AA
21Edito - Een Europees-Groen oordeel over de Lissabon-strategie

Een Europees-Groen oordeel over de Lissabon-strategie

De Lissabon-strategie ontleent haar naam aan een topconferentie in 2000 in de gelijknamige stad. Ze is erop gericht van de EU tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken. Ze vraagt een duurzame groei, meer en betere werkgelegenheid en een grotere sociale cohesie. De Europese Raad van Göteborg besliste de Lissabon-strategie en de duurzame ontwikkeling te laten samensmelten. Deze Raad hechtte zijn goedkeuring aan de drie aanvullende pijlers van deze strategie: de economische, de sociale en de milieupijler.

Recent bleek dat de Commissie in haar tussentijds rapport kiest voor een strategie van groei voor alles, vervolgens werkgelegenheid en tenslotte het milieu. Ze laat bovendien de geïntegreerde aanpak en het streefjaar 2010 los.

De Europese Groenen erkennen dat er geen pasklare strategieën bestaan die een oplossing bieden voor alle voor ons liggende problemen. Toch zijn ze ervan overtuigd dat het teruggrijpen naar economische middelen uit de jaren '80 , geen oplossingen biedt voor onze tijd. Oplossingen komen er alleen door de modernisering van drie voorrangsgebieden in onze maatschappij. Het gaat dan om (a) de totstandbrenging van een open kennismaatschappij, (b) de bevordering van sociale vernieuwing en (c) het bewerkstelligen van een eco-efficiency-revolutie.

A. EEN OPEN KENNISMAATSCHAPPIJ

Bij de opbouw van een Europese onderzoeksruimte moeten Europese en nationale investeringen gericht zijn op de verbetering van de leefkwaliteit en de versterking van de duurzame economie . Het zevende onderzoekskaderprogramma 2007-2013 dient zich te richten op sociale wetenschappen, de informatiemaatschappij - met inbegrip van gratis toegankelijke software - en (preventieve) gezondheidszorg. Tot slot moet het mogelijkheden bieden voor activiteiten die te maken hebben met ecotechnologieën en duurzame ontwikkeling, bv. hernieuwbare energie en milieuvriendelijke landbouw. Kernenergie mag geen voorrang krijgen op hernieuwbare energiebronnen.

KMO’s maken een vitaal onderdeel uit van de Europese economie . Hun potentieel op het terrein van onderzoek en ontwikkeling moet ten volle worden benut. Het EU-kaderprogramma moet dan ook worden gestroomlijnd zodat kleinere onderzoekseenheden makkelijker kunnen deelnemen.

Een open en tolerante samenleving is een absolute voorwaarde is voor het aantrekken en binden van talentvolle mensen . Die kunnen een impuls geven aan belangrijke technologische innovaties. Wetenschapsprojecten moeten zich niet beperken tot het domein van deskundigen. Ze moeten openstaan voor discussie. Een participerende maatschappij versnelt de ontwikkeling en uitwisseling van vernieuwende ideeën en vereenvoudigt de uitvoering van politieke hervormingen.

Om van Europa een aantrekkelijke arbeidsplek te maken voor de beste onderzoekers moeten er minder administratieve hindernissen zijn. Internationale en inter-Europese mobiliteit verdient aanmoediging. De wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties moet worden bevorderd. Onderzoekscentra, universiteiten en bedrijven moeten kenniscentra oprichten. Wetenschappelijke loopbanen moeten aantrekkelijker worden gemaakt voor jonge mensen en met name voor vrouwen. De bevordering van de ontwikkeling van hoogwaardige onderzoeksinfrastructuur in arme landen kan een tegenwicht bieden aan de niet-aflatende braindrain.

B. SOCIALE INNOVATIE EN WERKGELEGENHEID

Om de druk op het publieke pensioenstelstel te verminderen streeft de Lissabon-strategie naar een verhoging van de arbeidsparticipatie in de EU in 2010 tot 70%, voor vrouwen tot 60% en voor oudere werknemers tot 50%. De Europese Groenen zijn het hiermee eens. Ze vinden dat er ook kwantitatieve doelen moeten worden gesteld voor werkgelegenheid voor jongeren en zijn van mening dat werkloosheidsbestrijding een van de beste waarborgen is tegen armoede en maatschappelijke uitsluiting .

Ze dringen dan ook aan op het vaststellen van Europese minimumnormen voor sociale-zekerheidsvoorzieningen en op de coördinatie van sociaal beleid. De Europese Groene fractie is van mening dat de EU ernaar moet streven dat alle lidstaten het recht erkennen op inkomen, pensioen en een minimumloon voor alle burgers. De Unie moet daarenboven een beleid voeren van convergentie van sociale rechten en socialezekerheidsnormen op een hoog niveau. Dit biedt iedereen kansen op een behoorlijke levensstandaard en gelijke participatie aan de Europese maatschappij.

De Raad moet in dit geval duidelijke richtsnoeren geven voor een beleid dat uitgaat van solidariteit tussen de generaties en tussen rijk en arm om de pensioenstelsels van de overheid betaalbaar te houden . Een gemiddelde arbeidsparticipatie van 70% en een gegarandeerde toegang tot onderwijs en scholing voor alle jonge mensen helpen de betaalbaarheid van de pensioenstelsels waarborgen.

Om de arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen moeten de oorzaken van hun afwezigheid op de arbeidsmarkt worden bestreden. Het gaat dan om bv. tijdelijke dienstverbanden, het ontbreken van kinderopvang en faciliteiten voor bejaardenzorg, het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen. Om het gezinsleven verenigbaar te maken met een loopbaan bestaat er zowel bij mannen als bij vrouwen behoefte aan sociale hervormingen , een betere zorginfrastructuur en innovatieve organisatiestructuren in bedrijven.

