AA
Europees inspectierapport Dierenwelzijn (DG(SANCO)/8043/2006) (Schriftelijke vragen E-0969/07 t.e.m. E-0977/07)

INSPECTIE

In de conclusies van rapport DG(SANCO)/8043/2006 merkt de Europese Commissie op dat België een niet-adequate technische opleiding voorziet voor inspecteurs. Zo zijn inspecteurs niet in staat om technische elementen in varkenskwekerijen (zoals b.v. de oppervlakte die de dieren nodig hebben of de onderlaag waarop ze zich bevinden) voldoende goed in te schatten. Het rapport geeft inzake varkens een hele waslijst van Europese criteria die onvoldoende worden nagegaan. Problemen worden soms wel gedetecteerd, maar toegestaan omdat - steeds volgens het SANCO-rapport - ‘de bevoegde overheden geen instructies hebben gegeven over welke acties hiertegen moeten worden ondernomen’. De inspecteurs hebben voorts geen opleiding gekregen in het bijhouden en actualiseren van een gegevensbestand met daarin de resultaten van de controles. Dit leidt ertoe dat deze informatie vaak niet correct is en daarom niet kan worden gebruikt bij een risicoanalyse op nationaal niveau en niet kan worden overgemaakt aan de Commissie.

De Commissie beveelt in haar rapport aan dat inspecteurs voldoende traning krijgen voor het controleren van boerenbedrijven met legkippen, varkens en kalveren.

In zijn antwoord (Dienst Dierenwelzijn en CITES - Ref. 696/4.4.2/60/60) op het rapport meldt België dat een opleidingsprogramma zal worden besproken.

1. Erkent de Commissie dat de opleiding van inspecteurs cruciaal is bij het doen naleven van welzijnsregels voor nutsdieren? Erkent zij dat België hieraan prioriteit moet verlenen en zal zij uitgerekend alles in het werk stellen om dit gedeelte ten gronde te doen naleven?

2. Heeft de Commissie nu, bijna een jaar na haar bezoek aan België, inmiddels een stand van zaken opgevraagd en zo ja, is zij tevreden met de vorderingen die hieromtrent worden gemaakt? Zo ja, uit welke tastbare elementen leidt zij die vorderingen af? Als zij niet tevreden is, welke opmerkingen zal zij aan de Belgische autoriteiten hieromtrent overmaken?

Voelt de Commissie zich, gezien de fundamentele opmerkingen die zij maakt, genoodzaakt om een nieuwe inspectiemissie te sturen teneinde de situatie op het terrein te controleren?

***

VARKENS (1)

In de conclusies van rapport DG(SANCO)/8043/2006 merkt de Europese Commissie op dat de Europese wetgeving in het algemeen is omgezet in de Belgische regelgeving met betrekking tot dierenwelzijn, maar hier en daar is dat te traag of niet volledig gebeurd. Dat is onder meer het geval met het omzetten van richtlijn 91/630/EG tot vaststellen van minimumnormen ter bescherming van varkens. Zo mogen volgens de Belgische regelgeving biggen nog steeds worden gecastreerd zonder verdoving tot de leeftijd van vier weken.

In zijn antwoord (Dienst Dierenwelzijn en CITES - Ref. 696/4.4.2/60/60) op het rapport meldt België dat op 10 augustus 2006 een ontwerp tot wijziging van de wetgeving is ingediend bij de bevoegde minister, daarbij vermeldend dat het wetgevende proces in België tijd vraagt.

1. Heeft de Commissie nu, bijna een jaar na haar bezoek aan België, inmiddels een stand van zaken opgevraagd en zo ja, is zij tevreden met de vorderingen die hieromtrent werden gemaakt? Zo ja, uit welke tastbare elementen leidt zij die vorderingen af? Als zij niet tevreden is, welke opmerkingen zal zij aan de Belgische autoriteiten hieromtrent overmaken?

2. Erkent zij dat de wijziging met betrekking tot het castreren van biggen zoals voorgesteld door de Commissie onmogelijk veel tijd in beslag kan nemen gezien het overduidelijk gaat om een kleine correctie en het simpelweg omzetten van een Europese regelgeving?

