aangenomen met algemeenheid van stemmen op 1 december 2005
Het Europees Parlement,
— gelet op de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van december 1998, waarin de Commissie werd verzocht "de lidstaten die dat willen in de gelegenheid te stellen te experimenteren met verlaagde BTW-tarieven voor arbeidsintensieve diensten die niet bloot staan aan grensoverschrijdende concurrentie" teneinde de werkgelegenheid te bevorderen,
— gezien het verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het experiment met een verlaagd BTW-tarief voor bepaalde arbeidsintensieve diensten (COM(2003)0309 def.),
— gezien het verslag A5-0001/2004 van het Europees Parlement van 15 januari 2004 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 77/388/EEG met het oog op verlenging van de mogelijkheid voor de lidstaten om verlaagde BTW-tarieven toe te passen voor bepaalde arbeidsintensieve diensten,
— gezien het verslag A5-0410/2003 van het Europees Parlement van 4 december 2003 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 77/388/EEG wat de verlaagde BTW-tarieven betreft,
— gezien het verslag A6-0058/2004 van het Europees Parlement van 14 december 2004 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot aanpassing van richtlijn 77/388/EEG wegens de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,
— gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,
A. overwegende dat dit experiment strikt beperkt was in de tijd en alleen betrekking had op de diensten die zijn beschreven in de nieuwe bijlage K welke is toegevoegd aan richtlijn 77/388/EEG, en overwegende dat deze bepalingen op 31 december 2005 komen te vervallen,
B. overwegende dat richtlijn 1999/85/EG bepaalt dat de deelnemende lidstaten een uitvoerig verslag moeten opstellen met een algehele evaluatie van de doeltreffendheid van de maatregelen uit een oogpunt van schepping van werkgelegenheid en efficiëntie, en dat de Commissie een algemeen evaluatieverslag moet voorleggen,
C. overwegende dat deze regeling in 1999 als tijdelijke maatregel is ingevoerd, o.a. met het doel de werkgelegenheid te bevorderen en de zwarte economie terug te dringen, dat duidelijk was aangegeven dat de regeling na drie jaar zou aflopen en dat zij niettemin sindsdien is verlengd,
D. overwegende dat de Commissie ook een voorstel heeft ingediend, COM(2003)0397, dat beoogt de lidstaten gelijke kansen te bieden om op bepaalde gebieden verlaagde tarieven toe te passen, alsmede de talrijke afwijkingen die momenteel in sommige lidstaten van toepassing zijn te rationaliseren, welk voorstel momenteel in de Raad geblokkeerd is,
E. overwegende dat het moeilijk zou zijn een bruusk einde te maken aan maatregelen waaraan de ondernemingen gewend zijn geraakt,
F. overwegende dat de lidstaten gelijke kansen zouden moeten worden geboden om in bepaalde sectoren verlaagde BTW-tarieven toe te passen en een sociaal en cultureel beleid te voeren dat gekenmerkt wordt door een flexibel stelsel van indirecte belasting,
G. overwegende dat de bepalingen over de toepassing van het verlaagde BTW-tarief een permissie inhouden, en geen voorschrift, dat zij een facultatief karakter dragen en niet leiden tot grensoverschrijdende concurrentievervalsing op grote schaal,
1. dringt er bij de Raad op aan het experiment voort te zetten tot eind 2006, wanneer de Commissie een algemene evaluatie zou moeten voorleggen, gebaseerd op de gegevens die tijdens de hele periode van het experiment zijn verzameld; stelt voor dat in deze nieuwe evaluatie rekening wordt gehouden met het netto aantal gecreëerde banen en met het mechanisme dat daartoe heeft geleid, teneinde een goed overzicht te krijgen van de economische impact;
2. is van mening dat het experiment niet lang genoeg in werking is geweest om juist te kunnen worden beoordeeld en dat de in 2003 gepresenteerde beoordeling op onvoldoende gegevens was gebaseerd;
3. dringt erop aan dat rekening wordt gehouden met de alarmerende situatie die zal ontstaan door het vervallen van de bepalingen in kwestie en een onmiddellijke overgang op de standaard BTW-tarieven; prijsverhogingen en een negatief effect op de werkgelegenheid in de betreffende sectoren zullen het gevolg zijn; verzoekt de Commissie en de Raad passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat op 1 januari 2006 een situatie van rechtsonzekerheid ontstaat;
4. pleit ervoor dat, in aansluiting op de evaluatie, de sectoren die bevredigende resultaten vertonen, worden opgenomen in bijlage H, waardoor deze uitzonderingen een permanent karakter krijgen, en verzoekt de Commissie een voorstel voor geleidelijke afschaffing in te dienen voor de sectoren die geen positieve resultaten hebben laten zien;
5. verzoekt de Raad onverwijld het voorstel COM(2004)0295 van de Commissie goed te keuren dat de nieuwe lidstaten toestaat voor bepaalde arbeidsintensieve diensten verlaagde tarieven toe te passen, als zij zulks wensen, waardoor een eind zal komen aan de huidige discriminerende situatie;
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.