Situatie Tsjetsjeense vluchtelingen in Georgië (Schriftelijke vraag E-2076/05)

• 2005-10-06

In Georgië gingen recent Tsjetsjeense vluchtelingen in hongerstaking om te protesteren tegen de manier waarop zij worden behandeld. De vluchtelingen klagen vooral over een gebrek aan respect van UNHCR Georgië, dat zich vertaalt in minder goede opvang en vooral ook in het vrijwel totaal gebrek aan kansen om Georgië te verlaten volgens een programma dat werd opgezet vanwege de armoedige situatie in het land. Klaarblijkelijk wordt hierbij voorrang gegeven aan personen die geen Tsjetsjeen zijn.

Is de Raad op de hoogte van de situatie van de Tsjetsjeense vluchtelingen in Georgië waarbij basishulp zou worden geweigerd?

Heeft de Raad weet van mistoestanden waarbij niet-Tsjetsjenen de voorkeur zouden krijgen boven Tsjetsjeense vluchtelingen wanneer het erom gaat Georgië te kunnen verlaten?

Is de Raad bereid om diplomatiek op te treden teneinde de Georgische overheid ertoe te bewegen de opvang van Tsjetsjeense vluchtelingen in het land zo goed mogelijk te organiseren?

Zal hij er tevens bij de Georgische autoriteiten op aandringen niet langer invoerrechten te heffen op humanitaire goederen?

***

Antwoord van de Raad (20 september 2005)

De Raad heeft in zijn politieke dialoog met Georgië herhaaldelijk de aandacht gevestigd op de noodzaak van een betere bescherming van de mensenrechten in dat partnerland. De EU zal elke gelegenheid - onder meer in het kader van haar samenwerking met de OVSE, de Raad van Europa en de Hoge Commissaris van de VN voor de Vluchtelingen - blijven aangrijpen om problemen in verband met de mensenrechten in Georgië aan de orde te stellen.

De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft op 17 januari 2005 de heer Michael Matthiessen benoemd tot zijn persoonlijke vertegenwoordiger voor de mensenrechten. De speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Zuidelijke Kaukasus, ambassadeur Heikki Talvitie, assisteert Georgië eveneens bij het doorvoeren van politieke en economische hervormingen, met name op het gebied van de rechtsstaat, democratisering, mensenrechten, goed bestuur, ontwikkeling en armoedebestrijding.

De Raad Algemene Zaken en Externe betrekkingen heeft op 25 april conclusies over het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) goedgekeurd. In die conclusies spreekt de Raad de hoop uit dat Georgië nauwe banden met de Unie zal onderhouden op basis van gemeenschappelijke waarden als democratie, rechtsstaat, goed bestuur, eerbiediging van de mensenrechten - met inbegrip van mediavrijheid - alsook gemeenschappelijke belangen, zoals bepaald in het ENB.

Bij het opstellen van, en in de onderhandelingen over, het ENB-actieplan EU-Georgië zal de EU nadruk leggen op de noodzaak van een betere bescherming van de mensenrechten.

De Raad is dan ook voornemens de ontwikkelingen in verband met de situatie van Tsetsjeense vluchtelingen in Georgië zeer nauwlettend te volgen en de kwestie in voorkomend geval op te nemen met de Georgische autoriteiten.