Toevoeging van water (en eiwitten) aan (kippen)vlees (Schriftelijke vraag E-0473/05)

• 2005-04-05

Tijdens het vragenuur met de Commissie van 21 oktober 2003 beloofde commissaris Byrne om 'in de redelijk nabije toekomst' een 'mededeling te kunnen presenteren die te zijner tijd hier in het Parlement kan worden besproken' over de toevoeging van water en proteïnen aan (in dit geval) kippenvlees.

Kan de Commissie meedelen

- of deze praktijk nog steeds wordt bedreven,

- wanneer de mededeling aan het Parlement zal worden voorgelegd,

- welke de resultaten zijn van het onderzoek binnen de communautaire wetgeving met het doel om na te gaan of deze praktijken verboden kunnen worden,

- welke garanties zij aan de consument gaat bieden opdat hem geen met water 'opgepompt' vlees meer in de handel kan worden aangeboden?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS KYPRIANOU

Toen de praktijk van de toevoeging van watervasthoudende stoffen aan pluimveevlees in bepaalde lidstaten aan het licht kwam, verzocht de vroegere, voor gezondheid en consumentenbescherming bevoegde commissaris de Commissie de communautaire wetgeving inzake het gebruik van watervasthoudende stoffen in pluimveevlees na te gaan.

Tegelijkertijd vonden gesprekken met de lidstaten plaats, waardoor de Commissie de beschikking kreeg over alle relevante informatie in het bezit van de lidstaten inzake deze verwerpelijke praktijken.

De diensten van de Commissie stelden een werkdocument op dat op 7 september 2004 bij de Raad en het Parlement werd ingediend (een kopie ervan wordt naar het geachte Parlementslid en het secretariaat van het Parlement gezonden).

Krachtens Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee verbiedt de communautaire wetgeving in alle duidelijkheid het gebruik van watervasthoudende stoffen in vers pluimveevlees. Het werkdocument van de diensten van de Commissie wijst erop dat dit verbod van toepassing is op alle vers pluimveevlees dat als zodanig wordt verkocht of dat als grondstof wordt gebruikt voor de productie van pluimveevleesbereidingen of -producten. Toch staat de communautaire wetgeving, meer bepaald de Richtlijnen 77/99/EEG en 94/65/EG resp. inzake vleesproducten en vleesbereidingen bepaalde behandelingen toe, m.i.v. een behandeling met water en watervasthoudende stoffen, tijdens het productieproces van vleesbereidingen en -producten. In deze gevallen moet alleen de grondstof beantwoorden aan de vereisten van Richtlijn 71/118/EEG aangezien die in een later stadium nog kan worden behandeld.

Daarnaast voorziet Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame erin dat alle ingrediënten op het etiket moeten worden aangegeven, m.i.v. water en watervasthoudende stoffen. Indien het watergehalte hoger is dan 5%, moet dit duidelijk worden aangegeven. Daarnaast mag een vleesbereiding niet als vers vlees of onder de vorm van vers vlees worden verkocht, aangezien de benaming van een product de consument niet in verwarring mag brengen.

In de wetenschap dat het verbod op het gebruik van watervasthoudende stoffen in vers pluimveevlees niet goed wordt nageleefd, heeft de Commissie de lidstaten gevraagd de controles op deze praktijk te verscherpen en heeft zij het Voedsel- en Veterinair Bureau van het directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming verzocht met ingang van maart 2005 inspecties in de lidstaten te gaan verrichten. Daarna zal een verslag met passende voorstellen worden gepresenteerd.