De Europese Commissie zet haar juridische procedure
tegen vier lidstaten voort omdat deze de EU-richtlijn inzake de handel in broeikasgasemissierechten op 31
december 2003 nog niet volledig in nationale wetgeving hadden omgezet. Griekenland, Italië, België en Finland
worden voor het Europees Hof van Justitie gedaagd. De regeling voor de handel in emissierechten, een belangrijk
initiatief om de EU en haar lidstaten te helpen bij het realiseren van hun emissiereductiedoelstellingen uit
hoofde van het Protocol van Kyoto (1997), zal ervoor zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen in de
energiesector en de industrie tegen de laagste economische kosten wordt teruggedrongen. Het gaat om de meest
grootschalige regeling die tot dusver op dit gebied werd ingevoerd. De onvolledige omzetting van de richtlijn in
nationale wetgeving door de vier lidstaten heeft niet verhinderd dat de handel in broeikasgasemissierechten
zoals gepland op 1 januari is van start gegaan. In een andere procedure stuurt de Commissie een laatste
schriftelijke waarschuwing aan Italië omdat het nationaal toewijzingsplan van deze lidstaat onvolledig was. In
de nationale toewijzingsplannen moet worden vermeld hoeveel CO2-emissierechten de lidstaten aan hun industrie
willen toewijzen.
JURIDISCHE STAPPEN IN VERBAND MET DE NIET-OMZETTING VAN DE
RICHTLIJN EMISSIERECHTENHANDEL
De Commissie daagt België, Griekenland, Finland en
Italië voor het Europees Hof van Justitie omdat ze de richtlijn niet volledig in nationale wetgeving hebben
omgezet. De omzetting had voor 31 december 2003 moeten zijn voltooid.
De Commissie onderneemt
deze stap om de volgende redenen: in België is de richtlijn alleen omgezet in het Brussels en Waals Gewest;
Griekenland heeft niet gereageerd op een laatste schriftelijke waarschuwing die het afgelopen jaar had gekregen;
Finland heeft de richtlijn niet omgezet in de provincie Aland; Italië heeft onlangs enkele belangrijke stappen
in de goede richting gedaan, maar deze lidstaat heeft nog een lange weg te gaan.
Krachtens de
richtlijn betreffende de emissierechtenhandel[1] moeten de lidstaten de emissies van energie-intensieve
industriële installaties beperken door in het kader van nationale toewijzingsplannen aan deze installaties
CO2-emissierechten toe te wijzen. Meer dan 12 000 installaties vallen naar verwachting binnen de werkingssfeer
van de richtlijn. Bedrijven die niet al hun rechten opgebruiken, kunnen het restant verkopen aan bedrijven die
moeite hebben om de hun toegewezen hoeveelheid emissierechten niet te overschrijden.
Op deze
wijze kan de uitstoot worden teruggedrongen waar dit het goedkoopst is.
De EU15-lidstaten
dienden uiterlijk op 31 maart 2004 hun nationale toewijzingsplannen in te dienen. De Commissie zendt een laatste
schriftelijke waarschuwing aan Italië omdat het een onvolledig toewijzingsplan heeft voorgelegd. Zolang Italië
geen volledig plan heeft ingediend dat door de Commissie werd goedgekeurd worden geen emissierechten toegewezen
aan de Italiaanse industrie.
Klik hier voor meer informatie over dit
thema
RECHTSPROCEDURE
Artikel 226 van het
Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid gerechtelijke stappen te nemen tegen een lidstaat die zijn
verplichtingen niet nakomt.
Indien de Commissie van oordeel is dat er mogelijk sprake is van
een inbreuk op de EU-wetgeving die het inleiden van een inbreukprocedure rechtvaardigt, richt zij een formele
kennisgeving aan de betrokken lidstaat (eerste schriftelijke aanmaning), waarin zij deze verzoekt binnen een
bepaalde termijn, gewoonlijk twee maanden, zijn opmerkingen mee te delen.
Naar gelang van
het antwoord van de lidstaat - of wanneer een antwoord uitblijft - kan de Commissie besluiten de lidstaat een
"met redenen omkleed advies" (tweede en laatste schriftelijke waarschuwing) toe te zenden, waarin zij duidelijk
de redenen uiteenzet waarom zij uiteindelijk meent dat inbreuk op het Gemeenschapsrecht is gemaakt en waarin zij
de lidstaat verzoekt binnen een bepaalde termijn (over het algemeen twee maanden) zijn wettelijke verplichtingen
na te komen.
Wanneer de lidstaat het met redenen omkleed advies naast zich neerlegt, kan de
Commissie de zaak aanhangig maken bij het Europees Hof van Justitie. Indien het Hof oordeelt dat de lidstaat
zijn verplichtingen niet nakomt, dient de lidstaat de nodige maatregelen te nemen om zich zo snel mogelijk in
overeenstemming te brengen met deze uitspraak.
Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie
de bevoegdheid om op te treden tegen een lidstaat die een eerdere uitspraak van het Europees Hof van Justitie
naast zich neerlegt, eerst door een “ingebrekestelling” en ten slotte een “met redenen omkleed advies”. Op grond
van dit artikel kan de Commissie het Hof vragen aan de betrokken lidstaat een dwangsom op te leggen.
Voor recente
gegevens over inbreukprocedures in het algemeen