De Europese Commissie roept de sociale partners op hun rol te
spelen bij de aanpak van de problemen waarmee werknemers worden geconfronteerd wier bedrijfspensioenrechten
worden aangetast wanneer zij van baan veranderen, met name in een andere lidstaat. In haar vandaag gepubliceerde
raadplegingsdocument verzoekt de Commissie de vakbonden en werkgevers de bedrijfspensioenregelingen onder hun
verantwoordelijkheid zodanig aan te passen dat werknemers die van baan veranderen of hun loopbaan onderbreken
geen onnodig verlies lijden wat hun bedrijfspensioenrechten betreft. De Commissie nodigt de sociale partners uit
te onderhandelen over een in de gehele EU geldende collectieve overeenkomst die meer mobiliteitsvriendelijke
bedrijfspensioenregelingen mogelijk maakt.
Anna Diamantopoulou, commissaris voor
Werkgelegenheid en sociale zaken, zei: “Wij hebben het probleem van de overdracht van de pensioenrechten met
alle belanghebbenden besproken en geanalyseerd. Het is duidelijk dat actie op EU-niveau nodig is om ervoor te
zorgen dat de rechten van de werknemers niet worden aangetast, als zij van baan veranderen, en ik verwacht met
name van de sociale partners dat zij een beslissende stap in de goede richting zetten”.
Meer flexibele
arbeidsmarkten met een grotere beroepsmobiliteit zijn van essentieel belang voor de verwezenlijking van de
doelstellingen voor het scheppen van arbeidsplaatsen, als vastgesteld tijdens de Europese Raad van Lissabon in
2000, en voor de uitvoering van de Europese agenda voor het sociaal beleid. De Commissie heeft de huidige regels
voor bedrijfspensioenen aangemerkt als een van de grootste obstakels die werknemers ervan weerhouden om van baan
te veranderen. Bijvoorbeeld:
- in sommige lidstaten moeten de werknemers in de regel 5 jaar
bij dezelfde werkgever blijven werken voordat zij aanspraak kunnen maken op een bedrijfspensioen. Als een
werknemer besluit om binnen deze periode van baan te veranderen, verwerft hij voor deze periode geen
pensioenrechten;
- niet alle lidstaten voeren een herwaardering (d.w.z. een aanpassing in
lijn met de inflatie) uit van de slapende verworven rechten die door een werknemer bij verandering van baan zijn
achtergelaten, om ervoor te zorgen dat zij inflatiebestendig zijn;
- het is niet altijd
mogelijk pensioenrechten over te dragen tussen regelingen van verschillende types of naar een regeling in een
andere lidstaat. Dergelijke moeilijkheden hebben een negatief effect op de beroepsmobiliteit, zowel binnen
landen als in de Europese Unie.
De vakbonden en de werkgevers dragen samen de
hoofdverantwoordelijkheid voor het opzetten van bedrijfspensioenregelingen. Na een eerste raadplegingsfase vorig
jaar werden de sociale partners het erover eens dat actie op communautair niveau nodig was om ervoor te zorgen
dat de werknemers hun pensioenrechten niet verliezen als zij van baan veranderen. Deze tweede raadplegingsfase
nodigt de sociale partners uit voorstellen te doen over de mogelijke inhoud en reikwijdte van dergelijke
communautaire maatregelen, met name het creëren van een algemeen kader dat minimumvoorschriften vaststelt.
Volgens de Commissie kan een oplossing worden gevonden in de geleidelijke verkorting van de
perioden die vereist zijn om in aanmerking te komen voor een pensioen (bekend als wachttijden) of de erkenning
van relevante perioden van arbeid in een andere lidstaat. De werknemers moet de keuze worden gelaten of zij hun
verworven pensioenrechten in de oorspronkelijke regeling willen behouden dan wel naar een andere regeling willen
overdragen, inclusief in een andere lidstaat. Slapende verworven rechten die door een werknemer in een
pensioenregeling van een vorige werkgever zijn achtergelaten, moeten meer inflatiebestendig worden gemaakt.
In principe wordt van de sociale partners binnen zes weken na de lancering van de raadpleging een
antwoord verwacht. Als besloten wordt om over een collectieve overeenkomst te onderhandelen, moet dit binnen
negen maanden geschieden. Als de sociale partners niets doen, kan de Commissie zelf wetgeving voorstellen. De
huidige EU-wetgeving beschermt reeds de wettelijke pensioenrechten van migrerende werknemers, zorgt voor een
gelijke behandeling van personen die van baan veranderen binnen een land en over de grens en regelt het aanbod
van pensioenfondsen in de gehele EU.
Volledige
tekst