Ingebrekestelling wegens niet naleven van richtlijn stedelijk afvalwater (Schriftelijke vraag E-2210/06)

• 2007-10-11

België is door de Europese Commissie verschillende keren in gebreke gesteld.

Volgens richtlijn 91/271/EEG betreffende het Stedelijk Afvalwater is België in overtreding met de uitbouw van de zuiveringsinfrastructuur voor de agglomeraties groter dan 10.000 inwonerequivalenten.

Op 16 oktober 2002 heeft de Europese Commissie het Vlaamse Gewest in gebreke gesteld wegens het niet naleven van de mededingingsregels en het schenden van de wet op de overheidsopdrachten.

Volgens richtlijn 2001/42/EG dient België bovendien wettelijke en bestuurskundige bepalingen te treffen om de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's te kunnen beoordelen.

Informatie over het dossier, dat een juridisch sluitende oplossing biedt door onder meer de aandeelhoudersstructuur van de NV Aquafin grondig te herzien, werd aan de Commissie per brief overgemaakt. Tevens werd de gevraagde ratio legis achter de nieuwe structuur toegelicht en werd gevraagd of het noodzakelijk is dat privé-partners worden uitgekocht.

Vlaanderen wacht momenteel op een officieel antwoord van de Commissie vooraleer ze de onderhandelingen kan verderzetten en afronden.

Kan de Commissie mij informeren over de stand van zaken?

Kan de Commissie genoegen nemen met de informatie die door het Vlaamse Gewest is verschaft?

Vindt de Commissie vervolgens dat het voorstel van het Vlaamse Gewest de nodige garanties biedt om de in de Richtlijn vooropgestelde doelstellingen en resultaten inzake waterzuivering te realiseren?

Kan de Commissie - nu de Raad voor de Europese Unie op de Europese Top van Göteborg de milieudimensie heeft toegevoegd aan de Lissabonstrategie - tevens uitleggen hoe zij de aspecten ecologie en mededinging tegen elkaar afweegt?

Kan zij tot slot meedelen welke de volgende stappen in dit dossier zijn?

***

VOORLOPIG ANTWOORD VAN COMMISSARIS MCCREEVY (7 juli 2006)

De besprekingen met de betrokken autoriteiten zijn nog aan de gang. Zolang het resultaat daarvan nog niet bekend is, kan de Commissie geen uitspraken over deze kwestie doen.

De Commissie zal het geachte Parlementslid te zijner tijd de nodige informatie verschaffen.

AANVULLEND ANTWOORD VAN COMMISSARIS MCCREEVY (9 oktober 2007)

In de inbreukprocedure die ten aanzien van België was ingeleid in verband met de toepassing van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, heeft het Hof van Justitie in juli 2004 geoordeeld dat België, inclusief het Vlaams Gewest, zijn verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn niet was nagekomen.

Op verzoek van de Commissie heeft het Vlaams Gewest thans uitgebreide informatie ingediend over de stand van zaken met betrekking tot de naleving van de richtlijn. De Commissie onderwerpt deze informatie momenteel aan een evaluatie. Op basis van de resultaten ervan zal zij een beslissing nemen over de verdere stappen.

Zoals het geachte Parlementslid zelf aangeeft, heeft de Commissie België in gebreke gesteld omdat Aquafin een contract is gegund zonder dat de EG-regels inzake overheidsopdrachten voor de afvalwatersector in Vlaanderen zijn nageleefd.

Sinds de Commissie haar inbreukprocedure in verband met Aquafin heeft ingeleid, heeft het Vlaams Gewest haar diverse scenario´s voorgesteld om tot een oplossing te komen. Na het arrest van het Hof van Justitie van 11 januari 2005 in zaak C-26/03 (Stadt Halle), waarin meer duidelijkheid is geschapen over het concept interne relaties, heeft het Vlaams Gewest voorgesteld om alle Aquafin-aandelen van de particuliere aandeelhouders terug te kopen om een interne situatie te creëren. Vervolgens zou het Vlaams Gewest het contract met Aquafin zodanig wijzigen dat met name wordt voldaan aan de EG-milieubeschermingswetgeving.

De Commissie heeft deze herstructureringsplannen tegen het licht gehouden en is tot de conclusie gekomen dat daarmee de inbreuk op de EG-regels inzake overheidsopdrachten wat Aquafin betreft is rechtgezet. Daarbij is uitgegaan van de plannen van het Vlaams Gewest en de huidige rechtspraak van het Hof van Justitie. Daarmee is de zaak nu gesloten. Bij brief van 10 mei 2007 zijn de Vlaamse autoriteiten daarvan in kennis gesteld.