Vlaamse groenen stemmen tégen rapport softwarepatenten
Jan Dhaene: "Er is een onduidelijk, onlogisch, kortom slecht rapport goedgekeurd. Eén lichtpunt is de goedkeuring van een amendement dat de definitie van wat wél en niet patenteerbaar is beter omschrijft. Toch kan dit rapport nooit de basis vormen van duidelijke wetgeving."
Dhaene & Staes betreuren dat de inzet van duizenden betrokkenen het EP niet tot andere, betere inzichten heeft kunnen leiden. "De voorbije weken hebben we in het EP vele e-mails, brieven van softwareprogrammeurs, academici, zelfstandige ondernemers van KMO's ontvangen", zegt Staes. "Zij zijn direct betrokken bij de problematiek van de softwarepatenten en vrezen voor hun vrijheid en zelfs hun jobs als de richtlijn erdoor komt."
Verder vinden de Agalev-europarlementsleden dat de hele richtlijn gewoonweg overbodig is. "De legalisering van softwarepatenten lijkt sterk op overregulering", meent Dhaene. "De innovatieve ideeën in software-ontwikkeling kunnen perfect beschermd worden door het intellectueel eigendomsrecht. Bovendien: zelfs in de VSA is er nu ook sprake van om de wetgeving over softwarepatenten af te zwakken omdat die contraproductief is."
--------------------
DEBAT SOFTWAREPATENTEN (23/09/2003 - Officiële tekst van het EP)
De Commissie
Computers zijn alom aanwezig, zegt Frits BOLKESTEIN. Bijna iedereen heeft er een thuis, maar ze zitten ook verwerkt in scheerapparaten en huishoudelijke apparatuur. De voorgestelde richtlijn schaft de huidige regeling niet af, noch breidt ze die uit. Het is niet de bedoeling software an sich octrooieerbaar te maken. De rapporteur is er gelukkig in geslaagd alle misvattingen te omzeilen. Niets zal octrooieerbaar worden indien het dat nu al niet is. Er is een zeer luidruchtige campagne ten aanzien van dit onderwerp gevoerd. De richtlijn zal voor het kleinbedrijf niet tot de doemscenario's leiden die sommigen verwachten. Bolkestein maakt zich grote zorgen over een groot aantal ingediende, fundamentele amendementen. Aanname van deze amendementen zou weleens kunnen leiden tot effecten die de leden niet wensen: in de eerste plaats zal het volledig ontbreken van harmonisering betekenen dat de lidstaten hun huidige praktijken voor het octrooieren van uitvindingen kunnen voortzetten. Dit kan leiden tot het onderuithalen van de niet-octrooieerbaarheid van zuivere software. Ten tweede, het Octrooiverdrag en het Europees Octrooibureau zorgen al voor een supranationaal Europees octrooistelsel. Als de harmonisatie van het octrooirecht niet voltooid kan worden, kan de Unie weleens geconfronteerd worden met nieuwe onderhandelingen inzake het Europese Octrooiverdrag, onderhandelingen waarbij het Parlement buitenspel zal staan. Dus, ófwel wordt de communautaire methode gebruikt, ófwel blijven EP en EC aan de zijlijn staan terwijl het octrooirecht op intergouvernementele wijze wordt geregeld.
De Rapporteur
Volgens Arlene McCARTHY (PES, VK) wordt het octrooirecht niet uitgebreid. Het Europees octrooibureau heeft al 30.000 octrooien verleend. In Japan werden octrooien toegekend voor zuivere software, in de VS idem dito. Zelfs het Europees Octrooibureau heeft octrooien verleend op software. Voor veel Europese bedrijven is het bestaan van octrooien en licenties een economische noodzaak. Kleine bedrijven kunnen de VS licenties verkopen. Zo verslaat David Goliath. Algoritmes en wiskundige modellen moeten echter van octrooieerbaarheid worden uitgesloten. Octrooien mogen niet worden gebruikt om bedrijfsmogelijkheden te beknotten. McCarthy geeft kleine ondernemingen een kans, er mag geen misbruik ontstaan van een dominante positie. De open source gemeenschap wordt opgeroepen de Europese octrooirichtlijn te steunen. Multinationals mogen niet dominant worden op de Europese markt.
