AA
Bijzondere bescherming veengebieden (Schriftelijke vraag E-0877/07)

Vervening kan een belangrijke rol spelen in het tegengaan van het broeikaseffect. Vervening is immers het omgekeerde van verbranding van steenkool of turf. Het verloopt evenwel veel langzamer in tijd. De bovenste lagen van aangroeiende veenmossen 'verstikken' de lagen die eronder liggen. Die slaan op hun beurt veel CO2 op. Tenzij de mens deze onderste lagen vroeg of laat verbrandt, komt die CO2 niet meer vrij.

Bovendien slaan veengebieden veel water op. Dat water heeft een matigende werking op de temperatuur. Opnieuw een gunstig element tegen de opwarming van de aarde.

De venen hebben geen natuurlijke vijanden. Moderne bosbouw, intensieve landbouw - die venen vervangt door grassen - de aanplant van sparrensoorten en het droogtrekken door het graven van kanalen vormen wél een bedreiging.

Uitgestrekte veengebieden zoals in Finland - maar ook in Siberië - kunnen een waardevolle bijdrage leveren in de strijd tegen de opwarming van de aarde.

Erkent de Commissie het belang van veengebieden bij het tegengaan van het broeikaseffect?

- Zo neen: welke argumenten draagt zij aan?

- Zo ja: welke maatregelen zal zij nemen om deze waardevolle gebieden afdoende te beschermen en zal zij desgevallend ook overleg plegen met derde landen - zoals Rusland of Zuidoost Azië (vraag E 5090/06) - teneinde ook hen te doen inzien dat deze gebieden bescherming verdienen?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS DIMAS (12 april 2007)

Veen bestaat uit de opeengehoopte overblijfselen van plantaardig materiaal. Het ontstaat in veengebieden, waar de vertering door afbraakorganismen wordt geremd doordat de veenlagen volledig met water zijn doortrokken. Veen bestaat voor meer dan de helft uit organisch materiaal en bevat dus veel koolstof.

Omdat het ontstaan van veen zoveel tijd in beslag neemt (zo'n 1000 jaar voor een laag van 20-60 cm ), valt het volgens de bestaande wetgeving voor duurzame energiebronnen , in overeenstemming met de richtsnoeren voor nationale broeikasgasinventarissen (2006) die door de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering zijn opgesteld, niet onder de noemer 'duurzaam'.

De habitatrichtlijn erkent de bijzondere ecologische kenmerken van veengebieden, waar veel zeldzame en gespecialiseerde organismen leven die nergens anders voorkomen, en schrijft voor dat er actie wordt ondernomen om een aantal veengebieden van Europees belang in stand te houden. Het gaat daarbij met name om het aanwijzen en beschermen van gebieden door ze op te nemen in het Natura 2000-netwerk van beschermde natuurgebieden. Vervolgens zijn de lidstaten verplicht deze veengebieden te onderhouden en te herstellen om zo voor een gunstige staat van instandhouding te zorgen.

Ook voorziet het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de bescherming van de bodem en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG in de bescherming van de organische stof in de bodem teneinde de rol daarvan als koolstofreservoir en reservoir van biodiversiteit in stand te houden. De lidstaten worden daarom verzocht de eigen risicogebieden (ook veengebieden) met een dalend organischestofgehalte te identificeren en passende maatregelen te nemen om bodemfuncties te behouden.

De Commissie erkent dat ieder gebruik van deze natuurlijke hulpbron duurzaam en rationeel moet zijn. Wellicht moet in dit verband ook worden overwogen de ontginning van veengebieden, die leidt tot CO2-uitstoot en dus tot een verergering van klimaatveranderingseffecten, te beperken.

Wat betreft de bescherming van veengebieden in derde landen steunt de Commissie ten volle de initiatieven om beschermde gebieden in stand te houden. Deze worden uitgevoerd onder de auspiciën van het Verdrag inzake biologische diversiteit, dat ook de bescherming van veengebieden behelst.

Ten aanzien van de bilaterale samenwerking tussen de EU en derde landen pleit de Commissie voor het ontwikkelen van bestaande netwerken van beschermde gebieden, waaronder ook veengebieden, en voor de totstandbrenging van nieuwe, soortgelijke netwerken. Een voorbeeld van zo'n netwerk is het Emerald Network, dat gebaseerd is op dezelfde beginselen als Natura 2000 en feitelijk een uitbreiding daarvan naar landen buiten de Gemeenschap vertegenwoordigt. Tevens heeft de Commissie bijstand verleend aan Indonesië om de veengebieden in de regio Kalimantan te beschermen in het kader van Asia Pro Eco en van het programma inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?