Uitzonderingsmaatregelen met betrekking tot de commerciële aanwending van CITES-soorten (Schriftelijke vraag E-4538/07)

• 2007-11-27

Verordening (EG) nr. 338/97, art. 8.3 voorziet in uitzonderingsmaatregelen voor het commercieel gebruik van de in bijlage A genoemde soorten.

Kan de Commissie meedelen of commerciële taxidermie (decoratie van het interieur, louter ter vermaak van het publiek, ...) een grond is om een beroep te doen op art 8.3 en zo ja onder welke voorwaarden?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS DIMAS (27 november 2007)

In artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 worden de commerciële activiteiten genoemd die verboden zijn met betrekking tot specimens van de in bijlage A bij de verordening genoemde soorten.

In artikel 8, lid 3, van diezelfde verordening worden de specifieke voorwaarden genoemd waaraan specimens van de soorten van bijlage A moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een ontheffing van de verbodsbepalingen van artikel 8, lid 1.

Certificaten waarbij een ontheffing wordt verleend overeenkomstig artikel 8, lid 1, worden gevalsgewijs afgegeven voor het specifieke specimen in kwestie, met uitzondering van het geval van wetenschappelijke instellingen als bedoeld in artikel 60 van Verordening (EG) nr. 865/2006, waarvoor een certificaat kan worden afgegeven voor alle specimens in hun collectie.

Afgezien dus van het geval van wetenschappelijke instellingen als bedoeld in artikel 60 van Verordening (EG) nr. 865/2006, kan voor activiteiten zoals taxidermie geen algemene ontheffing van artikel 8, lid 1, worden verleend. Een ontheffing voor specifieke specimens overeenkomstig artikel 8, lid 3, is evenwel wel mogelijk. Als een taxidermist dus voornemens is een commerciële activiteit te ontwikkelen met betrekking tot een specimen van een in bijlage A genoemde soort, moet het specimen in kwestie voldoen aan een van de voorwaarden van artikel 8, lid 3, en kan op die basis een certificaat worden aangevraagd.