De Rapporteur voor advies
In de negen jaar dat Elly PLOOIJ-VAN GORSEL (ELD, NL) in he t EP werkt, is zij door lobbyisten niet eerder zo agressief, onheus en niet gehinderd door enige kennis van zaken benaderd. Er moet wel veel op het spel staan. Het doel van het voorstel is de harmonisatie van de Europese regelgeving. Momenteel bestaat rechtsonzekerheid over wat wel en wat niet octrooieerbaar is op softwaregebied. Dit komt doordat de regels van het Europees Octrooiverdrag in de lidstaten verschillend worden geïnterpreteerd. Deze rechtsonzekerheid heeft nadelige gevolgen voor de werking van de interne markt. De industriecommissie is dan ook positief over het doel van dit voorstel: erkenning van de octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen en meer transparante regelgeving.
Het is een illusie te denken dat er tot nog toe in Europa geen octrooien op software verleend worden. Het Europees Patentbureau te München heeft er reeds meer dan 30.000 toegekend. De nu voorgestelde richtlijn zal geen octrooien mogelijk maken voor computerprogramma's 'als zodanig' en zal dus de bestaande praktijk inperken. In het algemeen zal niets octrooieerbaar worden wat dat niet reeds is. De industriecommissie vindt dat de richtlijn strikt beperkt moet worden tot ondubbelzinnige gevallen. De voorwaarde van 'technische inventiviteit' is daarbij essentieel. Deze is kenmerkend voor een uitvinding, in tegenstelling tot een idee. De industriecommissie wil voorkomen dat zogenaamde triviale octrooien worden verleend, bijvoorbeeld op business methods.
Tenslotte pleit Plooij-van Gorsel voor de invoering van een grace period. Hierdoor wordt voorkomen dat een uitvinder zijn uitvinding afhandig wordt gemaakt, wanneer hij deze kort voor de octrooiaanvraag bekendmaakt, hetgeen vaak gebeurt om de marktinteresse te peilen.
Fractiewoordvoerders
Joachim WUERMELING (EVP/ED, D) merkt op dat de voorgeschiedenis is gekenmerkt door juridische complexiteit en een agressieve, irrationele lobby. De EVP wil niet de macht van de softwaregiganten bevestigen, noch Linux en de open source techniek schade toebrengen. Nee, het gaat om apparatuur die van software gebruik maakt, niet om de software als zodanig. Wie tegen de voorgestelde richtlijn stemt, bevordert de continuering van de huidige situatie. De open source aanbieders zijn juist gebaat bij de richtlijn. Als uitvindingen niet meer octrooieerbaar zouden zijn, omdat er gebruik wordt gemaakt van software, is dat een slechte zaak. Onder de richtlijn worden business methods en gegevensverwerking niet octrooieerbaar. Conclusie: het is een goede richtlijn.
Volgens Manuel MEDINA ORTEGA (PES, E) geven de amendementen van de juridische commissie geen goed beeld van de huidige situatie. Waar het om gaat is de intellectuele creatie waarvoor heel andere regels gelden dan voor de bescherming van industriële toepassingen. Het is heel gevaarlijk zich te baseren op het Noord-Amerikaanse voorbeeld. Monopolisering van software gaat ten koste van de producenten van open software, monopolisering is een stap terug ten opzichte van de doelstellingen van Lissabon. In Amerika kunnen sommige bedrijven een stop aan alle gebruik van computers opleggen. Een dergelijke ontsporing moet in Europa worden voorkomen.
