AA
(25/04/05) Budgetten onderzoek en ontwikkeling hernieuwbare energie (Vraag vragenuur (H-0360/05)

Tijdens een debat op 25 januari 2005 stelde prof. Sir Chris Llewellyn Smith, voorzitter van het raadgevend comité voor het fusieprogramma, dat kernfusie over veertig jaar commercieel stroom zou kunnen leveren mits daarvoor een zwaar gesubsidieerd programma wordt opgezet. In het zevende kaderprogramma is meer geld voorzien voor kernenergie (splijting en fusie) dan voor hernieuwbare energie. Nochtans heeft de Europese Raad bepaald dat tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 15-20% gedaald moet zijn in vergelijking met 1990. Bovendien voorspelt de Europese Commissie een wereldwijde stijging in tewerkstelling binnen de hernieuwbare energiesector met enkele miljoenen jobs tegen 2020.

Is de Commissie van oordeel dat het binnen het klimaat- en werkgelegenheidsbeleid wenselijk is budgetten voor onderzoek en ontwikkeling te heroriënteren van kernenergie naar hernieuwbare energie en heeft zij daar concrete plannen voor?

ANTWOORD VAN COMMISSARIS JANEZ POTOCNIK - De Europese Unie leidt de wereld in de strijd tegen klimaatverandering. De EU heeft het voortouw genomen bij de implementatie van het Kyoto-verdrag en het mondiale debat over het klimaatbeleid na 2012. Het moet echter worden benadrukt dat de EU de mondiale energie- en klimaatvraagstukken niet alleen kan oplossen. Dit wordt bevestigd in de conclusies van de Raad van 22 en 23 maart waarnaar de geachte afgevaardigde ook verwees, waarin de doelstellingen voor alle ontwikkelde landen zijn vastgelegd en niet alleen voor de EU.

Het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen is een doelstelling die moet worden bezien in de context van de sterk toenemende energievraag in de wereld - er wordt voorspeld dat deze in 2030 met 60 procent gestegen zal zijn - en van de bezorgdheid over afhankelijkheid van energie in de geopolitiek instabiele regio's in de wereld.

Het Europese energieonderzoek wordt aldus voor een drievoudige uitdaging gesteld: ten eerste het garanderen van de continuïteit van de energievoorziening op korte, middellange en lange termijn, vervolgens het bevorderen van het concurrentievermogen en tenslotte het winnen van de strijd tegen klimaatverandering. De oplossing kan niet door slechts één enkele technologie worden geboden. Er is een breed scala aan mogelijke technologieën nodig en acties voor de korte en de lange termijn.

Om een duurzamer energiesysteem tot stand te brengen, is op het gebied van energieonderzoek evenwicht nodig tussen toenemende efficiëntie, betaalbaarheid, aanvaardbaarheid en veiligheid van bestaande technologieën en energiebronnen. Tegelijkertijd moet worden gestreefd naar een model voor een langetermijnverandering in de wijze waarop in Europa energie wordt opgewekt en verbruikt. In dit evenwicht zullen nucleaire technologieën een rol blijven spelen en zal tevens sprake zijn van een toename in het verbruik van hernieuwbare energiebronnen en andere schone energietechnologieën als waterstof en brandstofcellen en het opvangen en opslaan van CO2.

Kernfusie levert 16 procent van de Europese energievoorraad en is samen met hernieuwbare energie een omvangrijke bron van koolstofarme energie. Voorts behoren tot de doelstellingen van het kernfusieonderzoeksprogramma van de Gemeenschap: veilige verwerking van nucleair afval, bedrijfsveiligheid van nucleaire installaties en stralingsbescherming, een doelstelling die ook van toepassing is op andere gebieden dan energie - bijvoorbeeld in de gezondheidszorg.

Binnen enkele decennia zou kernfusie een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan de totstandkoming van een duurzame en veilige energievoorziening in de EU. Recente technische onderzoeken wijzen uit dat een goed gefinancierd en snel te realiseren kernfusieontwikkelingsprogramma, waar ook de Internationale Thermonucleaire Experimentele Reactor (ITER) onder valt, binnen dertig jaar tot de inbedrijfneming van een proefcentrale voor kernfusie zou kunnen leiden. Hierdoor zouden de commerciële exploitatiemogelijkheden van fusie-energie aangetoond kunnen worden.

