AA
Veehouders krijgen weinig geld voor hun vlees (Schriftelijke Vraag E - 0807/08)

Volgens een studie van de Groene Kring in Vlaanderen stijgt de kostprijs voor het produceren van vee jaar na jaar, en betalen de supermarkten een te lage prijs aan de veeproducenten. De eenheidsprijs van vleesveekrachtvoer voor varkens is t.o.v. september 2006 met 36% gestegen. In de rundvleessector zijn de kosten voor het afmesten toegenomen met € 72,7 per 100 kg gerealiseerde groei. Vertaald naar een realiseerbaar saldo per afgemeste dikbilstier is er sprake van een saldodaling met € 306/stier waardoor het netto saldo per afgemeste stier momenteel zwaar negatief is (- € 227). De opbrengst van een afgemeste stier is bijgevolg niet meer in staat om louter variabele kosten te dekken.


Hiertegenover staat dat de prijs voor de consumenten blijft stijgen. Bij varkensvlees is de consumentenprijs ongeveer vijf keer zoveel als de producentenprijs. Ten opzichte van 2005 is de consumentenprijs meer dan een halve euro gestegen. De producentenprijs slechts 1 cent. Supermarkten en andere tussenschakels maken dus meer winst.


Bovendien wordt vee ingevoerd dat gevoed werd met genetisch gemanipuleerd voeder. Goedkoper maar met een onduidelijke en voorlopig niet weerlegde milieu-impact op lange termijn.


Gezien schriftelijke verklaring 0088/2007 van het Europees Parlement, die 439 handtekeningen opleverde, en gezien de recente ontwikkeling in Duitsland dat goederen niet langer onder de kostprijs mogen verkocht worden, ook niet in de land- en tuinbouwsector, wil ik de Commissie het volgende vragen:


1. Erkent de Commissie deze cijfers als afdoend bewijs van deze wanverhouding - verwijzend naar haar antwoord op vragen E-5055/07 en E-5091/07?


2. Overtreden de supermarkten en andere tussenschakels artikel 82 van het EG Verdrag?


3. Mogen land- en tuinbouwers hun producten onder de kostprijs verkopen?


4. Wat is het standpunt van de Commissie over de invoer buitenlands vlees dat met genetisch gemanipuleerd voeder werd geproduceerd?




***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS KROES (op 17 april 2008)

Het mededingingsbeleid van de EG heeft als voornaamste doel ervoor te zorgen dat de markten beter functioneren ten voordele van de consumenten in de EU. Zoals reeds vermeld in het antwoord op de eerdere schriftelijke vragenE-5055/07 door de heer Bono[1]en E-5091/07 door de heer McGuinness[2], waarnaar het geachte Parlementslid verwijst, houdt de Commissie, tezamen met de nationale mededingingsautoriteiten die het European Competition Network vormen, toezicht op de markten om verstoringen van de mededinging te verhinderen en te sanctioneren voor zover deze potentieel nadelig zijn voor de consumenten. Aangezien kwesties in verband met de kleinhandelssector vaak een nationale reikwijdte hebben (kleinhandelsmarkten voor voedingswaren en kruidenierswaren hebben gewoonlijk een nationale dimensie), zijn de lidstaten vaak beter geplaatst om deze kwesties te behandelen.


Het EG-mededingingsrecht is van toepassing op mededingingsbeperkende overeenkomsten, onderling afgestemde feitelijke gedragingen (artikel 81 van het EG‑Verdrag) en het misbruik van een machtspositie op de gemeenschappelijke markt (artikel 82 van het EG‑Verdrag) voor zover deze handelingen het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden. Er bestaan geen specifieke regels voor de kleinhandels- of de distributiesector; derhalve zijn de algemene EG-mededingingsregels van toepassing. De Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten oefenen ook uitvoerig toezicht uit op concentraties, op basis van de fusie- en antitrustverordeningen, en controleren de kleinhandelssector voortdurend met het oog op potentiële concurrentiebeperkende effecten.


Land- en tuinbouwers kunnen beslissen om onder de kostprijs te verkopen om een gedeelte van hun kosten te recupereren in het geval van een zwakke vraag. De toepassing van artikel 82 van het EG-Verdrag is slechts mogelijk indien een specifieke onderneming een machtspositie uitoefent op een welbepaalde geografische en productmarkt. Het loutere feit dat een supermarkt een machtspositie bekleedt op een dergelijke markt vormt op zich geen inbreuk: het gaat alleen om een noodzakelijke voorafgaande voorwaarde voor de toepassing van artikel 82 van het EG‑Verdrag indien er ook sprake is van misbruik van die machtspositie. Alle informatie over het vermeende bestaan van een dergelijk misbruik die verstrekt wordt, zal zorgvuldig per geval beoordeeld worden door de bevoegde mededingingsautoriteit.


Het bestaande wettelijke kader van de EU betreffende genetisch gemodificeerde organismen (GMO's) (en in het bijzonder Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders[3]) voorziet niet in specifieke bepalingen voor het vlees dat in derde landen met genetisch gemanipuleerd voeder werd geproduceerd, waardoor dit vlees dus rechtmatig op de gemeenschappelijke markt kan worden ingevoerd.


De Commissie zal het Parlement in kennis stellen van haar antwoord op schriftelijke verklaring 88/2007, overeenkomstig de geldende regels betreffende het door de Commissie te geven gevolg aan niet-wetgevende resoluties van het Parlement, en meer in het bijzonder die welke tijdens de vergaderperiode februari 2008 werden aangenomen.




[1] PB C

[2] PB C

[3] PB L 268 van 18.10.2003.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?