Europese financiële steun vereist naleving mensenrechten in Tsjetsjenië

• 2002-05-27

In een Open Brief aan tal van Europese toppolitici vraagt Europees parlementslid Bart Staes dat de Europees-Russische top van woensdag in Moskou ook de situatie in Tsjetsjenië zal bespreken. Als Rusland er niet in slaagt de naleving van de mensenrechten te garanderen, dan moet het daar ook maar de gevolgen van dragen, meent Staes. Sinds 1991 betaalde de EU middels technische hulpprogramma's als TACIS 2,5 miljard euro steun. Sinds het begin van de tweede oorlog in Tsjetsjenië in 1999 ging 65 miljoen euro naar humanitaire hulp via ECHO-projecten in de Noordelijke Kaukasus. "Mogelijk is het goed uw Russische gastheer te herinneren aan deze enorme financiële steun. Het minste dat wij, burgers van de Europese Unie, daarvoor in ruil mogen verwachten is de Russische naleving van de internationale wetgeving op de mensenrechten," luidt het. De jongste plenaire vergadering van het Europees Parlement in Straatsburg keurde een resolutie goed over de ontmoeting van vertegenwoordigers van de Unie met president Putin. Een van de eisen van de resolutie is dat de situatie in Tsjetsjenië als onafhankelijk punt op de agenda zal staan. Bart Staes, voorzitter van de Parlementaire Samenwerkingscommissie EU-Rusland, herinnert onder meer Aznar, Prodi, Patten en Solana daaraan en vraagt dat zij het met hun gastheer niet enkel over economische en veiligheidsonderwerpen zullen hebben. Tsjetsjenië mag officieel dan al een 'interne Russische kwestie' zijn, toch leren de verhalen van het Midden-Oosten en de Balkan ons dat conflictpreventie, waar ook ter wereld, het alfa en omega van de vredespolitiek is. Staes vraagt dat in eerste instantie wordt gestart met vredesonderhandelingen. Alleen door te praten komt een politieke oplossing op lange termijn in zicht. Het verbinden van voorwaarden aan het verkrijgen van financiële steun zou de Russen er kunnen toe dwingen een gedeelte van de politiek inzake conflictpreventie kunnen zijn.