Drie jaar na de invoering van de eurobankbiljetten en -munten zijn de
burgers uit de eurozone vertrouwd geraakt met de Europese munt: zij denken niet langer in de oude nationale
munteenheden bij het doen van hun gewone aankopen, zij kennen bij benadering de waarde van de euro ten opzichte
van de dollar en zij verwachten dat ook de nieuwe EU-lidstaten de eenheidsmunt zullen aannemen en menen dat dit
over het algemeen aan de consumenten ten goede zal komen. Tegelijkertijd lijken de burgers echter niet te weten
dat zij met hun bankkaarten in andere landen van de eurozone geld kunnen opnemen en aankopen kunnen doen zonder
extra kosten te hoeven betalen, zo blijkt uit een enquête van de Commissie. Ook blijkt dat ruim de helft van het
publiek in de eurozone ten minste al gehoord heeft van het stabiliteits- en groeipact en dit als een garantie
ziet voor een sterke en stabiele euro.
BELGEN DENKEN MINST IN EURO BIJ GROTE
AANKOPEN
Drie jaar na de invoering van de eenheidsmunt in 12 EU-landen raakt het
publiek steeds meer vertrouwd met de Europese munt: de meeste mensen zeggen geen moeilijkheden te hebben met het
gebruik van de munten (72%) of bankbiljetten (93%), zo blijkt uit de Flash Eurobarometer-enquête van november
2004.
De meeste burgers uit de eurozone (52%) rekenen thans in euro voor het doen van hun
dagelijkse aankopen en het aantal mensen dat nog steeds in de oude nationale munteenheid denkt bij het overwegen
van de aankoop van een woning of een auto, is in vergelijking met de enquête van 2003 met vijf punten gedaald
tot 49%. De Ieren denken het vaakst in euro bij het doen van buitengewone aankopen (72%), de Fransen (14%), de
Portugezen (13%) en de Belgen (12%) het minst vaak.
De Eurobarometer-enquête wijst uit dat
een grote meerderheid (72%) de euro thans als een internationale valuta zoals de dollar of de yen beschouwt.
Ongeveer de helft van alle respondenten weet de waarde van de euro ten opzichte van de dollar correct aan te
geven (+ 13 punten ten opzichte van 2003) en verklaart zich daarover helemaal geen zorgen te maken (51%).
De meeste respondenten (79%) zijn er zich van bewust dat de nieuwe lidstaten de euro zullen
aannemen en het grootste deel onder hen meent dat dit aan de consumenten ten goede zal komen.
60% VOOR AFSCHAFFING MUNTEN 1 EN 2 CENT
Verrassend is dat slechts 38%
weet dat er niet meer kosten dan voor binnenlandse transacties behoeven te worden betaald wanneer in een ander
land van de eurozone een aankoop wordt gedaan met een bankkaart. Sinds juli 2002 mogen voor dergelijke aankopen
geen extra kosten meer worden aangerekend en evenmin voor de opname van contanten in een ander land van de
eurozone.
Een ander praktisch aspect van de euro is het bestaande aantal verschillende
muntstukken. Volgens een meerderheid is dit aantal (acht) passend. Op de vraag of zij het erg zouden vinden
mochten de munten van 1 en 2 cent niet langer worden gebruikt, antwoordt circa 60% van de respondenten
ontkennend. Tegelijkertijd vrezen zij echter voor een prijsstijging. Slechts een minderheid (29%) is voorstander
van de uitgifte van een bankbiljet van 1 euro.
De enquête bevatte ook algemenere vragen over
de economische en monetaire unie (EMU). 55% van de respondenten heeft reeds van het stabiliteits- en groeipact
gehoord en 75% beschouwt het als een garantie voor een sterke en stabiele euro. Meer dan de helft van degenen
die zeggen van het pact te hebben gehoord, weet echter niet zeer goed waar het over gaat. In Duitsland weet 73%
van het bestaan van het pact af, terwijl in Ierland slechts 26% ervan heeft gehoord. Uit de resultaten per land
blijkt ook dat meer dan de helft van de respondenten in Italië, Luxemburg, Duitsland en België voorstander is
van een strikte handhaving van het pact in moeilijke economische tijden, terwijl in Finland en Ierland een
meerderheid de tegengestelde mening lijkt te zijn toegedaan.
Meer informatie over de
enquête
Meer informatie over de euro en de
EMU
http://europa.eu.int/comm/economy_finance/index_en.htm