Toine MANDERS (ELDR, NL) noemt het onderscheid tussen auteurs- en octrooirecht groot, maar moeilijk te onderscheiden. Agressieve lobbyisten hebben een verkeerde interpretatie gegeven. Rechtsonzekerheid moet worden voorkomen. Het Europees Octrooibureau hanteert de Amerikaanse methode en patenteert software. Daar moet een halt aan worden toegeroepen. De juridische commissie heeft een groot aantal amendementen van de ELDR aangenomen. Het aantal verbeteringen moet nog worden opgevoerd. Manders roept de Commissie op, voortaan in alle richtlijnen over intellectuele eigendom een grace period op te nemen. Patenten dienen slechts een beperkte periode geldig te zijn, want ook als de software an sich niet patenteerbaar is, leiden gepatenteerde, in computers geïmplementeerde uitvindingen tot verminderde markttoegang voor concurrenten.
Volgens Pernille FRAHM (EVL/NGL, DK) is iedereen het met elkaar eens en is toch niemand blij. Waarom blijven er klachten komen uit de softwaresector? Er is voldoende aanleiding tot twijfel. De richtlijn zou ervoor zorgen dat rechten gehandhaafd kunnen worden. Maar het handhaven van rechten brengt kosten met zich mee die voor kleine bedrijven te hoog zijn. Een octrooi kost zo'n €1 mln, dat is voor kleine bedrijven niet op te brengen. Laat het Europese Octrooibureau gewoon zijn werk doen, waarbij de uitbreiding die het bureau aan zijn werkzaamheden heeft gegeven wordt teruggedraaid. Er moet geluisterd worden naar het midden- en kleinbedrijf in Europa.
Mercedes ECHERER (GROENEN/EVA, A) zegt dat de Commissie de criticasters van het voorstel waarschuwt. Het gaat niet om software, maar om in computers geïmplementeerde uitvindingen. Volgens Bolkestein staan de critici onder invloed van halve waarheden. Software bestaat uit een veelvoud van probleemoplossingen. Inderdaad, er is een probleem met betrekking tot de afbakening van auteursrecht en octrooirecht. De richtlijn sluit wat mazen in het net, maar opent nieuwe. Het is bekend hoe octrooien worden gebruikt als wapen tegen concurrenten. De hamvraag is: hoe worden zowel innovatie als bedrijfsbelangen het beste gediend?
Bent ANDERSEN (EDD, DK) is architect en herkent het probleem uit de architectuur, waar alleen een octrooi worden verleend op een trap als er een huis omheen wordt gebouwd. Octrooiering van computerprogrammatuur zal leiden tot Amerikaanse toestanden die ten koste zullen gaan van de innovatie. Er mogen geen octrooien op software worden verleend.
Overige sprekers
Ook Johanna BOOGERD-QUAAK (ELD, NL) vindt dat software als zodanig niet octrooieerbaar mag zijn. Artikel 52 van het Octrooiverdrag sluit software ook uit. Het Patentbureau heeft echter geconcludeerd dat alle programma's in een computer niet intellectueel maar technisch van aard zijn en heeft 30.000 patenten verleend die volgens Boogerd-Quaak niet rechtsgeldig zijn. Een groot deel van de amendementen van de commissies voor advies moet worden gevolgd, omdat ze de definities zodanig aanpassen dat software wordt uitgesloten. Worden deze amendementen niet aangenomen, dan zal Boogerd-Quaak tegen de richtlijn stemmen. De richtlijn moet Amerikaanse toestanden uitsluiten.
Rijk VAN DAM (EDD, NL) vindt het octrooirecht niet de juiste bescherming voor in computers geïmplementeerde uitvindingen. Het auteursrecht voldoet redelijk goed. Helaas verstrekt het Europees Octrooibureau al jaren patenten. De richtlijn probeert deze situatie te keren, maar het is de vraag of het niet te laat is. De richtlijn komt als mosterd na de maaltijd. Het gevaar dat kleine bedrijven ten onder gaan door de octrooien van grote bedrijven, is reëel. Dat de Commissie hierover heenwalst, stoort de EDD.
