Rollend fonds voor prefinaniering NRC's (Schriftelijke vraag E-2095/06)

• 2006-06-21

Vraag E-2679/05 behandelt de oprichting van een zogenaamd "rollend fonds" of Non-Recurring Costs-fonds (NRC-fonds) door de Vlaamse regering. Dit fonds moet dienen voor de prefinanciering van de NRC's van innovatiegerelateerde projecten in hoogtechnologische en vooruitstrevende industrieën zoals luchtvaart, ruimtevaart, nieuwe materialen en andere.

Hoewel de middelen uit dit fonds ook kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling van militaire onderdelen voor bijvoorbeeld de Airbus A400M en de Joint Strike Fighter, stelt de Vlaamse regering dat dit fonds niet specifiek voor deze doeleinden is opgericht. Daaruit mag dus worden afgeleid dat het fonds eerder zal worden gebruikt voor de financiering van burgerlijke projecten.

De Vlaamse regering heeft naar eigen zeggen vóór 9 maart 2006 informatie over dit fonds toegezonden aan de Commissie ten einde haar in de mogelijkheid te stellen om na te gaan of het NRC-fonds in overeenstemming is met het Europees mededingingsrecht.

Kan de Commissie de stand van zaken meedelen in dit dossier?

- Heeft zij inmiddels voldoende informatie ontvangen van de Vlaamse regering om een juist oordeel te kunnen vellen over de verenigbaarheid van de oprichting van dit fonds met de Europese mededingingsregels?

- Zal zij de oprichting van dit NRC-fonds toestaan en welke argumenten gebruikt zij daarvoor?

- Oordeelt zij dat de oprichting van zo'n fonds niet aangewezen is en welke argumenten draagt zij daarvoor aan?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS KROES (21 juni 2006)

Bij brief van 28 oktober 2005 hebben de Belgische autoriteiten de betrokken maatregel overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag bij de Commissie aangemeld. Deze aanmelding werd bij de Commissie op 8 november 2005 geregistreerd als Steunmaatregel N 557/2005. Na een eerste beoordeling van de maatregel en na een bijeenkomst met de Belgische autoriteiten heeft de Commissie bij brief van 12 januari 2006 om aanvullende informatie verzocht.

Bij brief van 10 maart 2006 heeft de Vlaamse regering - via de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU - de betrokken aanmelding officieel ingetrokken. Daarom beschouwt de Commissie deze zaak tot nader bericht als gesloten.