TWEEDE SPOORWEGPAKKET
De Raad heeft, aan de hand van een algeheel
compromisvoorstel van het voorzitterschap, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen (de delegaties van
Frankrijk, België en Luxemburg stemden tegen) een politiek akkoord bereikt over zijn gemeenschappelijk standpunt
inzake het "tweede spoorwegpakket", dat bestaat uit de volgende vier wetgevingsvoorstellen:
•
de richtlijn betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europese spoorwegsysteem; (openbare
beraadslaging)
• de richtlijn inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen; (openbare
beraadslaging)
• de richtlijn betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap
("markttoegang"); (openbare beraadslaging)
• de verordening tot oprichting van een Europees
Spoorwegbureau; (openbare beraadslaging)
en
• het besluit van de Raad tot machtiging van de
Commissie om te onderhandelen over de voorwaarden voor toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag betreffende
het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3
juni 1999.
De Raad zal zijn gemeenschappelijk standpunt, na bijwerking van de tekst door de
juristen/vertalers en de nodige verdere bijstellingen waarover het Comité van permanente vertegenwoordigers moet
besluiten, tijdens een van zijn volgende zittingen als A-punt op zijn agenda vaststellen, waarna het in het
kader van de medebeslissingsprocedure aan het Europees Parlement kan worden gezonden.
Het
compromis omvat de volgende punten met betrekking tot:
• de richtlijn "markttoegang":
-
uiterlijk op 1 januari 2006 krijgen de spoorwegondernemingen, met het oog op de
exploitatie van
internationaal goederenvervoer, onder billijke voorwaarden toegang tot
het gehele netwerk.
-
Voorts krijgen de spoorwegondernemingen uiterlijk op 1 januari 2008 onder billijke
voorwaarden toegang
tot de infrastructuur in alle lidstaten met het oog op de exploitatie
van alle goederenvervoersdiensten
per spoor.
- Uiterlijk 1 januari 2007 legt de Commissie een verslag voor over de uitvoering van de
richtlijn "markttoegang". Voorts is de Commissie voornemens uiterlijk eind 2003 aan
het Europees
Parlement en de Raad een voorstel voor de invoering van een Europees
rijbewijs voor treinbestuurders
voor te leggen.
• Met betrekking tot de ontwerp-richtlijn inzake de veiligheid en met name de
kennisgevingsprocedure voor nieuwe nationale veiligheidsvoorschriften die een hoger
veiligheidsniveau dan het gemeenschappelijk veiligheidsdoel vereisen:
- alvorens een dergelijk
voorschrift aan te nemen, raadpleegt een lidstaat tijdig alle
betrokken partijen en informeert hij de
Commissie, die het ontwerp-veiligheidsvoorschrift voor advies voorlegt aan een speciaal comité.
-
Indien de Commissie het ontwerp-voorschrift onverenigbaar acht met de gemeenschappelijke veiligheidsmethoden of
met het bereiken van ten minste het
gemeenschappelijke veiligheidsdoel, of als een willekeurige
discriminatie of een verkapte beperking van de spoorwegvervoersactiviteiten tussen de lidstaten beschouwt,
wordt er ten aanzien van die lidstaat een besluit genomen.
Er zij aan herinnerd dat het tweede
spoorwegpakket één geïntegreerd geheel vormt. De ontwerp-richtlijnen betreffende interoperabiliteit en
veiligheid hebben ten doel vooruitgang te boeken met de compatibiliteit van de normen op dit gebied. Deze
richtlijnen zullen, samen met de ontwerp-richtlijn betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de
Gemeenschap (het "markttoegang"-voorstel), de uiteindelijke voltooiing van de interne markt voor de Europese
spoorwegsector mogelijk maken.
Het Europees Spoorwegbureau wordt een technisch orgaan met ongeveer 100
medewerkers dat de Gemeenschap - op strikt adviserende basis - de nodige deskundigheid en middelen zal
verschaffen om doeltreffende maatregelen te kunnen nemen, met name op het gebied van spoorwegveiligheid en
interoperabiliteit. Het ontwerp-besluit van de Raad ten slotte voorziet in de toetreding van de
Gemeenschap tot het COTIF - het Verdrag betreffende het Internationale spoorwegvervoer - waar- door de EU
verzekerd wordt van een sterkere rol in de ontwikkeling van het internationale spoorwegvervoer.