AA
Steun voor nucleaire energie en ontwikkeling hernieuwbare energiebronnen (Schriftelijke vraag E-0858/05)

Kan de Commissie mededelen hoeveel steun werd gegeven van het eerste tot en met het zesde Kaderprogramma O&O ten behoeve van nucleaire energie (ontwikkeling, afvalverwerking, etc.) enerzijds en de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen (uitgesplitst naar wind, zon, getijden, biomassa, etc.) anderzijds?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS POTOCNIK (2 mei 2005)

De EU heeft in totaal ongeveer 10 miljard € uitgetrokken voor energieactiviteiten op grond van de eerste zes kaderprogramma's (1984—2006). Deze activiteiten omvatten de acties onder contract van het directoraat-generaal (DG) Onderzoek en technologische ontwikkeling (RTD), Vervoer (TREN) maar niet de eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO). Van dit bedrag werd 5,8 miljard € uitgetrokken voor nucleaire activiteiten: (i) kernsplijting en stralingsbescherming (27%) en (ii) onderzoek naar fusie-energie (73 %). In de eerste activiteit concentreerde het onderzoek zich op menselijke gezondheid, biologie, stralingsbescherming, beheer van radioactief afval, ontmanteling van kernreactoren en reactorveiligheid. Het bedrag dat voor onderzoek naar fusie-energie werd toegewezen getuigt van de bijzonder sterke Europese dimensie van dat onderzoek: alle activiteiten op dat gebied van de lidstaten en geassocieerde derde landen zijn volledig geïntegreerd op Europees niveau. Het getuigt er ook van dat grote projecten in het experimentele stadium bijna altijd volledig steunen op overheidsfinanciering totdat zij de preconcurrerende ontwikkelingsfase bereiken. Op grond van het zesde kaderprogramma werd in totaal 4,2 miljard € uitgetrokken voor ondersteuning van activiteiten voor onderzoek naar duurzame energie die betrekking hebben op milieuaspecten, waarvan naar schatting 1,8 miljard € voor hernieuwbare energiebronnen. Verwacht wordt dat bij het aflopen van het zesde kaderprogramma de verdeling als volgt zal zijn: ca. 23% voor zonne-energie (fotovoltaïsche energie en thermische zonne-energie), 22% voor biomassa en 12% voor windenergie; het resterende deel omvat onder meer geothermische energie, oceaanenergie en waterkracht, hybride hernieuwbare energiebronnen en hernieuwbare energiebronnen in gebouwen. Bovendien werd minstens 0,6 miljard € uitgetrokken voor technologieën die eveneens de inzet, het vervoer, de opslag en de omzetting van hernieuwbare energiebronnen ondersteunen — inclusief acties voor het integreren en beheren van gedistribueerde opwekking, geavanceerde batterijen, waterstof- en brandstofcellen.

Verder heeft DG TREN van 1975 tot 1994 in totaal 437 miljoen € uitgetrokken voor demonstratieactiviteiten. Deze kwamen pas onder de kaderprogramma’s te vallen vanaf het begin van het vierde kaderprogramma in 1995, in overeenstemming met artikel 164 van het EG-Verdrag. Ongeveer 23% van deze activiteiten had betrekking op zonne-energie, 31% op biomassa en 18% op windenergie. Naast het bovenstaande keurde het Europees Parlement voor de periode 1995 — 1998 nog eens 25 miljoen € goed voor hernieuwbare energiebronnen inzake “APAS” (Action de Promotion, d’Accompagnement et de Suivi).

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?