In antwoord op vraag P-2088/01 deelt de Commissie mee dat "Verordening (EG) nr. 1038/2001 (...) geenszins ten doel heeft het tekort aan plantaardige eiwitten dat het gevolg is van het verbod op het gebruik van vleesbeendermeel in diervoeders, te verhelpen". Nochtans zou een uitbreiding van de teelt van vlinderbloemigen een oplossing bieden voor enkele prangende landbouwproblemen zoals a) het mestprobleem, b) de sterk achteruitgaande bodemvruchtbaarheid, c) de grote afhankelijkheid van krachtvoer (eiwitten) uit de Verenigde Staten en d) het verbod op het gebruik van vleesbeendermeel in diervoeders.
Zal de Commissie in het licht van de vaststellingen a), b), c) en d) een reglement uitwerken dat de oppervlaktesubsidies voor de teelt van vlinderbloemigen op braakliggende landbouwgronden uitbreidt tot alle landbouwbedrijven? Zo neen, waarom verzet de Commissie zich tegen een uitbreiding van de oppervlaktesubsidies voor de teelt van vlinderbloemigen op braakliggende landbouwgronden tot alle landbouwbedrijven? En welke alternatieven schuift de Commissie dan naar voren om prangende landbouwproblemen zoals a) het mestprobleem, b) de sterk achteruitgaande bodemvruchtbaarheid, c) de grote afhankelijkheid van krachtvoer (eiwitten) uit de Verenigde Staten en d) het verbod op het gebruik van vleesbeendermeel in diervoeders aan te pakken?