Talenregeling inzake het Gemeenschapsoctrooi

• 2002-05-06

Op 10 april 2002 verwierp het Europees Parlement met grote meerderheid de amendementen 40 en 41 op het rapport-Palacio (A5-59/2002) over het Gemeenschapsoctrooi. Deze amendementen hadden tot doel burgers binnen de Unie te beschermen tegen discriminatie op basis van taal, zonder daarbij toegevingen te doen aangaande de wettelijkheid en de betaalbaarheid van het Gemeenschapsoctrooi.
Door deze, en andere gelijksoortige, amendementen te verwerpen, verkeek het Europees Parlement zijn laatste kans om de Raad te adviseren het talenregime van het Gemeenschapsoctrooi uit te breiden tot alle officiële EU-talen. Alleen Frans, Duits, Spaans, Italiaans en Engels worden nog in aanmerking genomen.
In een brief aan de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland, waarvan een uittreksel werd gepubliceerd in 'Nieuwsbrief' nr. 28 van maart 2002 jl., geeft de minister te kennen dat hij "volkomen begrip kan opbrengen voor het belang dat de Commissie (Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland) hecht aan het gebruiken van het Nederlands op voet van gelijkheid met andere talen in het octrooibureau". Tegelijk gaf hij aan dat "van zodra het (Spaanse) Voorzitterschap concrete voorstellen hierover op tafel legt, zullen mijn diensten een speciale coördinatievergadering beleggen, zodat het Belgisch standpunt terzake geformuleerd kan worden, waarbij terdege rekening zal gehouden worden met de vragen van Vlaamse zijde".

1) Kan de minister meedelen of het Spaans Voorzitterschap in dit dossier inmiddels concrete voorstellen op tafel heeft gelegd? Zo ja: welke? Zo neen: zal hij er op aandringen dat dit alsnog gebeurt?

2) Kan de minister meedelen welk standpunt hij zal verdedigen wanneer het er op aankomt rekening te houden met de 'vragen van Vlaamse zijde'. Zal de minister er m.a.w. bij de Raad op aandringen dat het Nederlands inzake het Gemeenschapsoctrooi eenzelfde positie zal worden toebedeeld als het Frans, Duits, Engels, Spaans of Italiaans?

3) Kan de minister zich ermee akkoord verklaren dat het Spaans, Engels, Duits, Frans en Italiaans wél als volwaardige talen worden aanzien in het Bureau voor de Interne Markt en het Nederlands een tweederangsrol krijgt toebedeeld? Welke stappen zal de minister bij de Raad ondernemen om in de toekomst soortgelijke discriminaties te voorkomen?