Syngenta zegt :
"Een recente studie (Humboldt) wees uit dat zonder zaaizaadbehandeling met neonicotinoïden de oogst zou dalen met (max.) 40% en dat dit de Europese economie ongeveer €17miljard op 5 jaar zou kosten."
Ons antwoord :
De economische kosten van natuurlijke diensten verleend door bestuivers weegt ruimschoots op tegen de veronderstelde kosten die door Syngenta en andere agrochemische bedrijven worden aangehaald [20]. De zwaar bekritiseerde 'Humboldt studie' houdt geen rekening met de werkelijke waarde van bestuivers, zowel voor gecultiveerde oogsten als voor de biodiversiteit. De economische waarde van bestuiving door bijen wordt geschat op 15 miljard- 22 miljard per jaar, meer dan vijf keer zoveel als de schatting van de Humboldt-studie.
Onderzoekers hebben ontdekt dat gewassen die sterk afhankelijk zijn van bestuivers, een lagere oogst hebben dan gewassen die minder afhankelijk zijn van bestuivers [22]. Ze groeien ook trager en hebben een minder stabiele oogst van jaar tot jaar. De resultaten benadrukken het belang van een goed beheer van de biodiversiteit om ecosysteemdiensten zoals bestuiving, waarvan veel moderne landbouwgewassen afhangen, blijvend te ondersteunen. Het is dus kiezen tussen bestuiving of vergiftiging.
Ongeveer 70% van de meest geproduceerde gewassen zijn tot op zekere hoogte afhankelijk van bestuiving door insecten, goed voor naar schatting €153 miljard van de globale economie. Van bestuiving afhankelijke gewassen nemen sneller toe dan het aantal beschikbare bestuivers . Er zijn al streken waar het aanbod van bestuivers, vooral bijen, te beperkt was, zoals in sommige amandelboomgaarden in California of aardbeiplantages in het zuiden van Spanje. Dit betekent dat bijenkorven kilometers ver moeten worden vervoerd om bijen te introduceren in boomgaarden, of dat de bestuiving zoals in sommige streken in China kunstmatig - met de hand - moet gebeuren. Dit verhoogt de kosten van de voedselproductie aanzienlijk. In sommige streken is de waarde van bestuiving door insecten meer dan 1.500 Amerikaanse dollar per hectare.
Eén reden waarom de EC het voorzorgsprincipe voorlopig (nog) niet heeft ingevoerd, is de veronderstelde economische kost van een verbod op neonicotinoïden. Deze claims zijn gebaseerd op de economische desk-study ('Humboldt studie') die wordt beschouwd als 'wetenschap', hoewel ze geen 'peer review' heeft ondergaan.
Het Humboldt-rapport werd 'per ongeluk' net één dag voor het EFSA-rapport vrijgegeven. Het rapport werd opgesteld door Steffen Noleppa (agripol) en Thomas Hahn et al. (a-connect). Op basis van een analyse van 10 Europese landen (Duitsland, Polen, Hongarije, Roemenië, Slovakije, Italië, Spanje, Frankrijk, het VK en Nederland) en zes focusgewassen (mais, suikerbiet, koolzaad, tarwe, gerst en zonnebloem) beoordeelde het projectteam de potentiële waarde van zaadbehandeling met neonicotinoïden voor Europese samenlevingen, economieën en geselecteerde stakeholders. Het rapport werd opgesteld in opdracht van en betaald door Bayer Crop Sciences en Syngenta, met de steun van Copa-Cogeca, ESA en ECPA, en van het Humboldt Forum for Food and Agriculture (HFFA). De kans dat zou worden geconcludeerd dat neonicotinoïden moesten worden gebannen, was dan ook klein.
