Ontwerpresolutie naar aanleiding van de verklaring van de
Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid fractie van Groenen/EVA over
Irak
Het Europees Parlement, onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Irak,
gezien het verslag over de situatie in Irak elf jaar na de Golfoorlog (A5-0157/2002), gezien de resoluties van
de VN-Veiligheidsraad, en met name zijn resolutie 1441 van 8 november 2002, gezien het verslag van de
Monitoring, Verification and Inspection Commission van de Verenigde Naties (UNMOVIC),
- overwegende
dat resolutie 1441 van de Veiligheidsraad van de VN Irak een laatste mogelijkheid bood om te voldoen aan zijn
ontwapeningsverplichtingen uit hoofde van de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad,
- overwegende dat de heer Blix van UNMOVIC en de heer El Baradei van de IAEA 60 dagen na de
hervatting van de inspecties overeenkomstig paragraaf 5 van de resolutie van de Veiligheidsraad het verslag over
de situatie aan de Veiligheidsraad hebben doen toekomen,
- overwegende dat Irak in
het verleden vaak heeft nagelaten om samen te werken met de Verenigde Naties en de internationale gemeenschap
bij de tenuitvoerlegging van zijn verplichtingen na de oorlog tussen Iran en Irak en de Golfoorlog, maar tevens
overwegende dat Irak gedurende de fase van tenuitvoerlegging van resolutie 1441 de internationale inspecties
weliswaar niet ernstig heeft tegengewerkt, maar ook niet voldoende gegevens heeft verstrekt met betrekking tot
zijn in het verleden uitgevoerde programma's betreffende massavernietigingswapens, en overwegende dat de
leemtes in de informatievoorziening inmiddels zouden moeten zijn opgevuld,
-
overwegende dat de aanwezigheid van wapeninspecteurs van de VN in Irak de beste garantie vormen voor het verder
tegengaan van de plannen van Irak om de eventueel nog resterende militaire capaciteit in te zetten,
- overwegende dat resolutie 1441 voorziet in het bijeenroepen van de Veiligheidsraad
teneinde de situatie te bespreken, en geen toestemming behelst voor een militaire aanval op Irak,
- overwegende dat op dit moment 4 lidstaten van de EU vertegenwoordigd zijn in de
Veiligheidsraad van de VN en dat de EU daardoor een grotere internationale verantwoordelijkheid draagt en met
één stem moet spreken,
- overwegende dat de Verenigde Staten en het Verenigd
Koninkrijk dreigen Irak unilateraal aan te vallen,
- overwegende dat in het Handvest
van de VN regels zijn vastgesteld die gelden in geval van internationale conflicten en aanvallen van buitenaf,
en overwegende dat de VS-opvattingen betreffende preventieve aanvallen niet worden gedekt door het Handvest van
de VN,
- overwegende dat in het geval van Noord-Korea de bezorgdheid omtrent het
bezitten door dat land van massavernietigingswapens door uitgebreid bewijsmateriaal is bewaarheid, maar dat alle
internationale inspanningen worden gericht op een vreedzame oplossing van het conflict,
- overwegende dat de belangen van de VS bij een aanval op Irak voornamelijk blijken te worden ingegeven
door zijn streven om een veilige toegang tot aardolie te beschermen, in de wetenschap dat Irak op een na, zoniet
helemaal de grootste en beste olievoorraden ter wereld heeft,
- overwegende dat de
Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk weliswaar beweren dat zij bewijzen hebben omtrent de aanwezigheid
van massavernietigingswapens in Irak, maar dat zij niet voldoen aan resolutie 1441 (2002) van de Veiligheidsraad
van de VN, waarin er bij alle lidstaten op wordt aangedrongen om UNMOVIC en de IAEA volledig te ondersteunen
door informatie te verschaffen omtrent verboden programma's,
- overwegende dat de 'no-fly zones'
geen enkel doel meer dienen voor wat betreft de bescherming van de plaatselijke bevolking en veeleer de weg
banen voor een militaire interventie,
- overwegende dat de herziene sanctieregeling van de VN
alleen maar kan leiden tot een verdere verscherping van de toch al zeer ernstige humanitaire situatie van de
bevolking van Irak, van wie meer dan 60% voor hun voortbestaan afhankelijk is van het Oil for
Food-programma,
- gelet op schattingen van VN-agentschappen volgens welke het
uitbreken van een oorlog alle hoop met betrekking tot de humanitaire crisis in Irak definitief in rook zou doen
vervliegen, dat daarvan rechtstreeks 500.000 Iraakse burgers het slachtoffer zouden worden plus nog eens 2
miljoen personen die in het land zelf ontheemd zullen raken en een miljoen vluchtelingen die voornamelijk naar
Iran zullen vluchten,
- gelet op de voortdurende etnische zuiveringen van het regime van Saddam
Hussein en beklemtonend dat de schendingen van de mensenrechten net zoveel internationale aandacht verdienen als
de vermeende wapenprogramma's van Irak,
- overwegende dat de NAVO heeft besloten om een besluit
inzake het VS-verzoek om zes maatregelen ter ondersteuning van een eventuele oorlog tegen Irak uit te stellen in
