AA
CETA overleeft geen fatsoenlijk maatschappelijk debat

Toen in juni 2013 alle Europese regeringen hun zegen gaven aan de Europese Commissie om een vérstrekkend handelsakkoord met de Verenigde Staten te onderhandelen, had vrijwel niemand ooit van TTIP gehoord. Hoe anders is de situatie drie jaar later. TTIP is niet meer weg te slaan uit de media en leidt tot forse discussies in parlementen en daarbuiten. De hevige kritiek op TTIP heeft intussen een punt bereikt waarbij het hoogst onzeker is dat dit handelsakkoord ooit het licht zal zien.
 
Hetzelfde kan niet gezegd worden van het handelsakkoord tussen de EU en Canada (CETA) dat in tegenstelling tot TTIP al in de laatste fase van besluitvorming is aanbeland. België en de hele EU dreigen een ingrijpend verdrag “ingerommeld” te worden, zonder dat daarover een deugdelijk democratisch debat plaats vindt. CETA overleeft dat democratisch debat niet en dat is precies de reden waarom sommigen proberen om “te veel” debat in de lidstaten te voorkomen.

Voorlopige toepassing

Onder druk van toenemende scepsis tegenover de maatschappelijke opbrengsten van dit soort handelsakkoorden is er bij de Europese Commissie en veel nationale regeringen de neiging om lastige debatten in de EU-lidstaten te mijden. CETA zou nog net voor het kantelen van de publieke opinie een voldongen feit kunnen zijn. De Europese Commissie presenteerde in mei 2016 een voorstel aan de nationale regeringen van de EU om CETA te ondertekenen. De grote vraag daarin is: wat wordt de rol van nationale parlementen bij de goedkeuring van het akkoord? Aan nationale regeringen werd gevraagd om het grootste deel van het CETA-verdrag, zelfs nog vóór de ratificatie door EU-landen, al voorlopig in werking te laten treden.
 
Deze “voorlopige toepassing” van internationale verdragen is een manier om het tijdrovende proces van nationale ratificatie in 28 landen te versnellen. Voor een traditioneel handelsakkoord over het verminderen van douanetarieven is dat wellicht nog acceptabel. Maar het verdrag met Canada is net als TTIP géén gewoon handelsakkoord, maar veeleer een economisch integratieverdrag dat Canada als het ware toevoegt aan de Europese binnenmarkt. Daarmee geven de EU en de lidstaten - en dus de burgers - een flink stuk zeggenschap uit handen. Dat is een fundamentele keuze voor de toekomst die nationale parlementen nooit ontzegd mogen worden.

Normaalgezien zouden de EU-ministers daar deze week een besluit over nemen, maar Commissie-voorzitter Jean-Claude Juncker zag de bui al hangen en verdaagde de besluitvorming naar begin juli. Ik schreef daarover met mijn Ecolo-collega Philippe Lamberts een brandbrief naar de Belgische regering. We wachten nog op een antwoord.

Toen de ministers van Buitenlandse Zaken in mei hierover vergaderden, zegden ze dat het een “gemengd verdrag” moest worden, maar over de “voorlopige toepassing” van CETA hielden ze hun mond.

De CETA-check

Om al dit soort redenen én omdat het Europees parlement begin 2017 zal stemmen over CETA, lanceerden organisaties een actie die burgers aanmoedigt om parlementsleden een aantal cruciale vragen te stellen over CETA: de zogenaamde CETA-check.

Waarom de onrust over CETA? Canada is toch een vriendelijk land met een hippe premier?  Vraag aan de grootste organisatie van Canada, the Council of Canadians, welke effecten zij hebben ondervonden van enkele decennia extreem neoliberaal beleid onder invloed van het vrijhandelsverdrag NAFTA, en u hebt het antwoord. De terecht, grote zorgen over TTIP zijn ook van toepassing op CETA. Volgens een doorlichting van de CETA-overeenkomst door professor Ferdi Deville is die op veel vlakken niet compatibel met de uiterst kritische TTIP-resolutie die het Europees parlement in juli vorig jaar goedkeurde.

CETA zal jaarlijks 0,08% extra economische groei opleveren. Tegenover dit beperkte economische voordeel staan enorme risico’s voor het functioneren van de democratie en de rechtsstaat.
Zo voorziet CETA in vérgaande afspraken over standaarden en “technische” samenwerking over regelgeving die van invloed is op handel. Daarmee dreigen besluiten over wetgeving zich te verplaatsen van openbare debatten in parlementen naar afgesloten werkgroepen waarin particuliere belangen van bedrijven het al snel halen van het algemeen belang. Wat voor de één doorgaat als technische handelsbarrière is voor de ander een essentiële regel voor de bescherming van consumenten of het milieu. Ook maakt CETA de liberalisering van diensten tot de regel waar alleen bij expliciete uitzondering van kan worden afgeweken. Het beperkt de keuzevrijheid van overheden om bestaande of toekomstige diensten publiek te organiseren.

Investeringsbescherming

Veruit het bezwaarlijkste element in CETA is het zogenaamde investor to state dispute settlement (ISDS). Voor het eerst sluit de EU een verdrag waarin een aparte rechtsgang voor buitenlandse investeerders wordt gecreëerd. Buitenlandse investeerders kunnen overheden aanklagen in tribunalen waartoe gewone mensen of binnenlandse bedrijven geen toegang hebben.
 
Handelscommissaris Cecilia Malmström beweert sinds februari dat ISDS “dood en begraven” is omdat het hoofdstuk investeringsbescherming in CETA op een aantal punten hervormd is ten opzichte van bestaande bilaterale investeringsovereenkomsten. Hierop plakte zij het nieuwe label Investment Court System (ICS). De hervormde variant is inderdaad een kleine verbetering qua transparantie en in tegenstelling tot de oude ISDS kunnen partijen voortaan in beroep gaan tegen een uitspraak. Echter, de procedure voor het aanstellen van de rechters in deze tribunalen en hun beloning, garandeert hun onafhankelijkheid onvoldoende. Vooral het kernbezwaar tegen ISDS blijft volledig overeind: buitenlandse investeerders krijgen méér mogelijkheden voor een rechtsgang, die andere partijen niet hebben. Zij krijgen daarmee een machtig wapen in handen om overheden onder druk te zetten wanneer regels of besluiten tegen hun haren instrijken.
 
Een van de grootste democratische problemen van de Europese Unie is de té grote invloed van banken op financiële wetgeving, van autofabrikanten op uitstootnormen en van chemische industrie op voedselveiligheid. CETA geeft het bedrijfsleven nog meer instrumenten om het algemeen belang te ondermijnen. Mijn inschatting is daarom dat CETA net als TTIP een volwaardig maatschappelijk debat niet overleeft. Als Europa deze historische vergissing wil begaan, mag dat dan op zijn minst na een fatsoenlijk democratisch debat?
 
Bart Staes, Europees parlementslid Groen

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?