AA
De wet van de zaden

Zaden zijn het begin van alle leven, het begin van onze voedselketen, zelfs het begin van onze beschaving. Daarom zou het logisch zijn dat ze deel uitmaken van ons gemeenschappelijk bezit, onze commons, en democratisch beheerd worden. In ons huidig landbouwmodel is niets minder waar. Zaden zijn de inzet van een commerciële machtsstrijd geworden, ten voordele van een landbouwmodel gebaseerd op monoculturen en beheerst door een beperkt aantal multinationals zoals Monsanto. Voor hen zijn zaden geen bron van voedsel voor iedereen maar een verkoopproduct om zo veel mogelijk winst te maken. Dat hierbij niet alleen boeren en consumenten slechter af zijn maar dat ook de genetische basis waarop onze voedselproductie is gebaseerd smaller en dus kwetsbaar wordt door een verlies aan biodiversiteit, kan hen niet schelen.

Op initiatief van de groene denktank Oikos en mezelf, is het boek De Wet van de Zaden van Vandana Shiva vertaald naar het nederlands en kwam Shiva naar België. Dit naar aanleiding van de voorziene nieuwe Europese wetgeving omtrent de productie van en handel in zaden. Vandana Shiva is een spilfiguur in de mondiale strijd tegen ggo’s en patentering van zaden en internationaal erkend als wetenschapster en activiste. In haar boek kaart ze de problemen van het huidig landbouwmodel aan.

Het werk van Vandana Shiva
Vandana Shiva is een boegbeeld van de internationale milieubeweging en van een groeiende beweging die pleit voor een andere globalisering. Ze richt zich op het veranderen van het paradigma in de landbouw en adviseert overheden en internationale organisaties rond voedselkwesties. Intussen staat Shiva in de top-10 van meest invloedrijke stemmen ter wereld, zoals opgesteld door het Post Growth Institute.

Voordat Shiva milieuactiviste en filosofe werd, was ze een van India’s meest vermaarde natuurwetenschappers. In 1991 Shiva richtte ze Navdanya op. Deze organisatie is een Indiase beweging die zich inzet voor het beschermen van biodiversiteit, inheemse planten, en lokale gewassen en kennis die opkomt voor de kleinschalige boeren en duurzame landbouwpraktijken. Navdanya strijdt voor het levend houden van een zo rijk en divers mogelijke genetische basis, waaruit boeren de voor hun grond en veranderend klimaat meest geschikte zaden kunnen selecteren. Het heeft zijn eigen zadenbank en een grote biologische boerderij in Noord-India. Democratisch en makkelijk toegang kunnen krijgen tot deze rijke genetische basis of die collectief kunnen beheren, noemt Shiva een van de belangrijkste bronnen van overleving van lokale gemeenschappen. Laagdrempelige toegang tot zaden is in feite een historisch mensenrecht, omdat deze genetische basis gedurende duizenden jaren is gegroeid door trial and error, door een geduldig samenspel van natuur en boeren. De genetische basis en de kennis erover werd generatie op generatie doorgegeven en verder ontwikkeld en behoort zo tot het belangrijkste collectieve erfgoed van de mens.

Machtsconcentratie, genetische erosie en ondervoeding
Vandaag zijn het bedrijven als Monsanto, de grootste handelaar in zaden ter wereld, die hele landen en hun voedselproductie koloniseren. Agrochemische bedrijven hebben voor het privatiseren van deze zadenmarkt, hybride zaden en later transgene varianten ontwikkeld om die via intellectuele eigendomsrechten en patenten te kunnen commercialiseren. De handel in zaden, tot nader order de basis van onze voedselproductie, is met een jaarlijkse omzet van zeker 2,7 miljard euro big business. De tien grootste agrochemiebedrijven ter wereld controleren samen zo'n driekwart van de mondiale markt in zaden. Mede als gevolg van deze verregaande machtsconcentratie — waar is hier nog de vrije markt? — stelt zich ook een probleem met betrekking tot landbouw-technisch onderzoek: het zijn grote multinationale concerns die volop onderzoeksbudgetten hebben en daarmee een te grote greep krijgen op de wetenschappelijke onderzoek agenda.

Deze concerns stellen dat hun industriële landbouwmethode noodzakelijk is om de groeiende wereldbevolking te kunnen voeden. Dit is om twee redenen faliekant onjuist. Ten eerste is er volgens de FAO genoeg voedsel om nog minstens de helft méér mensen te voeden, alleen geraakt het niet bij de armste. Honger is een politiek en economisch probleem, dat schaamteloos én met succes wordt misbruikt door een financieel-economisch uiterst machtige agrochemische lobby.
Daarnaast tonen verschillende studies aan dat juist een meer diverse en kleinschalige landbouw met veel minder of zelfs geen externe inputs (zoals kunstmeststoffen en pesticiden), minstens zo goed in staat is voldoende voedsel te genereren, en bovendien — en dat is cruciaal — op een duurzame wijze, die de aarde niet uitput. Er bestaat geen twijfel dat op langere termijn agro-ecologische productiesystemen veel meer mensen zullen kunnen voeden dan de industriële landbouw.