verband met de grote verdeeldheid die onder de bondgenoten heerst,
- overwegende dat er berichten
zijn volgens welke de regering van president Bush actief bezig is met het maken van plannen voor het eventueel
preventief gebruiken van kernwapens tegen Irak, en dan vooral van zogenaamde "bunker busters",
-
overwegende dat de situatie in het Midden-Oosten verder verslechtert, en tevens overwegende dat 'de Vier' de
publicatie hebben uitgesteld van het plan dat moet uitmonden in vrede en de vestiging van een Palestijnse
staat,
1) spreekt zijn waardering uit voor de werkzaamheden van de inspecteurs en
dringt aan op een verlenging van hun mandaat teneinde hen in staat te stellen hun opdracht volledig ten uitvoer
te leggen en hen alle tijd te geven die nodig is om alle massavernietigingswapens uit Irak te verwijderen, en
dringt er bij Irak en bij alle betrokken regeringen op aan om volledig met de inspecteurs samen te
werken;
2) is in dit verband ingenomen met de conclusies van de Raad Algemene Zaken
en Externe Betrekkingen van 23 januari, en verwacht dat het gemeenschappelijk standpunt door de lidstaten in
alle desbetreffende organen ten uitvoer zal worden gelegd;
3) is ervan overtuigd dat
resolutie 1441 van de Veiligheidsraad van de VN niet toelaat dat automatisch gebruik wordt gemaakt van geweld en
dat alle eventuele volgende stappen moeten worden genomen door de Veiligheidsraad op basis van een nieuwe
resolutie;
4) herinnert eraan dat verreweg de meeste mensen in de wereld, ook in de
lidstaten van de EU en in de VS, er nog steeds niet van overtuigd zijn dat een snelle oorlog onvermijdelijk is
en van oordeel zijn dat de wapeneninspecteurs meer tijd nodig hebben;
5) betuigt zijn
steun aan de vastbeslotenheid van Frankrijk en Duitsland om oorlog te voorkomen, zoals door hen op 22 januari
2003 in Parijs plechtig is verklaard, en dringt er bij de EU op aan om te komen tot een dienovereenkomstig
gemeenschappelijk standpunt, met inbegrip van een besluit om in de Veiligheidsraad van de VN tegen een aanval op
Irak te stemmen, mocht een nieuwe resolutie worden ingediend door de lidstaten van de EU die daarin momenteel
zitting hebben;
6) is ingenomen met het besluit van het voorzitterschap van de Raad
om begin februari in gezelschap van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU een bezoek aan de regio te brengen om
een ontmoeting te hebben met de regeringen van Syrië, Libanon, Jordanië en Saoedi-Arabië, maar is van mening dat
een dergelijke missie openlijk tot doel moet hebben om te komen tot een brede alliantie teneinde een militaire
interventie tegen te houden, de inspecteurs de mogelijkheid te bieden om hun mandaat uit te voeren en de
noodzakelijke druk op het regime van Irak uit te oefenen om de VN-inspecteurs alle informatie te verstrekken die
zij nodig hebben;
7) dringt er bij de regering van Irak op aan om te reageren op de
wijdverbreide kritiek op zijn binnenlandse en buitenlandse beleid, waarvan meestal zijn eigen bevolking het
slachtoffer wordt; doet een beroep op de regering van Irak om een beleid voeren dat gericht is op vrede en
samenwerking in de regio, met inachtneming van mensenrechten, fundamentele vrijheden en democratie voor al zijn
burgers, ongeacht etnische afkomst en religie; steunt het streven van de Koerdische bevolking naar regionale
autonomie binnen de grenzen van Irak en dringt aan op een veilige terugkeer van vluchtelingen;
8) dringt er bij de Veiligheidsraad van de VN op aan om de beperkingen die gelden voor
niet-militaire handel en investeringen op te heffen, maar tegelijkertijd het wapenembargo in stand te houden,
teneinde verbetering te brengen in de humanitaire crisis met betrekking tot het voorzien fundamentele
behoeften;
9) veroordeelt alle pogingen van de militaire plannenmakers om de drempel
voor het gebruik van kernwapens te verlagen, dringt aan op een verbod op het gebruik van wapens met verarmd
uranium, en dringt er bij de VS en de geallieerden op aan om bekend te maken welk geheime, zeer dichte metaal
wordt gebruikt in de nieuwe generatie van voor harde doelen bestemde geleide bommen en kruisraketten;
10) dringt er bij de Raad op aan om al het mogelijke te doen om een oorlog in het
Midden-Oosten tegen te houden; dringt er in dit verband bij het voorzitterschap van de Raad en de Hoge
Vertegenwoordiger op aan om de regering van de VS duidelijk te maken dat de oplossing van het conflict in het
Midden-Oosten van de EU de hoogste prioriteit krijgt en dat een krachtig en overtuigend internationaal
initiatief voor een snelle tenuitvoerlegging van het door "de Vier" gesteunde vredesplan niet langer kan worden
uitgesteld; verzoekt de Commissie haar humanitaire steun voor de bevolking van de bezette gebieden na het
besluit van de regering van Israël om de grenzen opnieuw te sluiten, op te voeren;
11) verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de
secretaris-generaal van de VN en de leden van de VN-Veiligheidsraad.