Gezien de technische uitdaging en de schaal waarop deze technologie wordt toegepast, kan deze ontwikkeling slechts worden voortgezet op Gemeenschapsniveau; spreken we over een groot project als ITER, dan uiteraard op wereldniveau. Ik breng u in herinnering dat de Raad in de conclusies van de bijeenkomst van maart tevens de Commissie heeft uitgenodigd voortgang te maken met ITER en voor het einde van 2005 met de bouw ervan te beginnen. Er bestaat echter geen misverstand over dat in het Commissievoorstel voor het zevende kaderprogramma tevens stevig de nadruk wordt gelegd op niet-nucleaire energie in het algemeen - waarbij de begroting aanzienlijk is uitgebreid in vergelijking met het zesde kaderprogramma - en hernieuwbare energiebronnen in het bijzonder.

In het algemeen is het aandeel dat Euratom in het kaderprogramma heeft, afgenomen van 7,5 procent in het zesde kaderprogramma naar 5,9 procent in het zevende kaderprogramma. Hernieuwbare- energietechnologieën worden gezien als de meest strategische voor Europa, omdat iedere lidstaat over energiebronnen beschikt en de technologie aan verschillende regionale omstandigheden kan worden aangepast.

Binnen het eerder genoemde scala aan mogelijke technologieën wordt in het Commissievoorstel voor het zevende kaderprogramma in het bijzonder aandacht besteed aan hernieuwbare elektriciteitsopwekking, productie van hernieuwbare brandstoffen en hernieuwbare brandstoffen voor verwarming en koeling. Ter vergelijking: de financiële steun voor niet-nucleair onderzoek is meer dan vier maal groter dan voor kernfusie.

De mogelijkheden voor het scheppen van werkgelegenheid in de hernieuwbare-energiesector moeten volledig worden benut, niet enkel door onderzoek en ontwikkeling te bevorderen, maar ook door op Europees en nationaal niveau beleidsmaatregelen aan te nemen, om op die manier de marktpenetratie van hernieuwbare energiebronnen te vergemakkelijken. Op dit moment zijn in Europa alleen al meer dan duizend banen gecreëerd in de wind- en fotovoltaïsche sector. Dit illustreert de groeimogelijkheden die kunnen worden bereikt als inspanningen van de Gemeenschap op het gebied van onderzoek worden gecombineerd met beleidsmaatregelen als feed-in-tarieven en groencertificaten. De Commissie zal daarom aanzienlijke steun blijven geven aan inspanningen ten behoeve van het onderzoek naar en de toepassing van energiesystemen die zijn gebaseerd op hernieuwbare energie. Zij verwacht dat deze zich van een groter aandeel in de energiemix zullen verzekeren dankzij de met behulp van deze steun verbeterde technologische oplossingen.



BART STAES – Dank u Voorzitter, dank u mijnheer de Commissaris voor uw antwoord en ik ben heel blij met uw volledige steun aan hernieuwbare energiebronnen. Ik denk inderdaad dat het een belangrijke ommekeer is. Ik denk dat de Europese Unie veel te lang eenzijdige keuze van kernenergie en vooral van kernsplitsingen getrokken heeft, maar heb ik de Commissaris goed begrepen toen hij zei dat kernfusie in de toekomst zou instaan voor 16 procent van onze elektriciteitsbehoefte. Dat is zo doorgekomen in de vertalingen, dat verbaast mij, dat cijfer verbaast mij enorm. Dus graag enige toelichting daarop. Wat zijn de vooruitzichten voor kernfusie en op welke termijn?

COMMISSARIS JANEZ POTOCNIK – Ik verwees naar 16 procent omdat 16 procent van de energievoorraad van de Europese Unie momenteel door kernfusie wordt geleverd. Wij zijn ervan overtuigd dat we met het oog op de toekomst van drie principes moeten uitgaan. Duurzaamheid moet onderdeel zijn van onze filosofie, en de garantie dat we alles doen wat binnen ons vermogen ligt om milieuvriendelijk te handelen. Deze filosofie ligt ten grondslag aan al onze onderzoeksprogramma's op het gebied van milieu, energievoorraden en vervoer. Wij zijn ervan overtuigd dat dit onze leidraad moet zijn.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?