De Europese Commissie heeft vandaag besloten België voor het Hof te dagen wegens non-conformiteit van de door dat land genomen maatregelen ter omzetting van de Europese wetgeving betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Europese Unie. ''Ik hoop dat Belgie spoedig het voorbeeld van de overige lidstaten zal volgen en de short sea shipping zal vergemakkelijken door invoering van de standaard meldformulieren'', zo zei Vice-voorzitter Jacques Barrot.
De toegevoegde
waarde van de richtlijn inzake meldingsformaliteiten voor schepen bestaat erin dat zij de ingewikkelde
administratieve formaliteiten in de short sea shipping probeert te vereenvoudigen. De richtlijn bepaalt dat de
internationale IMO-FAL formulieren in hun standaard formaat moeten worden erkend voor schepen die aankomen in en
vertrekken uit EU-havens. In de plaats van de meer dan 50 verschillende formulieren die voordien in Europa
gebruikt werden komt nu een nieuw systeem van 5 standaard formulieren, waarvan de toepassing in de hele wereld
wordt gepromoot.
De richtlijn heeft betrekking op de meldingsformaliteiten die gelden voor het schip, de
scheepsvoorraden, de bezittingen van de bemanning, de bemanningslijst en - voor schepen die ten hoogste twaalf
passagiers mogen vervoeren - de passagierslijst. De lidstaten moesten uiterlijk op 9 september 2003 de nodige
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen ter omzetting van de richtlijn in nationaal recht vaststellen.
Belgie heeft de richtlijn gedeeltelijk in nationaal recht omgezet. De formulieren
die Belgie heeft ingevoerd zijn niet in overeenstemming met de richtlijn. De invoering van formulieren die
afwijken van de standaardformulieren in de richtlijn leidt niet tot uniformiteit maar tot diversiteit, en dit is
in strijd met de geest en de letter van de richtlijn.
De rechtszaak voor het Hof is de derde stap van de betreffende inbreukprocedure. Eerst is Belgie op 12 mei 2004 een schriftelijke aanmaning gestuurd, vervolgens heeft het op 18 oktober 2004 een met redenen omkleed advies gekregen. Voor elk van beide stappen gold een vervaltermijn van twee maanden.