P5_TA-PROV(2003)0189
Resolutie van het Europees Parlement over de crisis op de internationale koffiemarkt
Het Europees Parlement,
- gelet op resolutie 407 van de
Internationale Koffieorganisatie (ICO) over het programma ter verbetering van de koffiekwaliteit,
- gelet op de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 19 november
2002, waarin 'ernstige bezorgdheid' wordt geuit over de situatie van ontwikkelingslanden die van de
koffie-export afhankelijk zijn,
- gelet op de resolutie van de Interparlementaire
Vergadering ACS-EU van 3 april 2002,
- onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties
inzake eerlijke handel,
A. overwegende dat er onder de lidstaten van de EU een
groeiende bezorgdheid bestaat, waaraan ook in parlementaire resoluties en regeringsverklaringen uiting is
gegeven, over de catastrofale gevolgen van de koffiecrisis in de ontwikkelingslanden,
B. overwegende dat de EU-lidstaten 15 van de 21 bij de ICO aangesloten koffie-importerende landen vormen
en dat zij 46% van de mondiale koffie-import voor hun rekening nemen,
C. overwegende
dat de koffieprijzen de afgelopen drie jaar met meer dan 50% zijn gedaald - de laagste prijs in reële termen
sedert minstens 100 jaar - en dat zij vermoedelijk even wispelturig zullen blijven,
D. overwegende dat deze situatie gedeeltelijk is ontstaan door het afbouwen van de ICO die de markt met
diverse middelen regelde, waaronder een quotumstelsel,
E. overwegende dat de huidige
crisis het gevolg is van het door internationale instellingen (Wereldbank, IMF, WTO) gevoerde beleid, dat de
ontwikkelingslanden wil aanmoedigen om hun handel verder te liberaliseren en een economische strategie te volgen
die op de externe markt is gericht, en overwegende dat de EU eveneens in de verantwoordelijkheid deelt,
F. overwegende dat de instorting van de koffieprijzen heeft geleid tot een omvangrijke
ontwikkelingscrisis voor de 25 miljoen koffietelers in meer dan vijftig ontwikkelingslanden waar koffie een zeer
belangrijke bron van werkgelegenheid op het platteland en de voornaamste bron van valuta-inkomsten vormt,
G. overwegende dat de meeste landen die voor hun exportinkomsten in hoge mate van koffie
afhankelijk zijn, tot de minst ontwikkelde landen behoren of tot de landen die onder een hoge schuldenlast
gebukt gaan,
H. overwegende dat in Afrika de handel in grondstoffen verantwoordelijk
is voor 75% van alle exportinkomsten en dat de afhankelijkheid van de koffie-export kan oplopen tot maar liefst
80% in Burundi, 67% in Ethiopië, 55% in Oeganda en 43% in Rwanda,
I. overwegende dat
in veel ontwikkelingslanden monocultuur de regel is, wat de dramatische invloed van de grondstoffencrisis op hun
economie nog versterkt,
J. overwegende dat deze crisis een directe invloed heeft op
de inkomsten van de regeringen in de getroffen ontwikkelingslanden, wat uiteraard zijn invloed heeft op de
beschikbare kredieten voor de sociale sector,
K. overwegende dat de koffiecrisis
heeft geleid tot politieke instabiliteit en sociale onrust in enkele koffieproducerende landen, bijvoorbeeld
Guatemala, en in nauw verband staat met de humanitaire crisis in vele andere landen, bijvoorbeeld
Ethiopië,
L. overwegende dat de prijzen op de plaats van productie tot onder de
productiekosten zijn gedaald, met alle gevolgen van dien voor de lonen van de koffiearbeiders, terwijl veel
koffieboeren gedwongen zijn hun land te verkopen, naar stadsgebieden te verhuizen of over te schakelen op de
teelt van illegale gewassen,
M. overwegende dat dit heeft geleid tot een algemene
verslechtering van de arbeids- en levensomstandigheden op de koffieplantages, in het bijzonder voor de vrouwen,
die de meerderheid van de koffieplukkers uitmaken en zich op de onderste trede van het koffiebestel bevinden, en
dat er uitvoerige berichten zijn over de inzet van kinderarbeid en mensonwaardige arbeidsvoorwaarden op de
koffieplantages,
N. overwegende dat vier ondernemingen - Nestlé, Kraft, Sara Lee en
Procter & Gamble - bijna de helft van de koffieverkopen in de wereld controleren, met totale inkomsten van meer
dan 100 miljard US dollar per jaar en dat hun winstmarges toenemen,
O. overwegende
dat commissaris Nielson de Afrikaanse ministers in november 2002 heeft medegedeeld dat 'wij aan het einde van
dit jaar (2002) ongeveer 11 miljard euro zullen hebben overgehouden aan ongebruikte vastleggingen of niet
vastgelegde gelden voor het zesde, zevende en achtste Europees Ontwikkelingsfonds,
P.
