Begrotingscontrolecommissie EP wil af van heen en weer gereis tussen Brussel en Straatsburg en kiest voor Brussel als enige zetel van het Europees Parlement

• 2004-03-17

BEGROTINGSCONTROLECOMMISSIE EP WIL BRUSSEL ALS ENIGE ZETEL (Brussel, 17/3/2004) De begrotingscontrolecomisie van het Europees Parlement keurde deze ochtend het kwijtingsrapport over het begrotingsjaar 2002 goed. Het rapport behandelt ondermeer de problematiek van de werkplaatsen van het Europees Parlement. Op voorstel van verslaggever Michiel Van Hulten (PVDA-Nederland) wordt gekozen voor Brussel als meest logische locatie voor één zetel gezien het overgrote deel van de parlementaire activiteiten reeds in Brussel plaatsvindt, waar ook de andere EU-instellingen zijn gevestigd. Het rapport bouwt verder op het kwijtingsverslag van Bart Staes (Groen!-Vlaanderen) dat vorig jaar werd goedgekeurd. Het bevat de geactualiseerde cijfers over de jaarlijkse kosten voor de handhaving van drie vergaderplaatsen (Brussel, Luxemburg en Straatsburg): 185 miljoen euro per jaar! Dit bedrag zal na de uitbreiding verder oplopen tot 203 miljoen euro. De commissie begrotingscontrole is van mening dat dit een onaanvaardbare verspilling is van het geld van de belastingbetaler. Het rapport benadrukt dat de bereikbaarheid van Straatsburg per trein of vliegtuig er de afgelopen jaren niet beter op is geworden maar juist slechter, dat dit probleem nog zal verergeren na de uitbreiding en dat het reisprobleem vooral voor leden en personeel met jonge kinderen een zware belasting betekent. Voortbouwend op het verslag van Bart Staes vraagt het rapport de 15 regeringsleiders en staatshoofden alsnog ervoor te zorgen dat de Europese grondwet bepaalt dat het Europees Parlement en zijn leden zelf kunnen beslissen waar de zetel van het Parlement moet zijn en waar het zijn werkzaamheden wil uitvoeren. Tenslotte wil de begrotingscontrole dat het overleg met de buurtbewoners van de Leopoldswijk rond de gebouwen van het Parlement in Brussel geïntensiveerd wordt. Er moet zeker voor gezorgd worden dat de leefomstandigheden in de wijk niet beneden een onaanvaardbaar minimum komen ten gevolge van de bouwwerkzaamheden van de nieuwe gebouwen. Alles moet in het werk gesteld worden om aan de wensen van de plaatselijke bewoners tegemoet te komen wat betreft de toekomstige inrichting van, en toegang tot het gebied dat grenst aan de gebouwen van het EP in Brussel. De in commissie goedgekeurde tekst wordt nu doorgestuurd aan de plenaire vergadering die hierover tijdens de aprilzitting te Straatsburg zal beraadslagen. Michiel Van Hulten Bart Staes Lid van het Europees Parlement Lid van het Europees Parlement

Goedgekeurde tekst begrotngscontrolecomissie - Verslag Van Hulten PE 338.162 Vergaderplaatsen van het Parlement Het Europees Parlement, 1. Merkt op dat volgens het antwoord van de Administratie van het Parlement op vraag 84 van de vragenlijst inzake de kwijting (PE 338.137) de jaarlijkse kosten voor de handhaving van drie vergaderplaatsen (Brussel, Luxemburg en Straatsburg) als volgt bedragen: Infrastructurele kosten: - gebouwen EUR 83m - computers en andere apparatuur EUR 47m Personeelskosten: - boventallig personeel EUR 26m - kosten dienstreizen EUR 19m Diverse huishoudelijke kosten EUR 10m __________ TOTAAL EUR 185m en dat dit bedrag na de uitbreiding verder kan oplopen tot EUR 203m; is van mening dat dit een onaanvaardbare verspilling is van het geld van de belastingbetaler; 2. onderschrijft dat Straatsburg een geschikte vergaderplaats voor het Parlement was toen het nog een veel kleinere instelling was en toen het lidmaatschap van het Europees Parlement nog niet de volledige dagtaak inhield die het nu voor de meeste leden is, maar is van mening dat het zich daarvoor niet meer leent; wijst erop dat de bereikbaarheid van Straatsburg per trein of vliegtuig er de afgelopen jaren niet beter op is geworden maar juist slechter, dat dit probleem nog zal verergeren na de uitbreiding en dat het reisprobleem vooral voor leden en personeel met jonge kinderen een zware belasting betekent; merkt op dat zich in het gebouw in Straatsburg de afgelopen jaren verschillende gezondheids- en veiligheidsproblemen hebben voorgedaan; is van mening dat dezelfde overwegingen gelden voor Luxemburg, met name gelet op het aantal dagen dat ambtenaren die normaliter in Luxemburg gevestigd zijn in Brussel doorbrengen (10.803,5 dagen) of op de huisvestingskosten die daaraan zijn verbonden; 3. beseft dat voor veel leden, alsook voor Duitsland en Frankrijk, Straatsburg een belangrijk symbool is van de verzoening na de Tweede wereldoorlog; wijst erop dat deze functie als symbool van de verzoening nog steeds waardevol is maar denkt dat er andere doeltreffender manieren zijn om deze symboliek gestalte te geven, bijvoorbeeld door het gebouw van het Europees Parlement een nieuwe bestemming te geven als eerste pan-Europese universiteit; 4. respecteert de bestaande verdragsbepalingen, maar meent dat deze in de uitgebreide Unie omwille van de doeltreffendheid en legitimiteit veranderd moeten worden; herinnert aan paragraaf 53 van de kwijtingsresolutie voor 2001 (verslag Staes) , waarin het de Conventie over de Toekomst van Europa opriep artikel 289 van het EG-Verdrag te wijzigen en ervoor te zorgen dat de Europese grondwet bepaalt dat het Europees Parlement en zijn leden zelf kunnen beslissen waar de zetel van het Parlement moet zijn en waar het zijn werkzaamheden wil uitvoeren; verzoekt de Voorzitter deze boodschap over te brengen aan de Intergouvernementele Conferentie die momenteel wordt gehouden; 5. wijst erop dat het overgrote deel van de parlementaire activiteiten reeds in Brussel plaatsvindt, waar ook de andere EU-instellingen zijn gevestigd, en dat derhalve de meest logische locatie voor één zetel Brussel zou zijn; herhaalt zijn verzoek aan het Bureau het besluit om twee extra vergaderzalen te bouwen in Straatsburg te herzien; 6. verzoekt de Administratie van het Parlement het overleg met de buurtbewoners van de Leopoldswijk rond de gebouwen van het Parlement in Brussel voort te zetten en te intensiveren met het oog op de bouwwerkzaamheden voor het nieuwe D4 en D5- gebouw; meent dat de Administratie van het Parlement ervoor moet zorgen dat de leefomstandigheden niet beneden een onaanvaardbaar minimum komen ten gevolge van de bouwwerkzaamheden, en dat alles in het werk gesteld moet worden om aan de wensen van de plaatselijke bewoners tegemoet te komen wat betreft de toekomstige inrichting van, en toegang tot het gebied dat grenst aan de gebouwen van het Parlement.