Heroriëntatie Europese petrosubsidies naar duurzame energiebronnen

• 2001-07-18

In haar antwoord op vraag H-0527/01(1) beperkt de Commissie zich tot een opsomming van de bestaande programma's voor hernieuwbare energiebronnen. Zo werd in de periode 1994-1999 10 % van het totale energiebudget besteed aan hernieuwbare energiebronnen. Dit kwam neer op 300 miljoen . Tussen 1998 en 2002 wil de Commissie via het Vijfde Actieprogramma en Altener zo'n 477 miljoen toekennen aan alternatieve energiebronnen.

Over de heroriëntatie van de petrosubsidies geeft de Commissie geen uitsluitsel. Tussen 1975 en 1998 heeft de Commissie nochtans 747,72 miljoen subsidies gegeven aan Europese olie-, gas- en steenkoolproducenten. Deze bijzondere aandacht voor aardolie staat in schril contrast met de ambitieuze doelstellingen van Kyoto inzake de CO2-uitstoot. Er dringt zich dus een forse inhaaloperatie op ten gunste van alternatieve energiebronnen.


Daarom had ik alsnog graag een eenduidig antwoord van de Commissie op volgende vragen:

- Zal de Commissie haar steun aan de petroleumindustrie heroriënteren naar de ontwikkeling en promotie van alternatieve energiebronnen?

- Zo neen, waarom weigert de Commissie haar steun aan de petroleumindustrie te heroriënteren naar de ontwikkeling en promotie van alternatieve energiebronnen, gezien de ambitieuze doelstellingen van Kyoto en de jarenlange bevoordeling van de petroleumindustrie?