De
Europese Commissie heeft besloten een uitgebreid onderzoek te beginnen naar de verkoop van sportrechten aan
internetbedrijven en aanbieders van derde generatie (3G) mobieletelefoondiensten. Bedoeling van het onderzoek is
een zo duidelijk en breed mogelijk beeld te krijgen van de beschikbaarheid van audiovisuele sportrechten in de
Europese Unie. Sport- en in het bijzonder voetbalrechten zijn een belangrijk verkoopargument voor
betaaltelevisieabonnementen, maar spelen ook een cruciale rol bij de uitbouw van markten voor nieuwe media,
zoals geavanceerde internet- en UMTS-diensten. In het belang van het ondernemerschap, de consumentenkeuze en de
innovatie wil de Commissie ervoor zorgen dat de toegang tot deze essentiële premium content niet onnodig wordt
beperkt.
De Commissie heeft vandaag besloten een sectoronderzoek in te stellen naar de
voorwaarden waaronder audiovisuele content van sportevenementen wordt aangeboden voor internet, andere nieuwe
media en 3G mobiele netwerken. Dit is het eerste uitgebreide onderzoek van de Commissie op het gebied van nieuwe
mediarechten.
In een reactie verklaarde Mario Monti, Europees Commissaris voor het
Concurrentiebeleid: "De ingebruikneming van 3G-netwerken is volop bezig en het succes van deze dienst hangt
sterk af van de mate waarin de netwerkexploitanten erin slagen aantrekkelijke audiovisuele content aan te
bieden. Daarom is het van belang dat de concurrentieautoriteiten zorgen voor open en niet-discriminerende
toegang tot sportrechten."
De ervaringen van de Commissie tot dusver brachten aan het licht
dat er zich mogelijk in de hele bedrijfstak concurrentieverstorende commerciële overeenkomsten en gedragingen
voordoen.
Voorbeelden van dergelijke praktijken zijn de weigering om klank- en
beeldmateriaal te verstrekken, het koppelen van televisierechten aan nieuwe media/UMTS-rechten, embargo's
waarbij televisie-uitzendingen worden bevoordeeld ten opzichte van nieuwe vormen van verslaggeving, of het
aankopen van nieuwe media/UMTS-rechten op een exclusieve basis.
Een aantal van deze
praktijken kwam aan het licht toen de Commissie onlangs een onderzoek voerde naar de verkoop van de mediarechten
voor de UEFA Champions League en de verkoop van de rechten voor de wedstrijden in de Engelse Premier League en
de Duitse Bundesliga. In al deze zaken zorgde de Commissie ervoor dat de toegang tot zulke rechten waar veel
vraag naar is, niet werd gemonopoliseerd ten koste van nieuwe concurrenten. Er is evenwel behoefte aan een
sectorale aanpak die de toepassing van de concurrentieregels verduidelijkt en die rechtenhouders en
geïnteresseerde kopers de nodige houvast biedt.
Daarom zal de Commissie binnenkort
vragenlijsten sturen naar een aantal representatieve sportorganisaties en andere houders van sportrechten zoals
agentschappen, omroepen en mobielenetwerkexploitanten, om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van de
evoluties en praktijken op de markt.
Aan de hand van dit onderzoek wil de Commissie
vaststellen of de bestaande zakelijke praktijken een inbreuk vormen op de Europese concurrentieregels, in het
bijzonder het verbod op concurrentieregelingen en misbruiken van machtspositie (artikelen 81 en 82 van het
EG-Verdrag).
Sector staat voor belangrijke keuzes
De markt voor
3G-diensten staat nog steeds in de kinderschoenen en daarom is het des te belangrijker dat deze markt niet
verstoken blijft van essentiële content. Volgens cijfers afkomstig van de sector zijn er op dit ogenblik in
Europa voor 3G-diensten iets meer dan 500 000 abonnees, terwijl 81% van de EU-bevolking een mobiele telefoon
heeft. De dienst wordt reeds aangeboden in vijf EU-landen Zweden, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Italië en
Oostenrijk maar naar verwachting zullen in Europa de komende 12 maanden zo'n 40 nieuwe netwerken in gebruik
worden genomen.
In vergelijking met de infrastructuur van de vorige generatie is een
belangrijk voordeel van 3G-netwerken dat een breed scala aan nieuwe diensten kan worden aangeboden, in het
bijzonder beeld- en geluidsmateriaal van sportwedstrijden dat via mobiele telefoons naar abonnees wordt
gezonden.
Achtergrond
Op grond van artikel 12 van Verordening nr. 17/62
(de belangrijkste procedureverordening(1) in het EU-concurrentierecht)(2) kan de Commissie tot een algemeen
onderzoek in een bedrijfstak besluiten wanneer zij vermoedt dat de concurrentie wordt beperkt of vervalst. Deze
bepaling stelt de Commissie in staat een onderzoek te voeren naar verdachte prijsstructuren of andere praktijken
die op een mogelijke concurrentiebeperkende situatie in een gehele bedrijfstak wijzen.
Ditzelfde artikel 12 is een geschikt instrument voor onderzoeken op bestaande oligopolistische markten waar
de aanwezigheid van een klein aantal belangrijke spelers aanzet tot onderling afgestemde feitelijke gedragingen.
Ook kunnen bedrijfstakken worden onderzocht waar zakelijke praktijken nog niet vast staan en concurrentie tot
stand komt door eenmalige megaovereenkomsten, zoals bijvoorbeeld in de sector van de nieuwe media/3G-content.
Met deze sectoronderzoeken kan de Commissie ook afspraken onderzoeken die bepalend zijn voor de toekomstige
concurrentiesituatie in de bedrijfstak.
In het kader van de nieuwe procedureverordening
(Verordening nr. 1/2003) die per 1 mei 2004 in werking treedt, zijn sectoronderzoeken een bijzonder geschikt
instrument voor het onderzoeken van grensoverschrijdende marktproblemen en wijdverbreide praktijken binnen een
bepaalde bedrijfstak die normaal gezien niet binnen het kader van een individuele zaak vallen. Sectoronderzoeken
geven de Commissie de kans vermeende concurrentieverstorende praktijken systematisch en transparant te
onderzoeken, terwijl nationale autoriteiten de gelegenheid krijgen om parallel hun eigen onderzoek te voeren op
grond van de vaststellingen van de Commissie.
(1)
(2) Artikel 12 van
Verordening nr. 17, PB 13 van 21.2.1962, blz. 204/62