AA
Persvrijheid in Rusland (Schriftelijke vraag E-4594/06)

*** Ingediend samen met Thijs Berman (PSE - NL) ***

1. De moord op Anna Politkovskaya betekent een nieuwe klap voor de wankele persvrijheid in Rusland. Onafhankelijke journalistiek is levensgevaarlijk geworden. Volgens de Amerikaanse 'Committee to Protect Journalists' zijn er tussen 1996 en 2005 in Rusland drieëntwintig journalisten vermoord. Volgens het CPJ is geen van deze moorden adequaat onderzocht. Dit is een ernstige bedreiging voor de persvrijheid in het land. Wij verzoeken de Raad daarom nauwlettend het onderzoek naar de moord op Anna Politkovskaya voortdurend en met grote aandacht te volgen en bij de Russische autoriteiten op een volledig en objectief onderzoek, met voldoende personele ondersteuning, aan te dringen.

2. Welke verantwoordelijkheid ziet de Raad voor zichzelf om onafhankelijke media te versterken en journalisten te ondersteunen in de nabuurstaten van de Europese Unie?

3. Ziet de Raad in de ontwikkelingen in Rusland aanleiding om het probleem van de persvrijheid tot prioriteit te verheffen in de relaties met de Russische Federatie?

4. Ziet de Raad aanleiding om de plaats van persvrijheid in het nabuurschapsbeleid te heroverwegen en er een grotere prioriteit aan toe te kennen?

***

ANTWOORD VAN DE RAAD (12 februari 2007)

De situatie van NGO's, justitiële hervormingen, mensenrechtenactivisten en mediavrijheid in Rusland zijn bijzonder belangrijke thema's voor de EU, en zij bespreekt die onderwerpen geregeld met haar Russische gesprekspartners op verschillende niveaus.

Wat de moord op Anna Politkovskaja betreft heeft de EU in diverse fora ten overstaan van de Russische Federatie haar bezorgdheid geuit.

Ten eerste heeft de EU tijdens de door het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) te Warschau belegde implementatievergadering over de menselijke dimensie opgeroepen tot een grondig onderzoek. Elf andere aan de OVSE deelnemende staten steunden het EU-standpunt. Rusland antwoordde dat een onderzoek was ingesteld.

Ten tweede heeft het Finse voorzitterschap tijdens de informele EU-Top in Lahti, waar president Poetin aan een dinerbespreking heeft deelgenomen, de moord op mevrouw Politkovskaja opnieuw aan de orde gesteld. Ten derde hebben de EU en Rusland op 8 november 2006 in Brussel hun halfjaarlijks mensenrechtenoverleg gehouden. De EU bracht het onderwerp opnieuw ter tafel door te informeren naar de voortgang van het onderzoek en door de moord te plaatsen in het bredere perspectief van de verslechterende situatie van de persvrijheid in Rusland, en daarbij onder meer dezelfde beoordeling door het Amerikaanse Committee to Protect Journalists (ACPJ) te citeren als waarnaar door de geachte Parlementsleden wordt verwezen.

In zijn antwoord bracht Rusland in herinnering dat de hoogste instanties de misdaad hebben veroordeeld. Deze verklaarden dat het onderzoek naar de moord de hoogste prioriteit heeft en derhalve onder het persoonlijk gezag van de procureur-generaal is geplaatst. Tot slot heeft de EU, tijdens de top EU-Rusland op 24 november 2006, opnieuw haar bezorgdheid over de moord op mevrouw Politkovskaja benadrukt.

Ten aanzien van het ACPJ-rapport verklaarde Rusland dat zijn eigen onderzoek uitwijst dat er slechts bij vijf van de in het rapport vermelde journalisten bewijs is van een verband tussen hun dood en hun beroep. Over vier andere journalisten zei Rusland dat onderzoek heeft aangetoond dat dit niet het geval is. Rusland plaatste de moorden in het bredere verband van de hoge criminaliteitscijfers in het land en de schendingen van de rechtsstaat, bijvoorbeeld intimidatie van rechters. Rusland verklaarde dat het werkt aan een verbetering van de wetshandhavingsstructuren.

De EU heeft nota genomen van de opmerkingen van Rusland en heeft krachtig uiting gegeven aan haar wens om geïnformeerd te blijven worden over de vorderingen in de zaak Politkovskaja.

In het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) met Rusland benadrukt de EU, als grondslag voor het strategische partnerschap tussen de EU en Rusland, de gehechtheid van Rusland aan gemeenschappelijke waarden in de praktijk, met name de eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, zoals die zijn neergelegd in talloze internationale verdragen en handvesten waarbij Rusland partij is.

Volgens artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is een van de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU de ontwikkeling en versterking van de democratie en de rechtsstaat, alsmede eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?