Volgens Willy DE CLERCQ (ELD, B) is de vraag of mensen de computer nog kunnen gebruiken zonder patentrechten te betalen. Het Europees Patentbureau laat zien dat Parlement en Commissie achter de realiteit aanlopen. De amendementen van de industriecommissie en van Manders en Plooij-van Gorsel hebben het juiste evenwicht gevonden: het verlenen van octrooien moet mogelijk zijn als er sprake is van "een uitgewerkt technisch procédé met industriële toepassingsmogelijkheden". Het feit dat een computer nodig is om een uitvinding uit te voeren is onvoldoende.
Jan DHAENE (GROENEN/EVA, B) zegt dat er veel op het spel staat. De goedbedoelde richtlijn vormt een bedreiging voor kleine bedrijven. De creatieve kleine ondernemingen zijn de avant-garde van het Europese bedrijfsleven. Bescherming door middel van het auteursrecht is voldoende. De bewering dat de Groenen regelneven zijn, wordt hier gelogenstraft. In Amerika komt men terug op de octrooiwetgeving voor software, waarom zou de EU dan juist die kant op gaan?
Marianne THYSSEN (EVP/ED, B) heeft begrepen dat er geen patenten komen op software als zodanig. Zij steunt Commissaris Bolkestein, maar verzoekt op haar beurt diens steun voor enkele amendementen die de afbakening van het voorstel verbeteren. Het voorstel is geen slechte zaak voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO). Meer rechtszekerheid voorziet juist in een behoefte voor KMO. Kleine bedrijven hebben een probleem met het octrooistelsel als zodanig, zowel als ze zelf een octrooi genieten als wanneer ze met andermans octrooi geconfronteerd worden. Thyssen vraagt Bolkestein te voorzien in een betere positie van KMO in octrooiland.
Nogmaals de Commissie
Frits BOLKESTEIN deelt mede welke amendementen wel en welke niet aanvaardbaar zijn. Amendement 20 over interoperabiliteit lijkt op het eerste gezicht redelijk, maar holt sommige octrooien uit en is problematisch in het licht van het TRIPS-akkoord. Maar de Commissie staat open voor een compromis. Veel amendementen zijn moeilijk, omdat ze een speciaal systeem voor in computers geïmplementeerde uitvindingen met zich meebrengen, terwijl de regels al zijn vastgelegd in internationaal recht, inzonderheid het TRIPS-akkoord. Sommige amendementen zijn wel aanvaardbaar, maar vele gaan de werkingssfeer van de richtlijn te buiten.
De uitvinding die patenteerbaar wordt, moet een technische, niet voor de hand liggende oplossing bieden. De heer De Clercq zal met die definitie tevreden zijn. Als het midden- en kleinbedrijf software uitvindt, moet het ook van bescherming kunnen genieten. Daarin voorziet de richtlijn. Tenslotte geeft Bolkestein de heer Wuermeling gelijk: wie wil dat de huidige situatie doorgaat, moet tegen de richtlijn stemmen.
Nogmaals de rapporteur
Arlene McCARTHY (PES, VK) heeft nog nooit zo'n agressieve lobby meegemaakt. Sommige van haar medewerkers zijn er ziek door geworden. Hopelijk verloopt de stemming morgen ordentelijk.
--------------------
BRIEFING VAN DE STEMMING (24/09/2003 - Officiële tekst van het EP)
Het Parlement stemt in met het rapport van Arlene McCARTHY (PES, VK) en gaat daarmee akkoord met het voorstel om voor software in sommige gevallen het octrooirecht in te voeren. Het Parlement neemt echter een groot aantal amendementen aan die de gevallen waarin octrooi kan worden verleend duidelijk afbakenen. Omwille van de juridische zekerheid was het op de eerste plaats nodig te definiëren wat in aanmerking komt voor octrooiverlening. Het Parlement bepaalt dat het daarbij niet om software als zodanig gaat, maar om een “in computers geïmplementeerde uitvinding”. Dit wordt nader gedefinieerd als een "uitvinding in de zin van het Europees Octrooiverdrag voor de werking waarvan het gebruik van een computer, computernetwerk of een ander programmeerbaar apparaat nodig is en die in zijn toepassingen een of meer niet-technische kenmerken heeft die geheel of gedeeltelijk door middel van een computerprogramma of computerprogramma’s worden gerealiseerd, naast de technische kenmerken die elke uitvinding moet bijdragen." Een uitvinding moet een technisch kenmerk hebben, omdat bij puur intellectuele innovaties, zoals algoritmes of bedrijfsmethoden het auteursrecht de meest geëigende beschermingsvorm is.
