AA
Nachtvluchten: schriftelijke vragen E-3436/06, E-3437/06, E-3438/06 en E-3442/06)

Resolutie van het EP betreffende nachtvluchten (d.d. 14 april 2000) (Schriftelijke vraag E-3436/06)

In de resolutie van het Europees Parlement van 14 april 2000 vraagt paragraaf 6 een beperking van het aantal nachtvluchten en paragraaf 9 dat ernaar moet worden gestreefd het aantal nachtvluchten te verminderen.

Kan de Commissie in detail meedelen welke initiatieven zij al genomen heeft op dit verzoek van het Europees Parlement om het aantal nachtvluchten te beperken?

Kan zij anderzijds argumenten geven waarom zij geen gevolg heeft gegeven aan deze resolutie van het EP en kan zij bijkomend meedelen welke maatregelen zij terzake zal nemen om

a) het aantal nachtvluchten te verminderen en

b) dat te doen op een manier zoals aangegeven binnen paragraaf 10 van bovenvermelde resolutie, met name door de invoering van een 'gemeenschappelijk classificatiesysteem'.

Verslag over toepassing richtlijn 2002/30/EG (Schriftelijke vraag E-3437/06)

Richtlijn 2002/30/EG vermeldt dat de Commissie 'uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn' verslag zal uitbrengen bij de Raad en het Parlement over de toepassing van deze richtlijn. "Het verslag gaat indien nodig vergezeld van voorstellen voor de herziening van de richtlijn."

Kan de Commissie inmiddels meedelen wanneer zij dit verslag zal doen toekomen aan Raad en Parlement en of zij - gezien het groot aantal klachten daarover en een resolutie van het EP (d.d. 14 april 2000) - voorstellen voor de herziening van de richtlijn zal behandelen, met name daar waar het een Europese beperking van het aantal nachtvluchten behelst?

Heeft zij in dit kader ook informatie ontvangen over dagvluchten - die ook een negatieve invloed hebben op de volksgezondheid - en kan zij daarover ook al conclusies trekken?

Geluidshinder veroorzaakt door luchtverkeer (Schriftelijke vraag E-3438/06)

In haar antwoord op vraag E-1584/04 zegt de Commissie dat het aan de lidstaten is om om te gaan met geluidsoverlast van luchthavens die op hun grondgebied gevestigd zijn, waarbij ze opwerpt dat het de lidstaten zelf zijn die een of meerdere maatregelen kunnen plukken uit richtlijn 2002/30/EG . Ze spreekt, tot slot, over 'case-by-case'-analyses. Ze herhaalt soortgelijke stellingnames in antwoorden op vraag P 2318/04, P -429/04 en E 2936/04.

Ze erkent tegelijk (P-2429/04) dat er concurrentie is op Europese schaal tussen de verschillende luchthavens "waardoor lokale overheden minder geneigd zijn om maatregelen te nemen tegen luchthavenlawaai".

Kan de Commissie argumenten aandragen ten voordele van het specifieke, concrete nut van deze richtlijn als alles toch gewoon aan de vrijheid van de lidstaten en de onderlinge concurrentie wordt overgelaten?

Frequentie vliegverkeer versus welbevinden burgers (Schriftelijke vraag E-3442/06)

Geluidshinder veroorzaakt door vliegverkeer - of dat nu 's nachts of overdag gebeurt - heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid van de 'getroffenen'. In het debat daarover wordt vaak opgeworpen dat veel zal verbeteren met het inzetten van minder lawaaierige toestellen of door de isolatie van woningen. Wetenschappelijk onderzoek toont evenwel aan dat dit voor de getroffenen niet veel zoden aan de dijk zet als niet minstens ook de frequentie van het aantal vluchten vermindert.

1. 's nachts: vastgesteld is dat de frequentie van het ontwaken - en de daarbijhorende slaapproblemen - kan toenemen als meer vluchten worden gedaan met minder lawaaierige toestellen, ook binnen de grenzen van hetzelfde quotum decibels of binnen dezelfde Lnight in vergelijking met enkele, maar meer luidruchtige toestellen.

2. overdag geldt eenzelfde principe: meer vluchten met minder lawaaierige toestellen zijn meer storend dan (slechts) enkele overvluchten met meer lawaaierige toestellen.

Van het isoleren van woningen is nog niet bewezen dat dit ook daadwerkelijk het probleem helpt te verminderen zodat - opnieuw - het verminderen van de frequentie van vluchten als enig mogelijke oplossing moet worden gezien.

Deze vaststellingen doen op hun beurt besluiten dat er niet alleen een spreiding in tijd, maar ook een geografische spreiding van vluchten moet zijn om tot meer aanvaardbare resultaten te komen.

