Schending recht op vrije meningsuiting en mensenrechten in Italië

• 2000-09-14

De heer Giuseppe Segato, geboren te Borgoricco (provincie Padua) op 17 juni 1954, is tot een gevangenisstraf van drie jaar en zeven maanden veroordeeld vanwege morele medeplichtigheid aan "subversieve activiteiten" samen met de groep die op 9 mei 1997 zonder geweld te gebruiken de klokkentoren op het San Marco-plein in Venetië bezette om zelfbestuur voor het landsdeel Veneto te eisen. In Italië gelden nog steeds bepalingen die nog van het dictatoriale fascistische bewind van Mussolini dateren, zoals artikel 241 van het Wetboek van strafrecht dat voorziet in een gevangenisstraf voor personen die met politieke en vreedzame middelen streven naar de onafhankelijkheid van een deel van het grondgebied van de huidige Italiaanse Republiek.

Kan de Commissie nagaan of de opstelling van de Italiaanse rechters in dit en andere gevallen geen openlijke schending betekent van het recht op vrije meningsuiting dat ten grondslag ligt aan elke democratie en van artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie?

Is de Commissie niet van mening dat bepaalde artikelen van het Italiaanse Wetboek van strafrecht, met name ten aanzien van zogenaamde delicten van meningsuiting en vergrijpen "tegen de eenheid van de Staat", die onder de fascistische dictatuur van Benito Mussolini door de toenmalige minister van Justitie Rocco zijn ingevoerd en nog steeds gelden, strijdig zijn met de in de Verdragen vastgelegde beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat?