioxinecrisis ontstond omdat dierlijk met technisch vet werd vermengd, nu wordt een schoonmaakproduct opgepompt met een pesticide. Wordt het niet dringend tijd dat we de agro-industrie anders gaan organiseren: kortere voedselketens, kleinschalig, biologisch? In ons land zijn er zo’n 1.000 pure legkipbedrijven en acht miljoen legkippen. Dat zijn 8.000 kippen per bedrijf.

Staes: “Ons landbouwmodel moet absoluut herbekeken worden. We moeten af van de snelle, massale productie in overbevolkte stallen. We komen net uit een periode van de vogelgriep. Maar dan zijn er goedgelovige kippenkwekers die goedkope, efficiënte schoonmaakproducten krijgen aangeboden door agressieve verkopers, en is het hek weer van de dam.”

Hoeveel voedselcrisissen moeten er nog komen opdat ook de consument anders gaat denken over de voedselketen?

Staes: “Het besef dat onze voedselketen een niet-duurzaam model is dat op zijn einde loopt, begint stilaan door te dringen. Mensen willen weten wie hun producenten zijn, ze willen seizoensgebonden en lokaal eten. Dat is geen hype meer. Zelfs de grote spelers in de distributie spelen daarop in.”

Klopt, maar blijft dat niet beperkt tot de happy few en tot mensen die genoeg geld hebben om biologisch geteelde voeding te kopen?

Staes: “Het zal misschien meer kosten, maar als je weet dat je gezond voedsel hebt dat lokaal geproduceerd is, als je weet dat er een band is met de producent en dat je kwaliteit eet, dan ga je meer willen betalen. Maar dat gebeurt niet in een vingerknip. Ik ben in Antwerpen actief in een voedselteam (een groep mensen die samen basisvoedsel kopen bij lokale of regionale producenten, SS). Daar zitten niet alleen de happy few in, of hoog­geschoolden. Dat zijn gewone mensen die willen investeren in gezonde, lokale voeding.

“De voedselketen barst van de problemen – van het gebruik van groeibevorderaars en hormoonverstoorders tot glyfosaat. Het grote probleem is en blijft de keuze voor een redelijk anoniem agro-industrieel model en niet voor veilige, gezonde en lokale voeding van lokale producenten. Als je daar niet voor opteert, kies je voor een landbouwmodel waarmee je op het einde van de rit inderdaad ongezond achterblijft. Daarom ben ik er voorstander van dat het FAVV terug onder de bevoegdheid komt van de minister van Volks­gezondheid.”

Tytgat: “Mee akkoord. Op die manier zijn er geen belangenconflicten meer mogelijk. Volks­gezondheid is neutraal. Als je het FAVV laat afhangen van Landbouw, krijg je onvermijdelijk te maken met de boerenlobby – zij zullen wijzen op de kosten en werkgelegenheid.”

Gewezen regeringscommissaris voor de dioxinecrisis Freddy Willockx (sp.a) had de voorbije dagen de indruk dat er potjes gedekt moeten blijven binnen het FAVV en dat er daarom niet transparant werd gecommuniceerd.

Staes: “De les die we hebben getrokken uit de gekkekoeienziekte en de dioxinecrisis was klaar en duidelijk: voedselcontroles horen onder Volksgezondheid. Toen de paars-groene regering het FAVV in 2001 oprichtte, werd het ondergebracht bij de minister van Volksgezondheid. Maar in 2007, in afwachting van de regering-Leterme, is er een hervorming van de overheidsdiensten doorgevoerd. Heel sluiks en zonder dat iemand het goed besefte, kwam het FAVV bij de minister van Landbouw terecht.

Dat is geen goede zaak. In het aarzelende optreden van het FAVV voel je de belangen doorschemeren van de landbouwsector en de economie. Terechte bezorgdheden: ik heb te doen met de landbouwers en met de geblokkeerde bedrijven die schade lijden. Maar als je de voedselveiligheid wil garanderen, dan moet de eerste insteek volksgezondheid zijn.”

Tytgat: “De naam alleen zegt het al: veiligheid van de voedselketen. We hebben het niet over de veiligheid om iets te produceren. Als fipronil op de lijst staat van verboden stoffen, dan is het toch logisch dat je daarop screent? Die stof is verboden met een goede reden. Daar niet op screenen, wat blijkbaar het beleid is van onze overheid, is nalatigheid.”

Het bizarre is dat er voor zo’n screening moet worden uitgeweken naar Nederland.

Tytgat: “Dat is een accreditatiekwestie. Wie voor de overheid wil werken, moet voldoen aan een absurde vorm van regulitis. Je moet ondoenbare dingen aantonen voor je geaccrediteerd kunt worden. Het kost stukken van mensen en elke stap in het proces moet je vijf keer bewijzen. Het gevolg is dat veel labo’s geen geld steken in de accreditatie om ooit fipronil te mogen analyseren. En kijk: er breekt een fipronilcrisis uit, het FAVV wil alleen met erkende labo’s werken, vindt er geen en moet uitwijken naar Nederland, waardoor ons belastinggeld naar een Hollands labo gaat.”

Op 1 augustus verschenen in de Belgische kranten de eerste stukken over fipronil in eieren. Toch duurde het tot 7 augustus voor de gedelegeerd bestuurder van het FAVV, de tot dan toe onbekende Herman Diricks, de bevolking op televisie kwam geruststellen.

Staes: “In Terzake probeerde hij de zaak nog goed te praten, maar ondertussen zijn we een paar dagen verder en is het hele huisje in elkaar gestort.”

Is Diricks na de zomer nog baas van het FAVV?

Tytgat: “Daar ga ik niet over oordelen. Ik ben wetenschapper, geen politicus.”

Staes: “De Kamercommissie moet nog een aantal zaken uitklaren. De zwartepiet wordt nu doorgespeeld naar Nederland. Als dat straks onterecht blijkt, dan zal dat Diricks de kop kosten.”

Vreemd toch dat ook de ministers in de Kamer­commissie het moment niet te baat hebben genomen om duidelijk te zeggen dat we nog eieren mogen eten. Zo droegen ze bij aan de ongerustheid en de verwarring.

Tytgat: “Zal ik het nog maar eens zeggen? Op dit ogenblik, met wat we nu weten en rekening houdend met de resultaten van de positieve stalen, mag een volwassene nog steeds zonder problemen een achttal eieren per dag eten, kinderen een viertal. Dat is veel. Zelfs als je bezorgd bent over afgeleide producten als pannenkoeken, cake en spaghetti en die meerekent, dan mag je nog altijd een viertal eieren per dag eten, kinderen een tweetal.”

De communicatie over de loten die we terug naar de winkel kunnen brengen, heeft dus geen zin?

Tytgat: “Ik hoed me voor grootschalige terugroepingen. De dioxinecrisis heeft ons geleerd dat we op dat vlak aan overacting hebben gedaan. Eieren die goed zijn om te consumeren in gangbare hoeveelheden, zou ik niet weggooien.”

Staes: “Het is jammer dat we pas sinds dinsdag weten welke loten je best niet eet. In Nederland zijn de nummers van de aangetaste loten al meer dan een week bekend.”

Maar de professor zegt net dat we die loten wel mogen eten.

Tytgat: “Strikt genomen zijn die veilig, ja.”

Staes: “Ik zou toch voorzichtiger zijn.”

Tytgat: “Daar kan ik mee leven. Maar op de keper beschouwd: een gezondheidsrisico is er niet.”

 

Dit dubbelinterview met toxicoloog Jan Tytgat en Europarlementslid Bart Staes (Groen) verscheen in De Morgen op 12 augustus 2017.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?