3. Welke maatregelen zal zij nemen als zij op dit moment vaststelt dat er nog steeds geen verandering is gekomen in de Belgische wetgeving met betrekking tot het onverdoofd castreren van biggen tot de leeftijd van vier weken?

4. Voelt de Commissie zich, gezien de fundamentele opmerkingen die zij in haar rapport maakt, genoodzaakt om een nieuwe inspectiemissie naar België te sturen, ten einde de situatie op het terrein te controleren?

***

VARKENS (2)

Het Commissierapport DG(SANCO)/8043/2006 bevat specifiek inzake het welzijn van varkens een waslijst aan tekortkomingen in België.

België komt ook onvoldoende tegemoet aan de opdracht om regelmatig en op een gestructureerde wijze informatie en opleiding te voorzien voor varkenshouders.

In zijn antwoord (Dienst Dierenwelzijn en CITES - Ref. 696/4.4.2/60/60) op het rapport meldt België dat ‘de sector’ en ‘de bevoegde diensten van het Vlaamse en het Waalse Gewest’ zijn ‘herinnerd aan de verplichting om vorming van de varkenshouders te organiseren’ en dat ‘de sector’ eraan is ‘herinnerd’ aan de verplichtingen waaraan hij moet voldoen om tegemoet te komen aan het welzijn van varkens. Ook het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV) werd op de bevindingen van het inspectieteam ‘gewezen’.

1. Heeft de Commissie nu, bijna een jaar na haar bezoek aan België, inmiddels een stand van zaken opgevraagd en zo ja, is zij tevreden met de vorderingen die hieromtrent werden gemaakt? Zo ja, uit welke tastbare elementen leidt zij die vorderingen af? Als zij niet tevreden is, welke opmerkingen zal zij aan de Belgische autoriteiten hieromtrent overmaken?

2. Meent de Commissie dat een simpele herinnering aan ‘de sector’ volstaat om een positieve ommekeer teweeg te brengen in de vorming van varkenshouders?

3. Meent de Commissie dat een simpele herinnering aan ‘de sector’ en een verwijzing aan het FAVV volstaat om de houding van de varkenshouders op het terrein ervan te doordringen dat zij ingrijpende veranderingen moeten aanbrengen in hun manier van werken ten einde het welzijn van de dieren te verbeteren?

4. Voelt de Commissie zich, gezien de fundamentele opmerkingen die zij in haar rapport maakt, genoodzaakt om een nieuwe inspectiemissie naar België te sturen, ten einde de situatie op het terrein te controleren?

***

KIPPEN (1)

In de conclusies van rapport DG(SANCO)/8043/2006 merkt de Europese Commissie op dat de Europese wetgeving in het algemeen is omgezet in de Belgische regelgeving met betrekking tot dierenwelzijn, maar hier en daar is dat te traag of niet volledig gebeurd. Dat is onder meer ook het geval met het knippen van de snavel van kippen.

In zijn antwoord (Dienst Dierenwelzijn en CITES - Ref. 696/4.4.2/60/60) op het rapport meldt België dat op 10 augustus 2006 een ontwerp tot wijziging van de wetgeving is ingediend bij de bevoegde minister, daarbij vermeldend dat het wetgevende proces in België tijd vraagt.

1. Heeft de Commissie nu, bijna een jaar na haar bezoek aan België, inmiddels een stand van zaken opgevraagd en zo ja, is zij tevreden met de vorderingen die hieromtrent werden gemaakt? Zo ja, uit welke tastbare elementen leidt zij die vorderingen af? Als zij niet tevreden is, welke opmerkingen zal zij aan de Belgische autoriteiten hieromtrent overmaken?

2. Erkent zij dat de wijziging met betrekking tot het knippen van de snavel van kippen zoals voorgesteld door de Commissie onmogelijk veel tijd in beslag kan nemen gezien het overduidelijk gaat om een kleine correctie en het simpelweg omzetten van een Europese regelgeving?

3. Welke maatregelen zal zij nemen als zij op dit moment vaststelt dat er nog steeds geen verandering is gekomen in de Belgische wetgeving met betrekking tot het knippen van de snavel van kippen?

