ZEEVERVOER
MARITIEME VEILIGHEID
Openbare beraadslaging
De Raad
nam nota van de presentatie door vice-voorzitter De Palacio van de belangrijkste aspecten van een komende
mededeling en het voorstel voor een verordening betreffende maatregelen voor maritieme veiligheid.
De Raad gaf het Comité van permanente vertegenwoordigers opdracht om, zodra het Commissie-voorstel binnen
is, aan de bespreking te beginnen, zodat de Raad in de zitting van juni een politiek besluit kan nemen.
In de nasleep van de aanslagen die op 11 september 2001 in New York en Washington gepleegd zijn, hebben de
autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika de kwestie in internationale fora aan de orde gesteld, in casu
de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).
In december jl. heeft de diplomatieke conferentie
inzake maritieme veiligheid van de IMO besluiten genomen over een aantal maatregelen ter verbetering van de
maritieme veiligheid aan boord van schepen en in de havens. De meest verreikende maatregel is de nieuwe
internationale code voor de veiligheid van schepen en haveninstallaties (ISPS-code).
Die
maatregelen moeten nu in de Europese wetgeving opgenomen worden.
VERSNELD INVOEREN
VAN DE VEREISTEN INZAKE EEN DUBBELWANDIGE
UITVOERING OF EEN GELIJKWAARDIG ONTWERP VOOR
ENKELWANDIGE
OLIETANKSCHEPEN
Na een uitvoerig debat over de ontwerp-verordening
betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig
ontwerp voor enkelwandige olietankschepen bereikte de Raad, in afwachting van het advies van het Europees
Parlement over het voorstel, overeenstemming over de tekst voor een algemene aanpak. Het voorzitterschap zal
contact opnemen met het Europees Parlement zodat er eind juni 2003 in de eerste lezing van de
medebeslissingsprocedure overeenstemming bereikt kan worden.
De algemene aanpak
behelst met name
A. het tijdschema voor het versneld uit de vaart nemen van
enkelwandige schepen die EU-havens aandoen en onder een EU-vlag varen:
1) voor
olietankschepen van categorie 1:
2003 voor schepen die in 1980 of eerder zijn opgeleverd,
2004 voor schepen die in 1981 zijn opgeleverd,
2005 voor schepen die in 1982 of later zijn
opgeleverd;
2) voor olietankschepen van categorie 2 en categorie 3:
2003
voor schepen die in 1975 of eerder zijn opgeleverd,
2004 voor schepen die in 1976 zijn
opgeleverd,
2005 voor schepen die in 1977 zijn opgeleverd,
2006 voor schepen die in
1978 en 1979 zijn opgeleverd,
2007 voor schepen die in 1980 en 1981 zijn opgeleverd,
2008 voor schepen die in 1982 zijn opgeleverd,
2009 voor schepen die in 1983 zijn
opgeleverd,
2010 voor schepen die in 1984 of later zijn opgeleverd.
B.
een uitzondering voor schepen van de categorieën 2 en 3 die voldoen aan de eisen van de wet op de olievervuiling
(OPA-90), die hun activiteiten tot 2015 of tot wanneer zij 25 jaar oud zijn, mogen voortzetten, mits zij vanaf
de ouderdom van 15 jaar voldoen aan de keurings-regeling scheepvaart;
C. een verbod
op het vervoer van zware oliesoorten in enkelwandige tankers van 600 dwt of meer; er is een overgangsperiode
overeengekomen voor kleine schepen tussen 600 en 5000 dwt, die tot 2008 loopt;
D. de
omschrijving van zware oliesoorten: 1) zware ruwe olie: een dichtheid van meer dan 900 kg/m3 of API 25,7; 2)
zware stookolie: dichtheid van meer dan 900 kg/m3 of een viscositeit van minimaal 180 mm2/S; 3) bitumen en teer
of emulsies daarvan;
E. de uitbreiding van de keuringsregeling scheepvaart tot alle
enkelwandige schepen die ouder zijn dan 15 jaar.
Met betrekking tot de voorschriften
inzake ijsversterking voor schepen in de Oostzee
a. erkenden de Raad en de Commissie dat het
mariene milieu, vooral in de winter, adequaat beschermd moet worden;
b. zegde de Commissie toe
hiervoor zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel in te zullen dienen;
c. is besloten tot een
overgangsperiode van twee jaar voor het verbod op het vervoer van zware oliesoorten in enkelwandige tankers, om
enkelwandige schepen nog toe te laten wanneer het gebruik van een vaartuig met ijsversterking voorgeschreven is,
op voorwaarde dat die olie alleen in de middelste tank van het schip vervoerd wordt.
