Rooien bomen in habitatgebied en compenserende maatregelen (Schriftelijke vraag E-3998/06)

• 2006-10-26

In de zomer van 2006 (vanaf 11 augustus) werden in het habitatgebied zoals omschreven in vraag P-1129/05, bomen gerooid. De vergunning daarvoor werd geleverd door de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen. Deze bomen zijn een natuurlijk element van dit gebied. Het rooien ervan tast deze kenmerken ernstig aan. Tegenargumenten zijn niet wetenschappelijk onderbouwd en de compenserende maatregelen zijn in hoge mate onvoldoende. Het volledig rooien van deze bomen (en de daarmee gepaard gaande vernietiging van dit habitatgebied) had kunnen worden voorkomen door bv. de landingsbaan van de plaatselijke luchthaven te verhogen of door een ‘steep approach’. Het ernstig overwegen van dit alternatief had er bovendien kunnen toe bijdragen dat ook het aspect ‘dwingende redenen van openbaar belang’ niet had hoeven te worden ingeroepen.

- Is de Commissie conform art. 6.4 van richtlijn 92/43/EEG door België (Vlaanderen) op de hoogte gebracht van de genomen/te nemen compenserende maatregelen?

- Acht zij de plannen ter compensatie overtuigend genoeg en stemt zij in met deze argumentatie en bijgevolg met het rooien van de bomen?

- Indien ja: kan zij dit verduidelijken? Indien neen: kan zij verklaren welke problemen er zich volgens haar voordoen?

- Heeft de Commissie de informatie van België gekregen vooraleer het rooien van de bomen was aangevangen?

- Heeft de lidstaat gewacht op het oordeel van de Commissie vooraleer de kap te starten?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS DIMAS (26 oktober 2006)

Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, werd voor het project waarnaar het geachte Parlementslid verwijst, een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het Natura 2000-gebied 'Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitat'. Op grond van de beoordeling concludeerden de bevoegde autoriteiten dat het project geen aanzienlijke gevolgen zou hebben voor dit gebied indien een aantal verzachtende maatregelen worden genomen. De vergunning voor het vellen van de bomen werd onder deze voorwaarden afgegeven.

De Commissie beschikt niet over elementen die erop zouden wijzen dat de beslissing van de bevoegde autoriteiten terzake ongerechtvaardigd zou zijn. Ze is daarom van mening dat de bepalingen in artikel 6, lid 3, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna correct zijn toegepast. Het is enkel noodzakelijk compenserende maatregelen te nemen en de Commissie hiervan op de hoogte te brengen, zoals bepaald in artikel 6, lid 4, van de Richtlijn, indien belangrijke negatieve gevolgen voor een gebied niet kunnen worden uitgesloten of voorkomen.