AA
Uitbreiding Vlaams havendecreet (deel II) (Schriftelijke vraag E-0278/06)

In antwoord op schriftelijke vraag E-1953/05 over de uitbreiding van het Vlaams havendecreet stelt de Commissie dat getijdedokken een commerciële functie vervullen en dus niet onderhouden mogen worden via overheidsfinanciering. Echter, uit persartikelen blijkt dat de Commissie aan de Vlaamse minister voor Infrastructuur heeft laten weten geen problemen te hebben met de publieke financiering van het uitbaggeren van de vaargeul in de getijdedokken. De aanlegplaatsen zelf mogen, zo blijkt uit de persartikelen, dan weer niet via overheidsfinanciering onderhouden worden.

1. Heeft de Commissie al een nieuw officieel standpunt over de zaak van de uitbreiding van het Vlaams havendecreet ter vervanging van het standpunt zoals uiteengezet in schriftelijke vraag E-1953/05? En kan de vraagsteller dat standpunt ontvangen?

2. Kan de Commissie de vraagsteller verduidelijken welke berekeningssleutel zal worden gebruikt om de verhouding tussen volledig getijdedok, vaargeul en aanlegkade te bepalen om zo de kostenverdeling van het uitbaggeren van de getijdedokken vast te leggen?

3. In 2005 is er reeds een aanvang genomen met de baggerwerken in de getijdedokken, voor een bedrag van 20 miljoen euro. Kan de Commissie de vraagsteller mededelen of bij de besteding van die 20 miljoen euro een onderscheid gemaakt is tussen vaargeul en aanlegkade?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS BARROT (16 maart 2006)

1. De Commissie heeft op schriftelijke vraag E-1953/05 van het geachte Parlementslid geantwoord dat het onderhoud en de exploitatie van maritieme toegangswegen en zeesluizen niet als commerciële activiteit moet worden beschouwd, aangezien er geen sprake is van commerciële exploitatie. Het is veeleer de bedoeling om er in het algemeen belang voor te zorgen dat het stelsel van mariteme toegangswegen in goede staat wordt gehouden. Overheidsfinanciering van deze infrastructuur wordt daarom geacht buiten de EU-regels voor staatssteun te vallen. In hetzelfde antwoord verklaarde de Commissie ook dat overheidsfinanciering van in een haven gelegen dokken die voor commerciële doeleinden kunnen worden gebruikt onder artikel 87, lid 1 zou kunnen vallen. Deze verklaringen moeten echter worden gezien in het licht van het Besluit van de Commissie van 20 october 2004 inzake steunmaatregel N 520/2003 . Noch in dat Besluit noch in het antwoord van de Commissie werd gesproken over de speciale status van de vaargeulen in getijdedokken, aangezien zij geen deel uitmaakte van de medegedeelde maatregel.

Ingevolge voornoemd besluit van de Commissie is artikel 2, lid 6 van het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 gewijzigd, zodat nu ook de vaargeulen in de getijdedokken die gelegen zijn in de aan de getijden onderworpen gedeelten van de haven infrastructuur zijn die onder de rechtstreeekse verantwoordelijkheid van het Vlaamse Gewest valt.

Na informeel overleg te hebben gepleegd deelde de Commissie het Vlaams Gewest mede dat op grond van de beschikbare informatie de vaargeulen binnen de getijdedokken in de aan de getijden onderworpen gedeelten van de haven beschouwd mogen worden als een integrerend deel van de maritieme toegangswegen, aangezien zij alleen dienen als toegangswegen naar de aanlegkades waar de commerciële activiteiten plaatsvinden. Benadrukt zij echter dat het hier om een voorlopig standpunt gaat en niet om een officieel standpunt van de Commissie, dat pas kan worden gegeven na een gedetailleerde beoordeling op basis van een officiële kennisgeving

2. Zoals reeds gezegd wordt overheidsfinanciering van maritieme toegangswegen gewoonlijk niet als staatssteun beschouwd, omdat deze toegangswegen niet commercieel geëxploiteerd worden. Wat de vraag van het Geachte Parlementslid betreft, als een “compleet getijdendok” en een “vaargeul” het algemeen belang dienende maritieme toegangswegen zijn, is kennisgeving van overheidsfinanciering daarvan aan de Commissie niet nodig. Ten aanzien van de “aanlegkades” kan men zich vragen stellen over de aard van de aanlegkade (al dan niet commercieel) de aard van de daar verrichte werkzaamheden en de financiering daarvan.

3. De Commissie heeft geen informatie over de door het Geachte Parlementslid genoemde 20 miljoen euro en kan op deze vraag dus geen antwoord geven. Het is de lidstaat die ervoor moet zorgen dat eventuele oveheidsfinanciering van de betreffende baggerwerken volledig in overeenstemming is met de bepalingen en voorwaarden van de aangemelde maatregel die door de Commissie in bovengenoemd besluit is toegestaan.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?