De trend van toenemende marktconcentratie binnen de agrochemische sector leidt tot een voor veel mensen onzichtbare, maar flagrante verschraling van de genetische diversiteit in voedselgewassen. De VN-landbouworganisatie FAO schat het verlies aan genetische diversiteit in de landbouw op liefst 75% gedurende de afgelopen eeuw. Shiva wijst er op dat de agro-biodiversiteit de laatste twee decennia in een alarmerend tempo achteruit raast. Terwijl altijd tienduizenden soorten gewassen hebben gezorgd voor de voedselproductie, zorgen vandaag amper 120 gecultiveerde soorten voor 90% van al het voedsel wereldwijd. Deze versmalling van de genetische basis maakt de voedselproductie zeer kwetsbaar, bijvoorbeeld als er ziekten opduiken. Ook neemt het vermogen van boeren en hun gewassen om zich aan te passen aan langzaam of plots veranderende omstandigheden drastisch af.

De Europese wetgeving
Sinds de jaren zestig heeft Europese wetgeving deze desastreuze ontwikkeling een forse impuls gegeven. De herziening van de Europese wetgeving rond de productie van en handel in zaden, die de komende maanden op de politieke agenda staat, zal die tendens niet veranderen, integendeel.

De Europese wetgeving van de jaren 1960 was bedoeld om boeren een hoge kwaliteit van zaden te garanderen, en was direct gekoppeld aan het selecteren van die variëteiten die zoveel mogelijk productiviteit garandeerden. Dit heeft geleid tot een beleid waarin zaden op basis van een hele reeks criteria in een Europese Zaden Catalogus geregistreerd worden. Deze zaden moeten zich onderscheiden van alle andere geregistreerde zaden, uniform en stabiel zijn. Enkel geregistreerde en gecertificeerde zadenvariëteiten, mogen officieel verkocht worden. Door het uniformiteitscriteria zorgt dit ingewikkelde en dure systeem ervoor dat er genetisch zeer weinig variatie binnen een soort is, wat de variëteit bijzonder gevoelig maakt voor ziektes of klimatologische veranderingen. Bovendien kunnen kleine zaadproducenten vaak niet aan de criteria voldoen en verdwijnen ze of worden ze opgekocht door Monsanto & co.

De nieuwe wetgeving zal niets fundamenteel veranderen aan dit systeem. Verder dreigen de lidstaten niet langer vrij te zijn om hun eigen soepele regels ten aanzien van kleine zaadveredelaars en boeren nog langer toe te passen. Een van de impliciete argumenten voor de nieuwe wetgeving blijft de noodzaak van '’verhoogde voedselproductie', wat in de hand speelt van de agrochemiebedrijven die tegelijk pesticiden, (GGO)zaden en meststoffen verkopen. De uitzonderingen voor oude rassen blijven, maar gelden slechts voor kleine hoeveelheden en dit betekent niet de vrijstelling waar boeren en kleine zaadveredelaars op gehoopt hadden. Ook voor bio-landbouw zouden beter specifieke voorwaarden voor registratie en certificering gelden, zodat bio-zaden geen unfaire vergelijking moeten doorstaan met conventionele zaden. Bovendien valt te vrezen dat de marktconcentratie op de zadenmarkt nog zal doen toenemen door de verplichte registratie van boeren die zaden willen ruilen als 'professionele operatoren'.

Hoewel de Europese Commissie erkent dat er de laatste decennia sprake was van 'genetische erosie', het verschralen van de biodiversiteit in de landbouw, weigert men te erkennen dat dit nauw verbonden is met het huidige Europese registratie- en certificeringssysteem. De Europese groenen verzetten zich al vele jaren tegen het verder privatiseren van zaaigoed. De machtsconcentratie die we op deze markt en op landbouwgebied zien is een ongezonde trend, vergelijkbaar met de concentratie die we zien in de financiële sector. We weten intussen allemaal waartoe de neiging tot groot-groter-grootst leidt.

Wat nu?
Het voorstel van de Europese Commissie ligt nu officieel bij het Europees Parlement (EP) en de Raad van Ministers. De rapporteur die namens het EP onderhandelt in samenspraak met andere politieke groepen, is een van de meest conservatieve Italiaanse parlementsleden, twee-handen-op-één-buik met de agro business. Het is dus cruciaal dat de politieke strijd van de komende maanden om dit dossier in gunstige zin bij te sturen, massaal wordt gesteund door organisaties, burgers en boeren. Het zal hard nodig zijn.

Bart Staes en Dirk Holemans


GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?