overwegende dat de ICO en de Wereldbank op 19 mei 2003 als gastheer optreden voor een aan de koffiecrisis
gewijde rondetafelconferentie op hoog niveau in Londen,
1. is tevreden over het feit dat de Raad en de Commissie onlangs hun bezorgdheid hebben laten blijken
over de problemen waarmee de van de koffie-export afhankelijke landen worden geconfronteerd en dat zij hun steun
hebben gegeven aan het kwaliteitsprogramma van de ICO; verheugt zich er ook over dat de Commissie een aantal
ideeën heeft voorgesteld om te reageren op de situatie van de grondstoffenmarkten in het algemeen, met inbegrip
van koffie;
2. is ingenomen met de toezegging van commissaris Nielson in november
2002 dat er 'een onderzoek zal worden gedaan naar de mogelijkheden om oude kredieten van het EOF vrij te maken
en een nieuwe bestemming te geven, terwijl wij gelijktijdig volledig gebruik zullen maken van de nieuwe
flexibiliteit die door het negende Europees Ontwikkelingsfonds wordt geboden';
3.
is ingenomen met het voorstel van Frankrijk om grondstoffen, waaronder koffie, op de agenda van de
G8-conferentie in Evian in juni 2003 op te nemen, en doet een beroep op de G8-leiders om aandacht te schenken
aan het belang van de grondstoffenkwestie voor alle ontwikkelingslanden;
4. is
ingenomen met het voorstel van de Oost-Afrikaanse landen om de grondstoffenproblematiek op te nemen op de agenda
van de ministerraad van de WTO in Cancun, en dringt er bij de EU op aan dit initiatief te ondersteunen;
5. verzoekt de Commissie en de Raad werkelijk politiek leiderschap aan de dag te leggen
door middel van het ontwikkelen en doen uitvoeren van een mondiale strategie voor het verlichten van de
koffiecrisis;
6. is, gezien de ernst van de koffiecrisis, van oordeel dat prioriteit
moet worden gegeven aan gezamenlijk overleg en optreden van ACS en EU op de korte termijn om het hoofd te bieden
aan de onmiddellijke gevolgen van de koffiecrisis, en dat hiervoor in eerste instantie bestaande, ongebruikte
middelen uit het EOF moeten worden aangewend die onmiddellijk in betalingen kunnen worden omgezet om de gevolgen
van de koffiecrisis te verlichten voor gezinnen en regio's die van de koffieteelt afhankelijk zijn;
7. is ingenomen met de toezegging van de Commissie dat zij een mededeling over grondstoffen
zal voorbereiden en dringt er bij de Commissie op aan deze mededeling te voltooien vóór de rondetafelconferentie
op hoog niveau over de koffieproblematiek die de ICO en de Wereldbank op 19 mei 2003 organiseren; dringt erop
aan dat de Commissie op het hoogste niveau op deze rondetafelgesprekken is vertegenwoordigd;
8. verzoekt de EU in deze mededeling plannen op te nemen die ervoor moeten zorgen dat het
nationale ontwikkelingsbeleid van de getroffen landen rekening houdt met de noodzaak om de ontbering ten gevolge
van de ingestorte koffieprijzen aan te pakken, onder meer door:
-
steun te verlenen aan de inspanningen van producenten om - waar mogelijk - te diversifiëren in kwaliteitskoffie,
of ze te helpen op een ander product dan koffie over te stappen, alsook steun te verlenen voor de verwerking van
koffiebonen tot eindproducten die in de EU en daarbuiten op de markt kunnen worden gebracht,
- de greep van koffieboeren op de markt te verstevigen door het aanbieden van
marktkennis en uitbreidingsadvies, het geven van steun voor de oprichting van coöperaties, en het bieden van
toegang tot krediet en inputs,
- koffieproducenten te helpen gebruik
te maken van betere voorwaarden die door marktniches worden geboden, zoals eerlijke handel,
specialiteitenkoffies en biologische koffie, in het bijzonder door marktontwikkeling;
9. verzoekt de Commissie steun te verlenen aan het
kwaliteitsverbeteringsprogramma van de ICO, door de lidstaten aan te moedigen onafhankelijk toezicht uit te
oefenen op de kwaliteit van de koffie die de Europese markt binnenkomt en door de resultaten van dit toezicht
openbaar te maken;
10. is van mening dat koffiebranders en -handelaars gedragscodes
voor de koffiesector moeten goedkeuren, die aan een onafhankelijk onderzoek moeten worden onderworpen en ten
uitvoer worden gelegd in samenwerking met de belanghebbenden van de desbetreffende sector, en dat zij de
relevante overeenkomsten van de ILO en de VN en de bestaande nationale wetgevingen moeten eerbiedigen; is van
oordeel dat deze gedragscodes ook een expliciete toezegging moeten bevatten dat er prijzen zullen worden betaald
die in overeenstemming zijn met de sociale en ecologische behoeften van de sector; verzoekt de Commissie een
pro-actieve rol te spelen in de dialoog met de Europese koffiebranders en -handelaars om dergelijke gedragscodes
goed te keuren;
11. dringt er bij de Commissie met klem op aan de kwestie van het
lidmaatschap van de ICO in haar overleg met de VS aan de orde te stellen om dit land aan te moedigen opnieuw tot
de ICO toe te treden;
12. verzoekt de Commissie eerlijke handel in koffie te
steunen, door koffieproducenten die eerlijke handel bedrijven, een betere toegang tot de markt te
verlenen;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad,
de Commissie, de regeringen van de kandidaatlanden, de regeringen van Rusland, de Verenigde Staten en Japan als
leden van de G8, de Internationale Koffieorganisatie en de Wereldbank.