Parlementaire tussenkomsten

AA
Kwijtingen 2001 - Jaarverslag EP

Staes (Verts/ALE) rapporteur . - Voorzitter, collega's, ik wil allereerst mijn oprechte dank uitspreken voor de heel goede samenwerking, niet alleen met de collega's maar vooral met de secretaris-generaal en zijn diensten. Ik kan u meedelen dat wij reeds voor de Kerst een antwoord op onze vragenlijst hebben gekregen en dat de antwoorden op die vragenlijst er mede voor hebben gezorgd dat wij die volledig in de resolutie hebben kunnen verwerken. Ik geloof dat dat een van de eerste keren is dat het zo vroeg kon gebeuren en ik spreek daarvoor mijn oprechte dank uit.

Ik heb mijn verslag gezien als een soort jaarverslag over de werking van het Europees Parlement in het jaar 2001. Ik begin meteen met het belangrijkste nieuws. Ik beveel u allen aan kwijting aan de secretaris-generaal te verlenen voor het werk dat hij in het jaar 2001 heeft verricht.

Mijn verslag bevat 120 paragrafen. Het is dus echt onmogelijk om alles toe te lichten en daarom wil ik slechts een aantal aspecten belichten. In de eerste plaats, het personeelsbeleid. Ik wil nader ingaan op het beleid inzake gelijke kansen, op de toegang van vrouwen tot de hogere ambten in dit Parlement. Het Parlement heeft zich daar meermaals voor uitgesproken, maar het blijft een pijnpunt. Ik zeg in mijn verslag, samen met de Commissie begrotingscontrole, dat dit doel eigenlijk niet is bereikt. Slechts 22% van de ambtenaren in de hoogste categorie zijn vrouwen. Drie van de onlangs aangeworven directeuren-generaal zijn mannen en in de A-categorie werden in 2001 slechts 14,3% vrouwen bevorderd tegenover 30,8% mannen. Daarom vind ik dat we positief discriminerende maatregelen moeten steunen. Bij gelijke verdiensten moet bij het invullen van managementsposten systematisch voorrang worden gegeven aan vrouwen, totdat een evenwicht is bereikt.

Een ander pijnpunt is de benoeming van hoge ambtenaren. Ik beveel aan om af te stappen van de gangbare traditionele praktijk volgens welke geografisch en politiek evenwichtige pakketten worden samengesteld. Ik denk dat dit geen goede zaak is. We moeten gaan naar een benoemingsbeleid waarbij we ons op criteria inzake kwalificaties, verdiensten en bekwaamheid baseren.

Een tweede belangrijke hoofdstuk in mijn verslag betreft het gebouwenbeleid. In de eerste plaats is er het feit dat wij moeten werken in drie werkplaatsen. In het vorige kwijtingsverslag, werd aan het Bureau en de secretaris-generaal gevraagd daarover een studie te publiceren. Die studie is ondertussen voorhanden en daaruit blijkt dat het werken in drie werkplaatsen jaarlijks 169 miljoen EUR kost, 120 miljoen EUR voor de infrastructuur, 40 miljoen EUR voor extra personeel en dienstreizen en 9 miljoen voor allerlei andere kosten. 25.855 dagen gaan verloren aan dienstreizen naar Straatsburg. Dat kost de belastingbetaler bijna 4 miljoen EUR. Onnodig te zeggen dat dit een bijzonder imagoprobleem oplevert. Telkens als wij bezoekersgroepen ontvangen, moeten wij het toch maar weer eens uitleggen. Dit zorgt niet alleen voor een imagoprobleem maar ook voor een verlies aan tijd en aan geld. Dat ligt buiten onze wil. Vandaar de aanbeveling aan de collega's die in de Conventie actief zijn om dit ter sprake te brengen in de Conventie en ervoor te zorgen dat bij de voorbereiding van de ontwerpgrondwet wordt bekeken of artikel 289 van het EG-Verdrag eventueel kan worden veranderd. Ik weet dat dit nog altijd een belangrijk probleem is want een dergelijk voorstel moet dan nog altijd naar de IGC en er geldt inderdaad nog steeds een veto van een aantal lidstaten. We zijn het aan onszelf verplicht om daartoe toch een poging te doen.

Een ander onderdeel van het gebouwenbeleid betreft het voorplein dat gelegen is bovenop het Luxemburgstation in Brussel. De Belgische staat heeft daar een aantal verplichtingen en zou eigenlijk de kosten moeten dragen. De Belgische minister-president is tweemaal aangeschreven, maar beantwoordt de brieven niet. Ik maan de Belgische overheid dus ook aan om onmiddellijk haar verplichting na te komen en ons die 4,74 miljoen EUR te betalen.

Dan heb ik ook een stukje aan het D4-D5 gebouw gewijd. Mijnheer de Voorzitter, u bent de verantwoordelijke ondervoorzitter voor het gebouwenbeleid en ik zeg het hier in alle openheid: ik geloof dat u en de administratie een voortreffelijk parcours hebben gereden. Ik denk dat u er alles aan gedaan hebt om dit bouwproject volgens de juiste regels uit te voeren. Alleen denk ik en u kunt dat lezen in mijn verslag dat er een aantal zaken zijn misgelopen, niet aan de kant van het Parlement maar wel aan Belgische zijde. Wij zijn voor voldongen feiten geplaatst, buiten onze wil om. Het feit dat op een bepaald ogenblik door de Belgische staat was toegezegd dat de grond gratis was, maar dat die toch in handen is gekomen van een privéprojectontwikkelaar heeft onze oefening extra bemoeilijkt en ik betreur dat.

Ten slotte, Voorzitter, wil ik nog iets zeggen over het milieubeleid. Het is een belangrijk element. Ik beschrijf de vele goede maatregelen die u heeft genomen met betrekking tot het D4-D5-gebouw. Er zijn belangrijke inspanningen gedaan om straks van hernieuwbare energie gebruik te maken, om te zorgen voor zonnepanelen en dit soort zaken. Ik denk dat wij voor onze instelling naar een echt klimaatbeleidsplan moeten zodat wij als Europees Parlement ook een bijdrage kunnen leveren tot de naleving van de Kyotonormen.

Vorige week vrijdag nog heeft de Commissie een studie gepresenteerd waarin staat dat, als alle overheidsgebouwen in de Europese Unie hernieuwbare energie zouden gebruiken, reeds voor 18% zou worden voldaan aan de Kyotonorm die Europa moet halen. Laat ons een voorbeeld zijn, laat ons Parlement ook deze stap zetten en zorgen voor een heus klimaatbeleidsplan voor het Europees Parlement.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?