AA
Toekenning publieke middelen voor projecten in de burgerluchtvaart (Schriftelijke vraag E-2679/05)

Het Vlaams Gewest richt een zogenaamd 'rollend fonds' op van 50 miljoen euro. De middelen daarvan worden gebruikt om Vlaamse ondernemingen actief als leverancier van vliegtuigonderdelen bij te staan in het ontwikkelen van hun producten. Vlaanderen draagt met de oprichting van dit fonds ook meteen de risico's als deze ondernemingen niet in staat zouden blijken deze steun terug te betalen in het geval zij niet worden uitgekozen om aan het project, te weten het ontwerp en de productie van de A400M, deel te nemen.

Ten overstaan van het Vlaams parlement verklaarde de Vlaamse minister van Economie "dat het fonds vooral voor burgerlijke en niet voor militaire vliegtuigen dient".

Kan de Commissie meedelen of zij - in het algemeen - akkoord kan gaan met de oprichting en de aanwending van een fonds dat zich vooral richt op het ondersteunen van initiatieven met betrekking tot het ontwerp en de productie van burgerlijke vliegtuigen? Is, met andere woorden, zo'n fonds met dit specifieke doel verenigbaar met de heersende concurrentieregels binnen de interne markt en met de regels met betrekking tot staatssteun?

Kan de Commissie ook meedelen of zij - in het algemeen - akkoord kan gaan met de oprichting en de aanwending van een fonds dat zich vooral richt op het ondersteunen van initiatieven met betrekking tot het ontwerp en de productie van militaire vliegtuigen? Is, met andere woorden, zo'n fonds met dit specifieke doel verenigbaar met de heersende concurrentieregels binnen de interne markt en met de regels met betrekking tot staatssteun?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS KROES (7 september 2005)

Het door het geachte Parlementslid vermelde fonds is nog niet overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag bij de Commissie aangemeld. Daarom, en wegens de beperkte informatie, kan de Commissie geen definitief antwoord geven.

Niettemin zou dit fonds, mocht het gericht zijn op het ondersteunen van onderzoek en ontwikkeling op het gebied van luchtvaart, verenigbaar kunnen zijn met de bepalingen van het EG-Verdrag, op voorwaarde dat de in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling vastgestelde voorwaarden zijn vervuld.

Bovendien is het, steeds in het licht van de beperkte beschikbare informatie, mogelijk dat de betrokken maatregel in het bijzonder onder punt 5.6 “voorschotten die uitsluitend behoeven te worden terugbetaald indien de onderzoekactiviteiten succesvol zijn” van de hierboven vermelde kaderregeling valt, waarin onder andere wordt bepaald: “In geval van mislukking van het betrokken onderzoek kan de Commissie, overeenkomstig haar beleidspraktijk, een hogere steunintensiteit toestaan aangezien de mislukking van het project het risico van verstoring van de concurrentie en het handelsverkeer reduceert.”

Het antwoord op de eerste vraag geldt ook voor militaire vliegtuigen.

Voorts kan in het geval van militaire projecten artikel 296 van het EG-Verdrag van toepassing zijn, namelijk lid 1, onder b), van dat artikel dat bepaalt: “elke lidstaat kan de maatregelen nemen die hij noodzakelijk acht voor de bescherming van de wezenlijke belangen van zijn veiligheid en die betrekking hebben op de productie van of de handel in wapenen, munitie en oorlogsmateriaal; die maatregelen mogen de mededingingsverhoudingen op de gemeenschappelijke markt niet wijzigen voor producten die niet bestemd zijn voor specifiek militaire doeleinden.” In een dergelijk geval zijn de mededingingsregels niet van toepassing.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?