Erkent de Commissie deze gegevens en hoe zal zij deze informatie, die pleit voor een lagere en beter geografische gespreide frequentie van het aantal gebruiken in haar beleid om de totale geluidshinder veroorzaakt door vliegverkeer te verminderen zodat het aantal EU-burgers dat gezondheidsproblemen krijgt significant wordt teruggedrongen?

Is zij bereid hiervoor een Europese regeling aan de Raad en het Parlement voor te leggen en zo neen, waarom niet?

***

GECOMBINEERD ANTWOORD VAN COMMISSARIS BARROT (10 oktober 2006)

Richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap biedt de lidstaten een geharmoniseerd kader dat zij kunnen gebruiken voor luchthavens waar zich problemen voordoen in verband met geluidsoverlast. De richtlijn kan eveneens worden gebruikt om beperkingen in te voeren op nachtvluchten. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel laat de richtlijn het initiatief voor het invoeren van dergelijke maatregelen over aan de nationale/plaatselijke autoriteiten. Zij zijn het best op de hoogte van de specifieke plaatselijke situatie en de eventueel mogelijke oplossingen.

Voor exploitatiebeperkingen wordt in de richtlijn het geluidsniveau van het vliegtuig zoals vastgesteld volgens de certificeringsprocedure van bijlage 16 bij het Verdrag inzake de burgerluchtvaart, boekdeel I, gehanteerd als referentie. Invoering van een ander classificatiesysteem voor geluid zou niet verenigbaar zijn met de internationaal door de Internationale organisatie voor de burgerluchtvaart (ICAO) overeengekomen normen en zou belemmeringen creëren voor de wereldwijde exploitatie van vliegtuigen.

In 2007 zal de Commissie verslag uitbrengen aan het Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2002/30/EG. Met het oog op de voorbereiding hiervan en een eventuele herziening van de richtlijn, werd in juli 2006 een aanbesteding gedaan voor een studie. In afwachting van de resultaten van deze studie, van verdere voorbereidende werkzaamheden en van het overleg met de belanghebbenden, is het nu voorbarig aangewezen om conclusies te formuleren.

Door een geharmoniseerde aanpak van de invoering van exploitatiebeperkingen als onderdeel van het geluidsbeheer rond luchthavens in de Gemeenschap, kunnen verstoringen als gevolg van uiteenlopende regelingen worden voorkomen. Een belangrijk resultaat van de richtlijn is immers dat soortgelijke oplossingen worden toegepast wanneer soortgelijke geluidsoverlast wordt vastgesteld op verschillende luchthavens. Zonder deze geharmoniseerde parameters zou er een groot risico bestaan van zeer uiteenlopende eisen. Dit zou weer hogere kosten inhouden om de regelgeving na te leven en maakt het opstellen van vluchtregelingen aanzienlijk ingewikkelder.

De hierboven genoemde richtlijn is niet het enige instrument waarover de lidstaten beschikken voor de beheersing van omgevingslawaai. Om Richtlijn 2002/49/EG uit te voeren moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten strategische geluidsbelastingkaarten opstellen voor gebieden rond belangrijke luchthavens en informatie verstrekken over blootstelling aan lawaai en de gevolgen hiervan voor het publiek. Voorts moeten zij op basis hiervan actieplannen ontwikkelen teneinde omgevingslawaai zo nodig te voorkomen en te beperken, in het bijzonder daar waar hoge blootstellingniveaus schadelijke effecten kunnen hebben voor de gezondheid van de mens, en de milieukwaliteit uit het oogpunt van omgevingslawaai te handhaven waar zij goed is.

De Commissie is niet van oordeel dat het aantal vluchten in de EU zou moeten worden verminderd. Zij heeft haar standpunt over de toekomstige ontwikkeling van de luchthavencapaciteit bekendgemaakt in haar recente Mededeling over de tussentijdse evaluatie van het Witboek Vervoer 2001 van de Commissie . Hierin legt zij de nadruk op het belang en de rol van de interne luchtvervoermarkt als groeimotor terwijl zij tegelijkertijd ook de noodzaak ziet van maatregelen om de gevolgen van de snelle groei van het luchtverkeer voor het milieu aan banden te leggen.

De Commissie beoogt met deze aanpak het concurrentievermogen te handhaven en te zorgen voor een goede bescherming van de gezondheid en van het milieu door verschillende maatregelen te combineren zoals optimalisering van de luchtverkeerscontrole, technologische ontwikkeling van motoren en vliegtuigen en plaatselijke actieplannen en programma’s. De voorbereiding van de verslagen over 2007 en 2009 aan het Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van Richtlijnen 2002/30/EG en 2002/49/EG zal tevens de mogelijkheid bieden om verdere maatregelen te onderzoeken die kunnen worden genomen om de geluidsoverlast van de luchtvaart te verminderen.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?