"Een behoorlijke omzetting van het eerste spoorwegpakket is essentieel voor de totstandbrenging van concurrentie op de Europese spoorwegmarkten en het verhogen van het concurrentievermogen van de spoorwegen ten opzichte van andere vervoerswijzen," verklaarde vice-voorzitter van de Commissie, de heer Antonio Tajani, die tevens bevoegd is voor vervoer.
In mei 2006 constateerde de Commissie dat, hoewel de lidstaten de nodige wetgeving hadden ingevoerd, sommige landen nog verdere maatregelen moesten nemen om te zorgen voor een efficiënt regelgevingskader en voor een bevredigende werking van de spoorwegmarkten. De uiterste termijn voor de tenuitvoerlegging van het eerste pakket was maart 2003.
Na een gedetailleerde analyse van de overeenstemming van de nationale wetgevingen stootte de Commissie voornamelijk op tekortkomingen zoals:
onvoldoende onafhankelijkheid van de infrastructuurbeheerder ten opzichte van de spoorwegexploitanten;
ontoereikende toepassing van de voorschriften van de richtlijn inzake de heffing van infrastructuurrechten, zoals het ontbreken van een prestatieregeling om de prestaties van het spoorwegnetwerk te verbeteren en het gebrek aan stimulansen voor de infrastructuurbeheerder om kosten en lasten te drukken;
ontbreken van een onafhankelijke regelgevende instantie met sterke bevoegdheden om concurrentieproblemen in de spoorwegsector op te lossen.
Verslag over de tenuitvoerlegging van het eerste spoorwegpakket - COM(2006) 189 van 3 mei 2006.