Financiële compensaties voor schade veroorzaakt door blauwtong (Schriftelijke vraag E-4797/07)

• 2007-11-22

De blauwtongepidemie heeft niet alleen zware gevolgen in België, maar ook in zijn buurlanden Nederland, Frankrijk, Luxemburg en Duitsland. Deze lidstaten pleiten voor een vaccinatie op Europees niveau. Dat brengt zware extra kosten met zich mee voor de landbouwers.

Vlaams ministerpresident Peeters verklaarde begin september dat hij een gezamenlijk dossier zou samenstellen om daarmee extra middelen bij de Europese Unie aan te vragen.

Erkent de Commissie dat de - voornamelijk - schapenhouders economisch bijzonder zwaar getroffen worden door blauwtong?

Heeft zij inmiddels vanuit België of Vlaanderen al een aanvraag voor extra middelen ter bestrijding van blauwtong ontvangen?

Is de Commissie bereid deze extra steun ook te leveren en indien ja: hoeveel middelen zal zij uittrekken voor het uitbetalen van een schadevergoeding en hoeveel middelen is zij bereid te voorzien voor een vaccinatiecampagne in de wetenschap dat er op dit ogenblik onvoldoende geschikt vaccin voorradig is? Zo neen: waarom wil zij de oplossing van zo'n omvangrijk probleem niet financieel ondersteunen?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS KYPRIANOU (15 november 2007)

De Commissie is het ermee eens dat blauwtong een dierziekte is die aanzienlijke economische verliezen kan veroorzaken. Vooral schapenhouders lijden hierdoor grote rechtstreekse verliezen.

De Commissie heeft twee aanvragen ontvangen uit België voor communautaire medefinanciering van veterinaire maatregelen met betrekking tot blauwtong. De eerste aanvraag betreft surveillancemaatregelen die in 2006 en 2007 moeten worden uitgevoerd en waarvoor bij Beschikking 2007/20/EG van de Commissie, een eerste tranche van 300 000 euro voor België werd goedgekeurd. De tweede aanvraag heeft betrekking op het Belgische programma voor 2008 inzake de monitoring en uitroeiing van blauwtong. Deze aanvraag wordt momenteel nog door de Commissie onderzocht.

In het kader van artikel 3 van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied, komen slechts bepaalde kosten in aanmerking voor communautaire medefinanciering in het kader van de spoedmaatregelen. In aanmerking komen de kosten die door de lidstaat zijn gemaakt voor de schadeloosstelling van de eigenaars voor het slachten, de destructie van de dieren en eventueel de producten ervan, het reinigen, de insectenverdelging en het ontsmetten van de bedrijven. De bijdrage van de Gemeenschap bedraagt 50% van deze kosten. Indien tot vaccinatie is besloten, levert de Gemeenschap ook een bijdrage van 100% van de kosten van het vaccin en 50% van de kosten van de lidstaat voor de toediening van het vaccin. De kosten voor schadeloosstelling van de eigenaars voor het verlies door sterfte, de kosten van het productieverlies en die van de diergeneeskundige behandeling van zieke dieren komen hiervoor dus niet in aanmerking.