Europa moet het buitengewone potentieel aan werkgelegenheid en innovatie in haar plattelandsgebieden op de juiste wijze aanboren. Het ontwikkelingsbeleid voor het platteland moet zich richten op het scheppen van banen. Zo wordt sociale uitsluiting en het wegtrekken van de plattelandsbevolking voorkomen.

De oplossing van economische en werkgelegenheidsproblemen en het aangaan van de demografische uitdaging vereisen een adequaat macro-economisch kader . Dat moet leiden tot toekomstgerichte investeringen en het juiste evenwicht bewaren tussen aanbod- en vraagzijde van de economie. Het is van doorslaggevend belang dat de brede economische beleidsrichtsnoeren die binnenkort door de Europese Raad worden goedgekeurd, ook het probleem van de interne vraag aanpakken alsook het verband ervan met de inkomensverdeling. De obstakels voor particuliere en publieke investeringen in toekomstgerichte investeringen vereisen bijzonder aandacht. De Europese Groenen menen derhalve dat de hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact noodzakelijk is. Daarbij moeten overheidsinvesteringen in menselijk kapitaal en duurzaamheid anders behandeld worden dan de normale overheidsuitgaven. Voorts zien zij heil in een belastinghervorming die het zwaartepunt van de belasting verlegt van arbeid naar milieuschadelijke activiteiten . Zo'n hervorming kan helpen reguliere arbeid aantrekkelijker te maken. De instelling in de Unie van een minimum vennootschapsbelasting is van cruciaal belang om belastingconcurrentie tussen de lidstaten te voorkomen. Belastingontduiking door grote ondernemingen die vaak ontkomen aan het betalen van hun gerechtvaardigd aandeel aan de financiering van gemeenschappelijke goederen en diensten moet worden voorkomen.

C. DE OMWENTELING OP HET TERREIN VAN DE ECO-EFFICIENCY

In een wereld met eindige hulpbronnen en een kwetsbaar ecosysteem moet de EU ernaar streven om in 2010 de economie te zijn die het meest doeltreffend omgaat met hulpbronnen en energie. Aan de Lissabon-strategie zou een nieuwe prioriteit moeten worden toegevoegd: zo zuinig mogelijk omgaan met energie, water, staal, koper, hout, enz. De toepassing van hernieuwbare energie en hernieuwbare grondstoffen krijgt prioriteit.

Een eco-efficiency-omwenteling levert een win-win-win-situatie op voor milieu, werkgelegenheid en concurrentievermogen . Het efficiënt omgaan met hulpbronnen is niet alleen een ecologische noodzaak, maar ook een economisch voordeel: verlaging van productiekosten, stimuleren van innovatie, vergroting van het Europees concurrentievermogen, scheppen van arbeidsplaatsen en verminderde afhankelijkheid van Europa van olie en andere grondstoffen. De Europese eco-technologie biedt nu al aan meer dan 2 miljoen mensen werk en groeit met 5% per jaar. De rest van de economie haalt dit percentage niet. Europa - als regio met hooggekwalificeerde werknemers, een goed ontwikkelde industriële basis en een grote vraag naar een schoon milieu - kan profiteren van een omwenteling in de eco-efficiency. Als het deze kans mist, zullen andere regio's die kans grijpen.

De hooggeïndustrialiseerde landen van de Europese Unie dragen verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling eco-vriendelijke technologieën . De aarde schreeuwt om het loskoppelen van economische groei en het gebruik van grondstoffen. Via innovaties die verder gaan dan een end-of-pipe- of clean-up-benadering kunnen proefmarkten voor eco-technologieën worden opgericht. Daar kan de snelle beslissers economisch voordeel behalen. De meeste EU-lidstaten zullen er waarschijnlijk niet in slagen de Kyoto-doelstellingen te halen.

Dat betekent dat een langetermijnplan voor de bestrijding van klimaatverandering nodig is. Een wettelijk bindende en afdwingbare reductie van broeikasgas, een snelle overgang naar hernieuwbare energiebronnen en een afbouw van subsidies voor fossiele brandstoffen en kernenergie zijn hoognodig en kunnen banen scheppen. Het overtuigen van landen als China en India zal een toename betekenen van de mondiale vraag naar eco-technologie. Eco-technologie betekent ook: schoon vervoer, duurzame landbouw, gezonde voedingsmiddelen, milieu-vriendelijke bouw, energie- en grondstoffen-zuinige elektronische producten en een 'groene' chemische industrie door de toepassing van substituten voor dierproeven en de vervanging van giftige chemische stoffen door innovatieve en veiliger alternatieven.

Eco-innovatie kan ook worden gestimuleerd door de inzet van de middelen op de overheidsbegroting. Het 'groenen' van openbare aanbestedingen op nationaal en Europees niveau kan helpen een kritische massa te creëren die milieu-vriendelijke bedrijven nodig hebben om op grotere schaal de markt te betreden. Door rechtstreekse investering in duurzame projecten kan de overheid een klimaat scheppen waardoor particuliere investeringen worden aangetrokken.

De Europese Groenen dringen voorts aan op spoedige en volledige tenuitvoerlegging van en controle op bestaande milieuwetgeving van de Unie , want het milieu is in de EU-wetgeving de sector die het sterkst veronachtzaamd wordt.

De Lissabon-strategie kan nog steeds een succes worden als de EU en haar 25 lidstaten de juiste beleidskeuzes maken!

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?