In samenhang
daarmee nam de Raad een gemeenschappelijke aanpak aan voor de onderhandelingen in IMO-verband over hetzelfde
onderwerp, en stemde hij ermee in dat aan de IMO een gezamenlijke nota moet worden voorgelegd voor de
vergadering in juli van de MEPC.
De Raad heeft op 6 december 2002, in reactie op het
ongeval met de Prestige, conclusies aangenomen waarin hij de Commissie verzocht een voorstel in te dienen over
een versnelde afschaffing van enkelwandige tankers en ermee instemde dat zware oliesoorten alleen nog maar in
dubbelwandige tankers vervoerd mogen worden. De Raad verzocht de lidstaten en de Commissie tevens om alles in
het werk te stellen om ervoor te zorgen dat een soortgelijke regel, door een wijziging van het MARPOL-Verdrag,
wereldwijd kan worden toegepast.
In reactie daarop heeft de Commissie op 27 december
2002 een voorstel voorgelegd voor een versnelde invoering van dubbelwandige olietankers en een verbod op het
vervoer van zware oliesoorten in enkelwandige tankers.
Bovendien heeft de Europese Raad naar
aanleiding van het ongeval met de Prestige andermaal zijn solidariteit uitgesproken met de getroffen landen,
regio's en mensen. In het verlengde van de maatregelen die de Raad in december aangekondigd heeft, deed de
Europese Raad een oproep aan de Raad Vervoer om op 27 maart tot overeenstemming te komen over het
Commissievoorstel om het vervoeren van zware oliesoorten in enkelwandige tankers te beperken en dergelijke
tankers sneller uit de vaart te nemen; ook verzocht hij alle lidstaten en de Commissie ervoor te zorgen dat
een
soortgelijke regeling door middel van een wijziging van het MARPOL-Verdrag wereldwijd kan
worden toegepast.
VERONTREINIGING VANAF SCHEPEN
De Raad nam nota
van de presentatie door vice-voorzitter De Palacio van de ontwerp-richtlijn inzake verontreiniging vanaf schepen
en invoering van sancties, inclusief strafrechtelijke sancties, voor milieumisdrijven.
Het voorstel
heeft twee hoofddoelen:
a. de internationale voorschriften aangaande lozingen voor
verontreiniging vanaf schepen integreren in het Gemeenschapsrecht, en de handhaving van de voorschriften
gedetailleerd regelen;
b. vaststellen dat overtreding van de lozingsvoorschriften een misdrijf is,
en richtsnoeren geven voor de sancties daarop.
De Raad onderschreef de doelstellingen
van het voorstel. Hij nam nota van de opmerkingen van enkele delegaties, met name over de passende
rechtsgrondslag voor de strafrechtelijke sancties. Hij legde het voorstel voor een technische bespreking aan het
Comité van permanente vertegenwoordigers voor.
MINIMUMOPLEIDINGSNIVEAU VAN
ZEEVARENDEN
In afwachting van het advies van het Europees Parlement in eerste lezing bereikte
de Raad een akkoord over een algemene aanpak van de ontwerp-richtlijn betreffende het minimumopleidings-niveau
van zeevarenden.
De Raad en de Commissie zijn zich bewust van de omvang en het belang van de
beoordelingstaken in verband met de erkenning van de bevoegdheidsbewijzen van derde landen.
De
Raad nam er nota van dat de Commissie van oordeel is dat de middelen die thans worden uitgetrokken voor de
beoordeling van de opleidingen en bevoegdheidsbewijzen van derde landen door de Commissiediensten, en voor het
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, niet toereikend zijn om de voorgestelde uitgebreide taken te
vervullen.
De Raad was het erover eens dat, als de middelen onvoldoende blijken te
zijn wanneer de richtlijn wordt toegepast, de lidstaten in de eerste fase van de toepassing een grotere rol
zullen spelen bij het verzamelen van informatie.
Het voorstel strekt tot een wijziging van
Richtlijn 2001/25/EG, met name in verband met enkele procedurele problemen met de erkenning van de
vaarbevoegdheidsbewijzen van zeevarenden uit niet-EU-landen. Doel is:
* de erkenning te
vereenvoudigen met behulp van een centrale, geharmoniseerde procedure voor erkenning in de gehele EU van derde
landen die voldoen aan het STCW-Verdrag (normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst);
* de
richtlijn af te stemmen op de bepalingen van het STCW- en het SOLAS-Verdrag (beveiliging van mensenlevens op
zee) die betrekking hebben op de taalvoorschriften voor vaarbevoegdheidsbewijzen en officiële verklaringen,
alsmede voor de communicatie tussen brug en wal.