4. Voelt de Commissie zich, gezien de fundamentele opmerkingen die zij in haar rapport maakt, genoodzaakt om een nieuwe inspectiemissie naar België te sturen, ten einde de situatie op het terrein te controleren?

***

KIPPEN (2)

Door vertragingen in het omzetten van Europese regelgeving en het gebrek aan technische training voor inspecteurs voldoen - volgens rapport DG(SANCO)/8043/2006 van de Europese Commissie - de Belgische kippenkwekerijen niet aan alle Europese normen.

In het bijzonder voor legkippen in batterijen zijn er te volle kooien, waarin geen rekening wordt gehouden met de poten van de kippen en die bovendien te laag zijn.

In zijn antwoord (Dienst Dierenwelzijn en CITES - Ref. 696/4.4.2/60/60) op het rapport meldt België dat het een ‘instructie’ rond de controle van het welzijn van de kippen in legbatterijen heeft ‘rondgezonden’. België meldt dat 100% van de legkippenhouderijen met een kooiensysteem in 2006 zullen worden gecontroleerd.

1. Heeft de Commissie nu, bijna een jaar na haar bezoek aan België, inmiddels een stand van zaken opgevraagd en zo ja, is zij tevreden met de vorderingen die hieromtrent werden gemaakt? Zo ja, uit welke tastbare elementen leidt zij die vorderingen af? Als zij niet tevreden is, welke opmerkingen zal zij aan de Belgische autoriteiten hieromtrent overmaken?

2. Heeft België in 2006 inderdaad 100% van de legkippenhouderijen met een kooiensysteem gecontroleerd en hebben die controles geresulteerd tot het strikt naleven van richtlijn 99/74/EG ? Welke garanties heeft België daartoe gegeven en welke evaluatie maakt de Commissie?

3. Welke maatregelen zal zij nemen als zij op dit moment vaststelt dat er nog steeds geen verandering is gekomen in de Belgische wetgeving met betrekking tot de levensomstandigheden van kippen in legbatterijen?

4. Voelt de Commissie zich, gezien de fundamentele opmerkingen die zij in haar rapport maakt, genoodzaakt om een nieuwe inspectiemissie naar België te sturen, ten einde de situatie op het terrein te controleren?

***

KIPPEN (3)

Door vertragingen in het omzetten van Europese regelgeving en het gebrek aan technische training voor inspecteurs voldoen - volgens rapport DG(SANCO)/8043/2006 van de Europese Commissie - de Belgische kippenkwekerijen niet aan alle Europese normen. Voor kippen die leven in alternatieve systemen geldt dat zij niet voldoen aan criteria met betrekking tot nestruimte en geschikte zitstokken.

In zijn antwoord (Dienst Dierenwelzijn en CITES - Ref. 696/4.4.2/60/60) op het rapport meldt België dat er ‘afspraken werden gemaakt om een protocol tot samenwerking bij de controle van alternatieve legbedrijven op te stellen’.

1. Heeft de Commissie nu, bijna een jaar na haar bezoek aan België, inmiddels een stand van zaken opgevraagd en zo ja, is zij tevreden met de vorderingen die hieromtrent werden gemaakt? Zo ja, uit welke tastbare elementen leidt zij die vorderingen af? Als zij niet tevreden is, welke opmerkingen zal zij aan de Belgische autoriteiten hieromtrent overmaken?

2. Welke maatregelen zal zij nemen als zij op dit moment vaststelt dat er nog steeds geen verandering is gekomen in de Belgische wetgeving met betrekking tot de levensomstandigheden van kippen in alternatieve systemen?

3. Is de Commissie inmiddels nagegaan of er inmiddels ook concrete acties op het terrein te merken zijn, die zijn voortgesproten uit de ‘afspraken’ rond een ‘op te stellen’ protocol tot samenwerking bij de controle van alternatieve legbedrijven? Zo ja, zijn de resultaten bevredigend?

4. Voelt de Commissie zich, gezien de fundamentele opmerkingen die zij in haar rapport maakt, genoodzaakt om een nieuwe inspectiemissie naar België te sturen ten einde de situatie op het terrein te controleren?

