Handel in CITES-soorten Appendix II - DRC (Schriftelijke vraag E-3560/07)

• 2007-09-25

In haar antwoord op de vragen P-2133/07, E-2141/07 en E-2142/07 zegt de Commissie dat alle documenten voor het transport van 33 apen - vanuit de Democratische Republiek Congo (DRC), via Zuid-Afrika naar de VS - in orde waren. De wetenschappelijke autoriteit van de DRC zou - eveneens volgens het antwoord van de Commissie - "uitdrukkelijk verklaard" hebben dat zij over de uitvoer was geraadpleegd en dat de DRC "aan de bepalingen van de overeenkomst had voldaan".

"Het land voldoet dus aan de verslagleggingseisen van de overeenkomst en volgens de CITES-procedures is er dan ook geen geldige reden om op strafmaatregelen aan te dringen. Op grond van deze verduidelijkingen is er geen verdere reden om deze kwestie bij het CITES-secretariaat aan de orde te stellen," besluit het antwoord.

Een reportage van Netwerk, het actualiteitenmagazine van het tweede kanaal van de Nederlandse publieke omroep, uitgezonden op vrijdag 22 juni 2007 leert dat de officiële CITES-vertegenwoordigers van de DRC erkennen dat ze géén goedkeuring hebben gegeven voor de bewuste uitvoer van deze dieren. Naast de groep van de 33 voor de VS bestemde dieren draaide deze uitvoer om nog tientallen andere exemplaren. De Zuid-Afrikaanse handelaar annex dierentuinuitbater Mike Bester (van Bester Birds & Animal Zoo Park) - die verantwoordelijk was voor de doorvoer van de apen naar de VS - erkent dit tijdens de reportage.

Kan de Commissie, aangezien de informatie van CITES m.b.t. de verkoop van deze partij apen klaarblijkelijk niet voldoende gedetailleerd en geverifieerd was, meedelen welke stappen ze zal ondernemen ten einde dergelijke illegale transacties vanuit de DRC in de toekomst te voorkomen?

Zal de Commissie - gezien overduidelijk is aangetoond dat de CITES-autoriteiten in de DRC niet naar behoren functioneren - pleiten voor een voorlopig moratorium op de uitvoer van CITES-soorten uit de DRC? Zo neen: waarom niet?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS DIMAS (25 september 2007)

Naar aanleiding van de informatie die ambtenaren van de Democratische Republiek Congo (DRC) tijdens de televisiedocumentaire hebben verstrekt over de uitvoer, in maart 2006, van 33 apen van de soorten uit bijlage II van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), heeft de Commissie het CITES secretariaat om meer uitleg over de geldigheid van de door de DRC afgegeven CITES vergunningen verzocht.

De beheersinstantie van de DRC, zo werd de Commissie meegedeeld, heeft het secretariaat op duidelijke wijze bevestigd dat de CITES vergunningen voor de betrokken verzending zijn afgegeven en dat de afgifte van deze vergunningen en de verzending van deze dieren volledig in overeenstemming met de bepalingen van de Overeenkomst hebben plaatsgevonden. Bovendien heeft het CITES secretariaat bevestigd dat het van de Congolese CITES autoriteiten de officiële schriftelijke verklaring van de Wetenschappelijke CITES autoriteit van de DRC heeft ontvangen waarin deze instemt met de uitvoer, conform de vereisten van de CITES Overeenkomst.

Aangezien de verzending overeenkomstig de CITES voorschriften is verlopen en noch het CITES secretariaat, noch het Permanente CITES comité een opschorting van de handel met de DRC aanbeveelt, ziet de Commissie geen reden om een voorlopig moratorium op de uitvoer van alle CITES soorten uit de DRC te bepleiten.