Bescherming van de ozonlaag: de
Commissie onderneemt gerechtelijke stappen tegen negen lidstaten
De Europese Commissie heeft
eerste schriftelijke aanmaningen verzonden aan negen lidstaten die de Commissie niet hebben ingelicht over
maatregelen die ze hebben genomen om het gebruik van het bestrijdingsmiddel methylbromide te beperken. Krachtens
de EU-wetgeving moet dit bestrijdingsmiddel geleidelijk aan worden geëlimineerd omdat het de ozonlaag van de
aarde, die mensen, dieren en planten beschermt tegen de gevaarlijke ultraviolette straling van de zon, afbreekt.
Voor een aantal doeleinden waarvoor nog geen alternatieven bestaan, zoals behandelingen om te garanderen dat op
de markt gebrachte gewassen ziektevrij zijn, mag de stof evenwel nog worden gebruikt onder strenge controle. De
lidstaten moeten de Commissie jaarlijks meedelen hoeveel methylbromide ze precies hebben gebruikt, waarvoor ze
de stof hebben gebruikt en wat ze hebben gedaan om het gebruik ervan te beperken. Ze moeten ook verslag doen van
de vorderingen met de evaluatie en het gebruik van alternatieven. België, Frankrijk, Duitsland, Griekenland,
Ierland, Italië, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk hebben geen of slechts onvolledig verslag
uitgebracht. De Commissie onderneemt dan ook gerechtelijke stappen om de EU-burgers de milieubescherming te
garanderen die zij verwachten.
“Het is in het belang van de lidstaten om in de sectoren
landbouw en voedselverwerking vervangingsmiddelen voor methylbromide in te voeren, om het concurrentievermogen
van deze sectoren op lange termijn, wanneer het gebruik van methylbromide wordt verboden, niet te schaden.
Methylbromide heeft zeer ernstige gevolgen voor onze ozonlaag, die ons beschermt tegen de gevaarlijke
ultraviolette zonnestraling en bijgevolg ook tegen huidkanker, insufficiëntie van het immuunsysteem en schade
aan gewassen en andere planten. We moeten het gebruik ervan zo snel mogelijk stopzetten. Om dit doel te
bereiken, moeten we samenwerken”, aldus Commissaris voor milieu Margot Wallström.
deficiëntie
van het immuunsysteem
Gebruik van methylbromide bij op de markt gebrachte gewassen
Met het protocol van Montreal, één van de meest succesrijke milieu-overeenkomsten tot dusver, en
de ozonverordening van de EU[1] ter uitvoering van deze overeenkomst wordt beoogd het gebruik van stoffen die de
stratosferische ozonlaag afbreken, zoals CFK’s, HCFK’s, halonen en het bestrijdingsmiddel methylbromide, in te
tomen en uiteindelijk stop te zetten.
Methylbromide werd vroeger veel gebruikt door
landbouwers in de hele wereld om schadelijke organismen in de bodem en in voedselverwerkende installaties te
verdelgen. Sinds 1995 wordt het geleidelijk aan geëlimineerd via een productie- en invoerverbod dat volgend jaar
ingaat in ontwikkelde landen.
Zowel in het protocol als in de ozonverordening van de EU wordt
het belang van methylbromide in het kader van handelsbetrekkingen evenwel erkend; deze stof wordt met name
gebruikt om te vermijden dat vreemde schadelijke organismen samen met ingevoerde gewassen in nieuwe milieus
worden ingesleept (met het oog hierop worden gewassen behandeld met methylbromide alvorens op de markt te worden
gebracht - gebruik voor quarantainedoeleinden), en om te voorkomen dat schadelijke organismen gewassen
vernietigen voordat deze worden vervoerd (toepassingen voorafgaand aan het vervoer).
Voor
dit gebruik voor quarantainedoeleinden en de toepassingen voorafgaand aan het vervoer gelden specifieke
bepalingen:
In het kader van de ozonverordening heeft de Europese Commissie bepaald welke
hoeveelheid methylbromide voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer bij op de markt
gebrachte producten mag worden gebruikt. Deze hoeveelheid moet echter worden beperkt naarmate technisch en
economisch haalbare alternatieve stoffen en technologieën beschikbaar worden. De lidstaten zijn dan ook
verplicht om de Commissie jaarlijks mee te delen hoeveel methylbromide zij voor quarantainedoeleinden en
toepassingen voorafgaand aan het vervoer hebben gebruikt, waarvoor de stof precies is gebruikt, en welke
vorderingen zijn gemaakt met de evaluatie en het gebruik van alternatieven. De verslagen voor 2003 moesten
uiterlijk op 31 maart 2004 worden ingediend.
