AA
Gebruik van de term 'bio' bij biobrandstoffen (Schriftelijke vraag E-5146/07)

In haar antwoord op vraag H-0299/06(1) geeft de Commissie meer dan eens aan dat er duurzaamheidsproblemen (te verwachten) zijn met de zgn. „biobrandstoffen”. In haar mededeling „Een EU-strategie voor biobrandstoffen” (COM(2006)0034) vermeldt ze een belangrijk aantal nadelen die verbonden kunnen zijn aan de grootschalige teelt van gewassen bestemd voor de productie van biobrandstoffen: „(...) bezorgdheid over de gevolgen voor de vruchtbaarheid van de bodem, de beschikbaarheid en de kwaliteit van het water, en het gebruik van pesticiden,” luidt het (blz. 7).

Het is inmiddels genoegzaam bekend dat de Commissie werkt aan een certificeringssysteem voor duurzaam geproduceerde biobrandstoffen. Dat betekent evenwel niet dat de gewassen voor deze biobrandstoffen ook afkomstig zijn van de biologische landbouw.

Artikel 2 van Verordening nr. 2092/91/EG(2) (binnenkort Verordening nr. 834/2007/EG(3)) luidt als volgt: „In het bijzonder worden de volgende termen of hun gebruikelijke afgeleide (zoals „bio”, „eco”, enz.) of verkorte vormen, alleen of in combinatie, in de gehele Gemeenschap en in alle talen van de Gemeenschap geacht aanduidingen te zijn die verwijzen naar de biologische productiemethode, tenzij zij niet worden gebruikt voor landbouwproducten in levensmiddelen of diervoeders, of kennelijk geen verband houden met die productiemethode (...)”.

1. Erkent de Commissie dat een verminderd gebruik van brandstoffen beter is voor het milieu dan een stabiel gebruik van (zelfs 100 %) biobrandstoffen?

2. Erkent de Commissie dat „bio”, „eco” en andere soortgelijke termen minstens de indruk wekken dat het gebruik van deze brandstoffen absoluut geen schade betekent voor het milieu?

3. Erkent de Commissie dat de associatie met biologische landbouw hierdoor snel gemaakt is, terwijl biobrandstoffen niets met biologische landbouw te maken hebben?

4. Is de Commissie daarom bereid om – naar analogie met Verordening nr. 2092/91/EG – een verbod in te stellen op het gebruik van de term „bio” of „eco” bij deze brandstoffen afkomstig van de landbouw en voortaan – in alle officiële talen van de Unie – te spreken over bv. agrobrandstoffen? Zo neen: waarom niet?

(1) Mondelinge antwoord van 16.5.2006.

(2) PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1.

(3) PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.


***



ANTWOORD VAN COMMISSARIS PIEBALGS (op 4 december 2007)

De Commissie is het volledig eens met het geachte Parlementslid over het belang van een verminderd gebruik van brandstoffen in de vervoerssector. Zoals aangehaald in het Actieplan inzake energie-efficiëntie(1), is het essentieel om het potentieel voor meer energie-efficiëntie in de vervoerssector te benutten, in het bijzonder door auto's brandstofefficiënter te maken, markten te ontwikkelen voor schonere voertuigen, de juiste bandenspanning te behouden en de efficiëntie van stedelijk, spoorweg-, maritiem en luchtvervoer te verbeteren, alsmede door een wijziging van het vervoersgedrag. Daarnaast is het gebruik van biobrandstoffen een belangrijk middel om de broeikasgasemissies te verminderen en de continuïteit van de voorziening te doen toenemen.

De term „biobrandstoffen” wordt in de communautaire wetgeving gedefinieerd als „vloeibare of gasvormige transportbrandstof die gewonnen is uit biomassa”(2). Dit onderscheidt biobrandstoffen van fossiele brandstoffen, momenteel de meest gebruikte brandstoffen in de vervoerssector.

De door het geachte Parlementslid genoemde verordeningen bepalen de regels voor de etikettering van bepaalde producten als zijnde organisch. Deze wetgeving is niet op biobrandstoffen van toepassing, omdat het geen „onverwerkte plantaardige landbouwproducten” of „producten bestemd voor menselijke consumptie” zijn, noch „levende of onverwerkte landbouwproducten”, „verwerkte landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel”, „diervoeder” of „vegetatief teeltmateriaal en zaaizaad”; dit zijn de soorten producten waarnaar in de verordeningen wordt verwezen. Daarom is het gebruik van de term biobrandstoffen niet strijdig met de bovenvermelde verordeningen.

Om deze redenen lijkt de term biobrandstof het meest aangewezen. Het geeft de biologische oorsprong van de brandstoffen weer. De term „agrobrandstoffen” daarentegen verwijst naar de agrarische oorsprong, wat niet het geval is voor bosbouwproducten en andere organische materialen die niet uit de primaire sector afkomstig zijn.

(1) COM(2006)545 def.

(2) Richtlijn 2003/30/EG van het Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer, PB L 123 van 17.5.2003, artikel 2, lid 1, onder a).




GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?