Elektronische identiteitskaart en de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening

• 2002-06-03

In het kader van het e-government werd door de Belgische overheid in het najaar van 2000 beslist dat iedere Belg tegen 2005 een elektronische identiteitskaart bij zich zou hebben.

In het lastenboek worden de verschillende fases voor de aanmaak van de elektronische identiteitskaarten kenbaar gemaakt. Ook wordt de algemene offerteaanvraag voor de aanmaak, de personalisatie, de initialisatie en de verdeling van de digitale identiteitskaarten en voor de levering van de certifcatiediensten in een bijzonder bestek opgenomen. Uit een document (bijzonder bestek kenm. RRN/006/2001, versie 2.5, 11/02/2002) van het ministerie van binnenlandse zaken van de Algemene Directie van de Wetgeving en van de Nationale Instellingen Rijksregister stond een “belangrijke opmerking”. Hierin werd vermeld dat:

“de aanmaak van de kaarten, hun personalisatie en hun initialisatie evenals de verdeling van de basisdocumenten en van de kaarten, zullen op Belgisch grondgebied gebeuren zodat de bevoegde Belgische overheden de controles… kunnen uitoefenen …”

Conform de Europese wetgeving van het aanbestedingsbeleid moet iedere onderneming een gelijkwaardige opportuniteit hebben om te kunnen deelnemen aan een openbare aanbesteding.
Is de Commissie van mening dat een dergelijke clausule strijdig is met het Europees openbaar aanbestedingsbeleid?

Indien ja: Wat zijn de argumenten van de Commissie en wat zal de Commissie ondernemen tegen deze schending van het openbare aanbestedingsbeleid?

Indien nee: Op basis van welke tegenargumenten baseert de Commissie zich om aan te tonen dat het Europese Openbare Aanbestedingsbeleid niet in het gedrang is?