Momenteel is de hoeveelheid methylbromide die
voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer in de 25 lidstaten mag worden gebruikt,
beperkt tot ongeveer 1000 ton per jaar. Dit is strenger dan het protocol van Montreal, op grond waarvan voor
quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer een onbeperkt gebruik is toegestaan. De EU is
de enige partij bij het protocol die een dergelijke beperking is overeengekomen om de ontwikkeling van
alternatieven voor methylbromide voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer te
bevorderen.
Tekortkomingen bij de rapportage per land
België heeft
verslagen ingediend voor 2003, 2002 en 2001, waarin echter belangrijke gegevens ontbreken, met name met
betrekking tot de door België gemaakte vorderingen met de evaluatie en het gebruik van alternatieven.
Frankrijk heeft helemaal geen verslagen ingediend voor 2003, 2002 en 2001.
Duitsland heeft geen verslag ingediend voor 2003. Voor de jaren 2002 en 2001 wel, maar deze verslagen
bevatten geen informatie over de vorderingen met de evaluatie en het gebruik van alternatieven.
Griekenland heeft geen verslag ingediend voor 2003. Voor 2002 en 2001 wel, maar meldt daarin niet hoeveel
methylbromide was toegestaan voor quarantainedoeleinden, noch waarvoor het is gebruikt. Bovendien was de
informatie over het gebruik van alternatieven onbevredigend: Griekenland gaf alleen informatie over een aantal
onderzoeksprojecten en over de evaluatie van de alternatieven, maar niet over het eigenlijke gebruik ervan.
Ierland heeft niet gerapporteerd over 2003, 2002 en 2001. De tekortkomingen bij de rapportage
betreffen zowel het gebruik van methylbromide voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het
vervoer, als alle andere aspecten van de ozonverordening.
Italië heeft verslagen ingediend
voor 2003, 2002 en 2001, maar de informatie over de vorderingen met de evaluatie en het gebruik van
alternatieven daarin is onvolledig.
Portugal heeft verslagen ingediend voor 2003, 2002 en
2001, doch heeft op onbevredigende wijze gerapporteerd over de vorderingen met de evaluatie en het gebruik van
alternatieven.
Spanje heeft geen verslag ingediend voor 2003, wel voor 2001 en 2002, maar er
ontbrak informatie over producten, doelstellingen in verband met plagen/ziekten en de voor quarantainedoeleinden
en toepassingen voorafgaand aan het vervoer gebruikte hoeveelheden. Bovendien is op onbevredigende wijze
gerapporteerd over de vorderingen met de evaluatie en het gebruik van alternatieven.
Het
Verenigd Koninkrijk heeft geen verslag ingediend voor 2003.
Gerechtelijke procedure
Artikel 226 van het Verdrag verleent de Commissie bevoegdheden om gerechtelijke stappen te
ondernemen tegen een lidstaat die zijn verplichtingen niet is nagekomen
Als de Commissie van
oordeel is dat er sprake kan zijn van een inbreuk op EU-wetgeving die de inleiding van een inbreukprocedure
rechtvaardigt, zendt zij een eerste "schriftelijke aanmaning" aan de betrokken lidstaat met het verzoek om tegen
een bepaalde datum - meestal binnen twee maanden - opmerkingen in te dienen.
In het licht
van het antwoord van de betrokken lidstaat of het ontbreken daarvan, kan de Commissie besluiten een "met redenen
omkleed advies" (tweede schriftelijke aanmaning) tot de lidstaat te richten. Daarin wordt duidelijk en
definitief uiteengezet waarom zij van mening is dat er een inbreuk op de EU-wetgeving is geweest en wordt de
lidstaat verzocht om binnen een bepaalde periode, meestal twee maanden, zijn verplichtingen na te komen.
Als de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omklede advies, kan de Commissie besluiten
de zaak voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie.
Is het Hof van Justitie van
oordeel dat er sprake is van een inbreuk op het Verdrag, dan dient de betrokken lidstaat maatregelen te nemen om
aan het Verdrag te voldoen.
Artikel 228 van het Verdrag verleent de Commissie de bevoegdheid
om op te treden tegen een lidstaat die een eerder arrest van het Europese Hof van Justitie niet naleeft. Het
artikel staat de Commissie ook toe het Hof te vragen de betrokken lidstaat een geldboete op te leggen.
Voor recente statistieken over inbreuken in het algemeen, kunt u de volgende website
raadplegen:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.htm#infractions
[1] Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000
betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen