De komende week zal het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA) de Europese groene fractie tientallen tot dus ver geheime studies toesturen. Het Europees Hof van Justitie (ECJ) oordeelde twee maanden geleden in een rechtszaak van 4 groene europarlementsleden, waaronder Bart Staes versus EFSA, dat alle studies en alle data van bedrijven als Monsanto over het omstreden herbicide glyfosaat en de mogelijk kankerverwekkende capaciteiten ervan, vrijgegeven moeten worden. EFSA had twee maanden de tijd om in beroep te gaan, maar deed dat niet.
“Dit is een belangrijke stap in de strijd voor meer transparantie. We zullen de studies delen met onafhankelijke wetenschappers en de analyses ervan kunnen bijdragen tot de volgende glyfosaat–processen in de Verenigde Staten, die duizenden kankerpatiënten voeren tegen het bedrijf Monsanto, thans Bayer,” aldus Europees parlementslid Bart Staes (Groen).
Op 1 mei 2017 stapte Bart Staes samen met drie groene collega-parlementsleden (Heidi Hautala, Benedek Jávor, Michèle Rivasi) naar het ECJ om van het EFSA toegang te krijgen tot alle wetenschappelijke gegevens, data en rapporten die werden gebruikt voor de analyse van de schadelijkheid van glyfosaat. De redenering achter deze stap was dat het van fundamenteel belang is dat bij Europese besluitvorming het publieke belang voorrang krijgt op het commerciële, private belang. Staes: “Toen we via uitvoerige communicatie met EFSA toegang vroegen tot de gebruikte wetenschappelijke studies, woog voor de EU-instelling dat laatste helaas zwaarder door dan het eerste. EFSA stelde dat het niet alle studies kon vrijgeven en sommige maar ten dele, omdat er auteursrechten op rusten van bedrijven als Monsanto.”
Staes: “De finale overwinning van vandaag is dus een belangrijke overwinning in de strijd voor meer transparantie. Met name over hoe de EU pesticiden analyseert en hoe men omgaat met wetenschappelijk onderzoek omtrent de veiligheid van deze chemische producten. De uitspraak van het ECJ stelt heel duidelijk dat het publieke belang moet primeren boven het private belang omdat het hier gaat om ‘emissies in het leefmilieu’."
Achtergrond
”Begin oktober 2016 vroegen we aan EFSA toegang tot een karrenvracht aan data die als basis dienden voor de risicoanalyse van glyfosaat, de werkzame stof van RoundUp. De tienduizenden pagina’s die we uiteindelijk in december 2016 kregen, leken een indrukwekkende hoeveelheid documentatie, maar het bleef zeer onvolledig. Na lang aandringen kregen we de titel van de studies, de inhoudsopgave, tabellen en cijfers, en annexen met de ruwe data. Maar géén delen van de studie over methodologie en de omstandigheden waarin de wetenschappelijke experimenten plaatsvonden, noch de conclusies of evaluaties van de resultaten," aldus Staes.
Staes: "Naast het ontbreken van wetenschappelijke informatie, wilden we ook de namen kennen van de experten en de labo’s die de studies in de verschillende landen hebben uitgevoerd. We wilden graag duidelijkheid over de onafhankelijkheid van deze mensen en mogelijke belangenconflicten.” Het zou niet de eerste keer zijn dat experten gelinkt aan de industrie oordelen dat het product minder schadelijk is dan het eigenlijk is. We maakten dit in het verleden al mee met bijvoorbeeld de tabaksindustrie.
Deze verkregen gegevens lieten onvoldoende toe een degelijke, onafhankelijke wetenschappelijke analyse over glyfosaat te maken. De stap naar het Europees Hof was daarom de laatste en enige overgebleven optie.
Staes: “Twee maanden geleden gaf het ECJ ons dus over de hele lijn gelijk en vandaag vieren we onze definitieve overwinning in onze strijd voor meer transparantie in de glyfosaat-saga. Deze uitspraak is baanbrekend. Risicobeoordeling die deels is gebaseerd op geheime studies, en dus geheime wetenschap, kan gewoon niet langer. Het publiek heeft recht op alle informatie. Politieke besluiten die raken aan de volksgezondheid gebaseerd op die risicoanalyse, kunnen dus ook niet langer geheim gehouden worden."
Over die geheime en dus problematische politiek-ambtelijke besluitvorming (comitologie) op Europees niveau publiceerden de Europese Groenen gisteren nog een rapport.
Deze rechtszaak was geen aanval op EFSA, stelt Staes: “Het was wel een noodzakelijke stap om juridische en wettelijke klaarheid te scheppen over wat wel en wat niet als geheime, commerciële informatie beschouwd mag worden zeker als het om milieukwesties en volksgezondheid gaat. Wij deden voor onze rechtsgang bij de ECJ een beroep op de zogenaamde Aarhus Conventie, die bepleit dat milieu-informatie publiek moet zijn."
IARC
Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie oordeelde begin 2015 dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is voor mensen. De wetenschappers baseerden zich hiervoor op onderzoeksgegevens die alleen publiek consulteerbaar zijn en door onafhankelijke wetenschappers kunnen gecheckt worden.
Zes maanden later sprak EFSA deze conclusie tegen: er is geen probleem met glyfosaat voor mensen maar wel voor dieren. Nog later herhaalde het Europees Chemische Middelen Agentschap (ECHA) dit oordeel. Eveneens op basis van wetenschappelijke studies, waarvan het merendeel weliswaar niet gepubliceerde gegevens bevat. Moeilijk te verifiëren dus.
Staes: "Daar zit de kern van het probleem. De essentie van wetenschap is dat andere wetenschappers de uitkomsten van andermans onderzoek tegen het licht kunnen houden en verifiëren. IARC gebuikt principieel dus enkel publiek beschikbare en peer reviewed wetenschappelijke studies en heeft een zeer strikt beleid als het gaat om belangenvermenging. De ECJ-uitspraak kan dus meer klaarheid brengen.”
Het gaat er om dat onafhankelijke wetenschappers die informatie in alle ernst en sereniteit moeten kunnen beoordelen. Onze stap richting ECJ kaderde ook hierin: we willen dat wetenschap – en al zéker als het gaat om het beoordelen van toxische stoffen of ggo’s en als volksgezondheid en leefmilieu op het spel staan – op een degelijke en openbare wijze kan gebeuren, onafhankelijk van commerciële belangen. Zeker Europese instellingen volgen daarom best de aanpak van IARC en daar zullen we ook politieke strijd voor blijven leveren.
Voor de goede orde: glyfosaat is in de landbouw wereldwijd het meest gebruikte chemische product. In 2014 ging het om 825.000 ton, goed voor een mondiale verkoop die richting de 9 miljard euro gaat. Het wordt ook gebruikt in private tuinen en voor onkruidbestrijding rond spoorwegen. Maar de explosieve stijging van het gebruik van glyfosaat kwam er na de introductie van Monsanto’s “Roundup Ready” gewassen in 1996, genetisch gewijzigde planten die resistent zijn tegen glyfosaat. Het gebruik van het toxische middel nam toe met een factor vijftien.
Wij voelden ons bij onze juridische stap gesteund door een meerderheid van het Europees parlement die in een resolutie van april 2016 ook vroeg om de vrijgave van de wetenschappelijke data. Net als het Europees burgerinitiatief over glyfosaat, ruim 1 miljoen handtekeningen verzamelde. We voelden ons ook gesteund door de analyse van onafhankelijke toxicologen. De noodzaak aan volledige klaarheid werd afgelopen week nogmaals bevestigd door een analyse van de toxicoloog Chris Portier, wetenschapper verbonden aan het IARC, die de door ons verkregen data analyseerde en voorlopig tot de conclusie kwam dat EFSA het bewijs voor carcinogene effecten van glyfosaat in zeker acht studies heeft onderschat.
Ook de goedkeuring begin dit jaar van het PEST-rapport van rapporteur Staes bepleit een grotere transparantie in de Europese autorisatieprocedure.
“Tot slot”, zegt Staes, “het moge duidelijk zijn dat deze juridische strijd kadert in de strijd voor een meer duurzame landbouw, tegen de machtsconcentratie van de agrochemische industrie die op allerlei manieren zeer ongezonde proporties heeft aangenomen. Dit is te belangrijk, en dus vechten we met alle middelen die we ter beschikking hebben.”