***

CONTROLEMECHANISME

In de conclusies van rapport DG(SANCO)/8043/2006) merkt de Europese Commissie op dat België bij zijn inspecties op het terrein na een eerdere waarschuwing nog steeds niet erin slaagt om een representatieve groep van kippen-, varkens- en kalverhouders te controleren. Zo worden kalveren van minder dan 6 maanden alleen gecontroleerd in de vetmesterij en worden zuivelbedrijven niet gecontroleerd. Bovendien is niet gegarandeerd dat de fokkerijen met het hoogste risico, zoals beschreven in art. 3.1. van verordening (EG) nr. 882/2004 , ook gecontroleerd worden op dierenwelzijn.

In zijn antwoord (Dienst Dierenwelzijn en CITES - Ref. 696/4.4.2/60/60) op het rapport meldt België dat een instructie wordt uitgewerkt met betrekking tot de organisatie van de controles op basis van een risicoanalyse.

1. Heeft de Commissie nu, bijna een jaar na haar bezoek aan België, inmiddels een stand van zaken opgevraagd en zo ja, is zij tevreden met de vorderingen die hieromtrent werden gemaakt? Indien er geen vorderingen zijn gemaakt, welke stappen zal zij ondernemen om België met spoed aan te manen om de controles met betrekking tot dierenwelzijn substantieel te verbeteren, in het bijzonder ook bij kalveren?

2. Voelt de Commissie zich, gezien de fundamentele opmerkingen die zij in haar rapport maakt, genoodzaakt om een nieuwe inspectiemissie naar België te sturen, ten einde de situatie op het terrein te controleren?

***

KALVEREN

In de conclusies van rapport DG(SANCO)/8043/2006 merkt de Europese Commissie op dat België er een gestandaardiseerde inspectie op nahoudt, maar ook na eerdere opmerkingen nog steeds geen aandacht schenkt aan het ontbreken van strooisel voor zieke dieren en aan het feit dat kalveren van minder dan twee weken op betonnen lattenbodems liggen.

In zijn antwoord (Dienst Dierenwelzijn en CITES - Ref. 696/4.4.2/60/60) op het rapport meldt België dat ‘de kalversector’ is ‘herinnerd’ aan deze verplichtingen en dat ook de controledienst van het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV) hierop is ‘gewezen’.

1. Heeft de Commissie nu, bijna een jaar na haar bezoek aan België, inmiddels een stand van zaken opgevraagd en zo ja, is zij tevreden met de vorderingen die hieromtrent werden gemaakt? Zo ja, uit welke tastbare elementen leidt zij die vorderingen af? Als zij niet tevreden is, welke opmerkingen zal zij aan de Belgische autoriteiten hieromtrent overmaken?

2. Meent de Commissie dat een simpele herinnering aan ‘de kalversector’ en een verwijzing aan het FAVV volstaat om de kalverhouders op het terrein ervan te doordringen dat zij ingrijpende veranderingen moeten aanbrengen in hun manier van werken teneinde het welzijn van de dieren te verbeteren?

3. Voelt de Commissie zich, gezien de fundamentele opmerkingen die zij in haar rapport maakt, genoodzaakt om een nieuwe inspectiemissie naar België te sturen ten einde de situatie op het terrein te controleren?

***

HANDHAVINGSBELEID

In de conclusies van rapport DG(SANCO)/8043/2006 merkt de Europese Commissie op dat - na een eerdere aanbeveling - België weliswaar een systeem van administratieve boetes heeft opgezet voor veehouders die zich niet aan de regels houden, maar dat inbreuken op het dierenwelzijn amper worden beboet omdat de Belgische autoriteiten geen duidelijke gedragslijn is aangegeven, behalve voor een gedeelte van de pluimveesector.

In zijn antwoord (Dienst Dierenwelzijn en CITES - Ref. 696/4.4.2/60/60) op het rapport meldt België dat een ‘instructie’ ter zake wordt uitgewerkt met het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV) om een betere opvolging van tekortkomingen op te volgen.