Pesticide Action Network (PAN) publiceerde recent een evaluatie van het Humboldt-rapport [23]. PAN erkent "dat het een goede mediastunt was om de Humboldt 'wetenschappelijke' studie over neonicotinoïden vrij te geven de dag voordat de EFSA haar uiterst kritische opinie over 3 neonicotinoïden publiceerde", maar "betwist de bevinding in deze door de industrie gefinancierde studie naar pesticiden (HFFA 1/2013) met betrekking tot de sociaaleconomische impact van het verbod op neonicotinoïden in Europa". Het uitgangspunt van de Humboldt-studie is onrealistisch: in de berekeningen wordt geen rekening gehouden met de huidige nationale verboden op bepaalde pesticiden. En voor de berekeningen wordt er enkel van uitgegaan dat neonicotinoïden (NNi) zullen worden vervangen door andere chemicaliën. In werkelijkheid bestaan er niet-chemische alternatieven. In de berekeningen wordt ook geen rekening gehouden met de implementatie van het Europese beleid op het vlak van gezondheid van gewassen en de Europese richtlijn voor duurzaam gebruik van chemische middelen, noch met de 'externaliteiten' (bijwerkingen op heilzame insecten en volledige ecosystemen, watervervuiling, ziekten bij mensen...). En bij wijze van conclusie schrijft PAN dat "de berekeningen in de Humboldt-studie tegelijk subjectief, vertekend en niet transparant zijn".
Ook de Engelse Soil Association had zware kritiek op het rapport: "Het Humboldt-rapport claimt dat neonicotinoïden een significante bijdrage leveren aan de gewasproductie in het VK, en dat als de Engelse landbouwers niet langer zouden beschikken over pesticiden op basis van neonicotinoïden, dit elk jaar zou leiden tot een verlies van ongeveer £630 miljoen voor de economie. Ongeveer £1,8 miljard bedragen naar schatting de kosten van het vervangen van natuurlijke bestuiving van gewassen in het VK door bestuiving met de hand, zoals dat gebeurt in bepaalde streken in China. De 'Keep Britain Buzzing'-campagne van de Soil Association roept op tot een verbod op neonicotinoïden in het VK en voert samen met andere ngo's campagne om het probleem onder de aandacht te brengen."
Peter Melchett, beleidsdirecteur van de Soil Association zei: “Enerzijds zeggen de chemische bedrijven dat we het risico lopen dat de bijkomende kosten voor landbouwers oplopen tot £630 miljoen. Anderzijds bedragen de mogelijke kosten van het verlies van bestuivende insecten naar schatting drie keer zo veel (£1,8 miljard) voor de Engelse landbouwers."
Italië verbood zaadcoating op mais met neonicotinoïden in 2008. In een Italiaanse wetenschappelijke studie in het kader van het Apenet-project kon echter worden aangetoond dat de productiviteit ongewijzigd bleef en dat de economische schade als gevolg van insectenplagen niet toenam. De Italiaanse imkers rapporteerden bovendien een afname van het jaarlijkse verlies van bijenkolonies van 50% tot ongeveer 15% (de natuurlijke basissterfte). Het verbod is dus helemaal geen bedreiging voor de landbouw. Het zou agronomische innovatie moeten stimuleren en landbouwers moeten aansporen om over te schakelen op een meer duurzame landbouw op basis van bijvoorbeeld gewasrotatie, in overeenstemming met de doelstellingen van onze voorstellen voor de hervorming van het Europees Gemeenschappeljik Landbouwbeleid. Die hervorming werd overigens gestemd in het Europees Parlement op 13 maart 2013 en werd helaas ook weer zwaar beïnvloed door de agrochemische indsutrie.
Onze bijen en andere bestuivers moeten we veilig stellen, want ze leveren een zo cruciale dienst (geschat op ten minste 15 miljard - 22 miljard euro in de EU [9 en 20], die zeker opweegt tegen de door de industrie geclaimde economische verliezen. Om een toereikende en diverse levensmiddelenproductie te garanderen, is het voorstel van de Europese Commissie essentieel en al lang urgent: het is zowel preventief (een voorzorgsmaatregel) als een minimale eerste stap.
________________
[20] Gallai, N.; Salles, J.; Settele, J. & Vaissiere, B., 2009. Economic valuation of the vulnerability of world agriculture confronted with pollination decline. Ecological Economics. 68: 810-821
[22] Garibaldi, L.A., Marcelo, A.A., Klein, A.M., Cunningham, S.A., & Harder, L.D. (2011). Global growth and stability of agricultural yield decrease with pollinator dependence. Proceedings of the National Academy of Sciences. 108(4):5909-5914.
[23] PAN-Europe opinion on the Humboldt report on “The value of Neonicotinoids seed treatment in the European Union”. www.pan-europa.info