Waneer is er nu sprake van een technische bijdrage? De leden definiëren een technische bijdrage of uitvinding als een "bijdrage tot de stand van de techniek op een technisch gebied. De technische aard van de bijdrage is een van de vier voorwaarden voor octrooieerbaarheid. Voorts moet een technische bijdrage, om voor een octrooi in aanmerking te komen, nieuw zijn, niet voor de hand liggen en op industriële schaal toepasbaar zijn." Normaal gesproken ligt het verschil tussen een technische en een intellectuele vondst hierin, dat in het eerste geval krachten van de natuur worden aangewend. In het geval van onderhavige richtlijn preciseert het Parlement deze definitie: "Het gebruik van de krachten van de natuur om fysieke effecten te beheersen, buiten de digitale presentatie van de informatie om, behoort tot een gebied van de technologie. De verwerking, de manipulatie en de presentatie van informatie behoren daarentegen niet tot een gebied van de technologie, zelfs indien daartoe technische apparaten worden gebruikt."
Het Parlement specificeert de definities nog nader door te bepalen dat een in computers geïmplementeerde uitvinding niet geacht wordt een technische bijdrage te leveren louter op grond van het feit dat daarbij gebruik wordt gemaakt van een computer, een netwerk of andere programmeerbare apparatuur. "Uitvindingen waarbij gebruik wordt gemaakt van computerprogramma's met toepassing van bedrijfsmethoden, mathematische of andere methoden en die geen technische resultaten produceren buiten de normale fysieke interactie tussen een programma en de computer, een netwerk of andere programmeerbare apparatuur waarop dit ten uitvoer wordt gebracht, zijn daarom niet octrooieerbaar," aldus het EP. Vandaar ook dat het EP bepaalt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat voor in computers geïmplementeerde uitvindingen verleende octrooiaanspraken alleen betrekking hebben op de technische bijdrage die de basis van de octrooiaanvraag vormt. Een octrooiaanspraak op een computerprogramma als zodanig is niet toelaatbaar.
De leden toonden zich tijdens het debat bezorgd over de interoperabiliteit van computerprogramma's. Octrooien zouden niet ten koste mogen gaan van de mate waarin verschillende programma's met elkaar kunnen samenwerken en gegevens kunnen uitwisselen. De parlementariërs bepalen dan ook, dat het gebruik van een geoctrooieerde techniek met een belangrijk doel niet wordt beschouwd als een inbreuk op het octrooi. Hierbij wordt wel als voorwaarde gesteld dat dit gebruik niet onredelijk in strijd is met de normale exploitatie van het octrooirecht en dat de legitieme belangen van de octrooihouder niet op onredelijke wijze worden geschaad.
Tenslotte bepaalt het Parlement dat de elementen die door de octrooiaanvrager worden bekendgemaakt gedurende de periode van zes maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag, bij de beoordeling van de octrooiconclusie niet worden beschouwd als medebepalend voor de stand van de techniek. Dat is belangrijk omdat octrooien slechts worden verleend aan uitvindingen die een significante technische vernieuwing betekenen. Middelgrote en kleine ondernemingen zijn echter geneigd om eerst hun uitvinding bekend te maken en er pas daarna octrooi op aan te vragen. Zij doen dit omdat de kosten voor het registreren van een octrooi erg hoog zijn en zij liever eerst kijken of de markt interesse heeft voor hun uitvinding. Vandaar dat het Parlement een zogenaamde grace period van zes maanden invoert.