1. Heeft de Commissie nu, bijna een jaar na haar bezoek aan België, inmiddels een stand van zaken opgevraagd en zo ja, is zij tevreden met de vorderingen die hieromtrent werden gemaakt? Zo ja: uit welke tastbare elementen leidt zij dit af? Beschikt zij b.v. over statistisch materiaal dat aantoont dat het handhavingsbeleid inzake dierenwelzijn opmerkelijk verbeterd is? Als zij niet tevreden is, welk commentaar zal zij de Belgische autoriteiten hierover doen toekomen?

2. Welke maatregelen zal zij nemen als zij op dit moment vaststelt dat er nog steeds geen verandering is gekomen in het handhavingsbeleid inzake het dierenwelzijn voor kippen, kalveren en varkens in België?

3. Voelt de Commissie zich, gezien de fundamentele opmerkingen die zij in haar rapport maakt, genoodzaakt om een nieuwe inspectiemissie sturen naar België teneinde de situatie ter plekke te controleren?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS KYPRIANOU (4 april 2007)

Na de afronding van inspectiebezoek DG(SANCO)/8043/2006 hebben de Belgische bevoegde instanties een uitgebreid actieplan ingediend. De door België voorgenomen maatregelen om de door het geachte Parlementslid in zijn vragen E-0969/07 tot en met E-0977/07 gesignaleerde tekortkomingen aan te pakken, zijn door de Commissie als voldoende beoordeeld. Ten aanzien van de door het geachte Parlementslid opgeworpen kwesties heeft de Belgische bevoegde instantie het volgende verklaard:

1. Op 12 september 2006 zou een opleidingsprogramma worden besproken in een vergadering met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).

2. Wat de verminkingen van varkens en leghennen betreft, waren er op 10 augustus 2006 ontwerpwijzigingen van de desbetreffende wetgeving ingediend bij de bevoegde minister.

3. De (varkens)sector is bij brief van 7 augustus 2006 (betreffende de lijst met tekortkomingen) herinnerd aan zijn verplichtingen. De controledienst van de FAVV is ook van de bevindingen van het inspectieteam op de hoogte gesteld. Bovendien werd de sector op 7 augustus 2006 schriftelijk herinnerd aan de verplichting om een opleiding voor varkenshouders te organiseren. De bevoegde diensten van het Vlaams en van het Waals Gewest is verzocht aan het voorschrift van artikel 5 bis, punt 2, van Richtlijn 91/630/EEG te voldoen.

4. Op 13 april 2006 is er een circulaire betreffende de controle op het welzijn van leghennen in legbatterijen verstuurd.

5.Op 5 juli 2006 is er een vergadering gehouden met de controlediensten van de gewesten en die van de FAVV. Er is afgesproken dat er een protocol zou worden opgesteld voor samenwerking bij de controle op alternatieve leghennenhouderijen.

6. Na raadpleging van de centrale dienst van de FAVV worden er instructies opgeteld voor de organisatie van de controles op basis van een risicoanalyse.

7. Op 25 juli 2006 is er een circulaire aan de kalversector verstuurd waarin op deze instructies wordt gewezen. De controledienst van de FAVV is van de bevindingen van het inspectieteam op de hoogte gesteld.

8. Er wordt in overleg met de FAVV een instructie opgesteld om in geval van tekortkomingen een meer doeltreffende follow-up te verzekeren.

De Commissie houdt actief toezicht op de lidstaten om te verzekeren dat tekortkomingen die bij de inspectiebezoeken aan het licht zijn gekomen, worden aangepakt binnen een passend tijdsbestek. In het kader van dit proces voert de Commissie algemene inspectiebezoeken in de lidstaten uit om de lopende kwesties te volgen.

Bij een algemeen inspectiebezoek aan België, dat is gepland op 26-30 maart 2007, zullen de vorderingen bij de uitvoering van het actieplan van bezoek DG(SANCO)/8043/2006 worden beoordeeld.

Indien de Commissie naar aanleiding van bovengenoemd bezoek niet tevreden is over de vorderingen die bij de uitvoering van de relevante correctieve maatregelen zijn geboekt, zullen verdere maatregelen worden overwogen.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?